Abraham Daniel Delaville (1807 – 1877)

delavilleadAbraham Daniel Delaville werd geboren in een huis op de Deventer Houtmarkt (Jonas Daniël Meijerplein) op 14 februari 1807 als zoon van Daniël Abraham Delaville (Amsterdam, 30 augustus 1773 – Amsterdam, september 1825) en Beletje (Betje) Hartog Cohen Bromet (Amsterdam, ca 1779 – Amsterdam, 8 februari 1853). Daniël had nog een jongere broer Barend (Amsterdam, 11 juli 1809). Vader Daniël was diamantslijper van beroep.

Vader Daniël overleed toen Abraham 17 jaar oud was. Moeder Betje bleef achter met twee zoons en had het niet breed. Abraham wilde echter studeren en liet dat ook merken en de bekende Hebraicus en wiskundige Mozes Lemans (1785-1832) bekommerde zich om zijn lot. Onder zijn leiding werd Abraham een begenadigd beoefenaar van de Hebreeuwse taal- en letterkunde.

Als twintigjarige werd Abraham al leraar aan het Nederlands-Israëlitisch Seminarium en gaf daar les over de Talmoed, de Torah en Hebreeuwse grammatica. Hij bleef vijftig jaar lang verbonden aan dit seminarium. Daarnaast was hij verbonden aan het Portugees-Israëlitisch Seminarium ‘Ets Haim’, godsdienstleraar aan de Armenschool aan de Rapenburgerstraat.

Daniël Henriques de Castro (1806 – 1863), de negentiende-eeuwse apotheker en glasgraveur, werd een belangrijke vriend van Abraham. Ze waren beide lid van de letterkundige kring Tongeleth. Deze vriendschap is nu nog steeds zichtbaar aan een aantal glazen, gegraveerd door De Castro met een gedicht van Delaville.
Abraham bleef in Nederland een van de beste beheersers van het Hebreeuws. Dat viel zo op dat het Nieuw Israëlitisch Weekblad daar in 1877 aandacht aan besteedde.

Abraham trouwde met Eva Kulker (Amsterdam, november 1819 – 1885) en zij kregen tien kinderen: Gesina (Amsterdam, 23 juli 1842), doodgeboren kind (Amsterdam, 23 juli 1842), Louis (Amsterdam, 24 september 1844 – 8 oktober 1904), Daniel (Amsterdam, 24 september 1844 – 1847), Judith (Amsterdam, 11 februari 1847 – 1932), Bernard (Amsterdam, 18 december 1848 – 24 mei 1922), Joseph (Amsterdam, 1 september 1850 – 3 februari 1933). Joseph is vader van Abraham Delaville, Henri (Amsterdam, 29 juni 1852 – 5 juli 1890), Mozes Leman (Amsterdam, 29 januari 1856 – Sobibor, 13 maart 1943) en Estella (Amsterdam, 28 augustus 1858 – 3 maart 1921).
Abraham overleed op 18 mei 1877. Geboren in een arm gezin had hij de medewerking gekregen van belangrijke mensen uit zijn tijd. Het Nieuw Israëlitisch Weekblad schreef de volgende In Memoriam:

‘Den eersten dag van het Wekenfeest overleed in den ouderdom van 70 jaren de eerwaarde heer Abraham Daniël Delaville, een man, wiens naam gewis bij velen, zoowel in Amsterdam als daar buiten een goeden klank had. Hij was vooral bekend door zijn voortreffelijke proeven van Hebreeuwschen poëziestijl. Als leeraar, als mondeling voortplanter der Hebreeuwsche taalstudie neemt de verdienstelijke Hebraïcus een eervolle plaats in de geschiedenis der Nederl. Joodsche literatuur in. Ongeveer vijftig jaren heeft Delaville aan het Nederl. Israëlitisch Seminarium met zeer veel succes onderwijs in de gewijde taal- en letterkunde gegeven. Verscheidene jaren was bij ook als zoodanig aan het seminarium der Portug. Israël. gemeente alhier, met succes werkzaam.

Dat in geen land van Europa de grondige kennis van het Hebreeuwsch zoo algemeen is, als onder de rabbijnen en Joodsche godsdienst-onderwijzers in Nederland’, dankt men voor een groot deel aan het werken van Abraham Delaville. De in druk verschenen pennevruchten van Delaville zijn slechts weinig in aantal, doch hebben evenwel hunne waarde als bijdragen tot de literatuur der nieuwe Hebreeuwsch poëzie hier te lande. Zij munten uit door schoonheid en zuiverheid van taal.

Zondag jl. werd het stoffelijk overschot van den overledene naar de laatste rustplaats gebracht. Een onafzienbare trein vrienden en vereerders was gekomen, om hem de laatste eer te bewijzen. Zeer velen vrienden èn leerlingen vergezelden het lijk ook naar de begraafplaats te Muiderberg, alwaar de conrector van het Ned. Israël, seminarium, de eerwaarde heer A. van Loen, de verdiensten van den overledene jegens het Nederlandsche Jodendom en vooral jegens het Nederlandsch Israëlitisch Seminarium in sierlijke bewoordingen schetste. Uit naam van het Portugese Seminarium trad de heer Jacq.M. Vaz Dias, docent in de wiskunde van Ets Haim op, die eveneens in welgekozen woorden Delaville ’s verdiensten schetste, terwijl de eerwaarde heer B. Halberstadt in het licht stelde, wat kinderen en familieleden in D. verleden’.

 

bron:
website Joods Historisch Museum, Abraham Daniel Delaville (geraadpleegd 29 nov 2014)
www.maxvandam.info, pagina Abraham Daniel Delaville (geraadpleegd 29 nov 2014),
Nieuw Israëlitisch Weekblad, 25 mei 1877.
 
illustraties:

Nieuw Israelietisch Weekblad, mei 1931, 24 juli 1936.

gepubliceerd:
1 mei 2016

laatst bijgewerkt:
14 januari 2024