Abraham Soep

abrahamsoepOp 17 april 1892 werd Abraham Soep in Amsterdam geboren in een religieus Joods gezin als zoon van Benjamin Soep en Katharina Groen. Abraham trouwde met Tonie Frederika Kaufmann (Amsterdam, 8 december 1895 – New York, 23 augustus 1980) en het echtpaar kreeg drie kinderen; Benno (Benjamin) te Amsterdam op 2 maart 1919 – Mauthausen, 30 augustus 1941, Ina (Catharina) op 3 januari 1923 en Josette op 13 augustus 1924.
In 1937 ging zijn zoon Benno “het vak” in, de diamantindustrie.
Het gezin van Abraham woonde sinds 1937 op de J. J. Viottastraat 20, Daarvoor op de Nicolaas Maesstraat 109 en de Koninginneweg 46.
Zoon Benno overleefde de oorlog niet, hij werd opgepakt en in 1941 in Mauthausen vermoord.*

Ina Soep
Dochter Ina Soep werd in 1943 verliefd op Jaap Polak. Zij kwamen elkaar weer tegen in Bergen Belsen en in 2006 werd een boek gepubliceerd, “Tussen de barakken” over hun liefdesbrieven in Westerbork en Bergen-Belsen.

Opleiding
Abraham doorliep in Amsterdam de HBS en kwam na een technische opleiding in de zaak van zijn vader. Dit bedrijf, Benjamin A Soep & Co, hield zich bezig met de fabricage en export van geslepen diamant naar de overzeese gebiedsdelen en de import van ruwe diamant uit Zuid Afrika.
Het bedrijf had kantoren in Antwerpen, Amerika en het Verre Oosten. In Amsterdam was het bedrijf gevestigd op de Nieuwe Achtergracht 17-23.

Sociaal
Abraham was ook op sociaal gebied een actief man. Hij was penningmeester van de Algemene Juweliersvereniging, voorzitter van de Commissie van Geschillen bij de Beurs van de Diamanthandel, lid van het Kerkbestuur van de Nederlands Israëlitische Hoofdsynagoge, voorzitter van het pensioenfonds van ambtenaren van de gemeente Amsterdam, voorzitter van de Vereniging voor Godsdienstonderwijs in Amsterdam Zuid, bestuurslid van de Nederlands Israëlitische begrafenisvereniging en regent van het Nederlands Israëlitische Meisjesweeshuis.

Oorlog
Gedurende de Tweede Wereldoorlog werd Abraham in 1941 aangewezen als lid van de Joodse Raad. Daardoor kon hij vrij lang in Amsterdam blijven maar in 1944 werd hij gedeporteerd en kwam uiteindelijk in Bergen-Belsen terecht, waar de nazi’s Abrahams expertise wilden inzetten om een diamantfabriek op te zetten. Dit mislukte, maar Abraham en zijn gezin werden in leven gehouden voor het geval dat de nazi’s de zakelijke contacten van hem nog nodig hadden.
Gedurende de oorlog had Abraham het bedrijf laten overschrijven op de naam van de niet-Joodse accountant, waardoor het bedrijf uit de handen van de nazi’s kon blijven. Direct na de oorlog keerde Abraham terug in het bedrijf.
Abraham Soep overleed in 1953.
Jacques Lopes Cardozo was ooit een zakenpartner geweest en nam de zaken waar, en Jaap Polak, de schoonzoon van Abraham, deed de administratie en de boekhouding.
In 1958 of 1959 was Lopes Cardozo niet meer in staat om te reizen, en de fabriek werd toen verkocht aan Gassan.

 

bron:
wikipedia.
www.inghist.nl,
www.ushmm.org,
www.jodeninnederland.nl, lemma Soep, Abraham (overlijdensdatum) (geraadpleegd 14 maart 2015)
Metz, Daniël, De Diamantslijperij van Soep / Gassan, interview met Ina Polak – Soep en Anita Leeser – Gassan, Misjpoge jaargang 23 nummer 4 (2010)
Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart A Soep (17 april 1892) geraadpleegd 14 maart 2015.
* informatie met dank aan Bob Engelsman.

gepubliceerd:
23 april 2016

laatst bijgewerkt:
28 maart 2021