Judith van Geens

Op 5 september 1999 werd het Kindermonument in Vught onthuld. Judith van Geens kon daar niet bij aanwezig zijn maar van een vriend kreeg ze een foto. En daar stond haar naam, op het Kindermonument. Judith van Geens. Ze kende het verhaal, ze wist alles. Maar je naam op een monument zie staan is nog wel even iets anders….

De vader van Judith was David van Geens (Amsterdam, 18 november 1918 – Amsterdam, 30 april 1996). Midden in de oorlog, op 8 juli 1942, trouwde hij met Keetje van Lochem (Amsterdam, 15 maart 1921) en precies zes maanden later, op 8 januari 1943 kregen ze een dochtertje. Ze noemden haar Judith. Het gezin woonde midden in de Jodenbuurt, op de  Rapenburgerstraat 46-1a en deze periode in de oorlog is een periode vol angst en onzekerheid. David en Keetje hebben de rugzakken al klaar staan voor als ook zij de oproep krijgen of als ze hun huis uit worden gehaald. Nu ze hun dochtertje hebben is de angst alleen maar groter.

Judith is nog maar een maand oud of ze moeten naar de Hollandsche Schouwburg. Ze worden op een avond opgehaald, de Schouwburg is lawaaierig en vuil. David en Keetje zitten er bijna drie weken gevangen en zitten daar op een stoel. Judith is aan de overkant van de Plantage Middenlaan, in de crèche.
Op 24 februari 1943 moeten ze verder. Ze gaan naar Vught. David moet naar de mannenbarak en wordt tewerkgesteld in de kleermakerij, Keetje en Judith komen in de barak voor moeders met kleine kinderen. Het is een slechte tijd in kamp Vught. Er is veel honger, en David schrijft zijn gemengd gehuwde zusters in Amsterdam en vraagt hen eten te sturen. Er zijn onvoldoende kinderbedjes, er is geen babyvoeding. Het wasgoed hangt tussen de bedden te drogen en in deze tijd in het jaar is het er ijskoud. Veel baby’s worden ziek.

Op 5 juni 1943 volgt de aankondiging van de kampleiding van Kamp Vught. “tot ons groot leedwezen moeten wij u op de hoogte stellen van een verschrikkelijk ongeluk, dat ons getroffen heeft“, klinkt het. Wat een gotspe! Een ongeluk? Alsof hier niemand iets aan kan doen??

Alle kinderen tot ca. 16 jaar moeten het kamp verlaten om in een speciaal Kinderkamp te worden ondergebracht. Tot en met drie jaar moeten de moeders hun kinderen vergezellen. Van 4 tot 16 jaar één van de ouders.

David vertelt later dat op de ochtend van de zesde juni de vrouwen en kinderen in de stromende regen op de appèlplaats stonden. De mannen stonden er op een afstand verslagen bij. Probeerde je te dichtbij te komen, dan werd je weggemept of neergeschoten, voor de ogen van de vrouwen.  De vrouwen en de kinderen vertrokken. De bestemming was niet bekend. Een maand later stuurde David een ongeruste brief naar zijn zus: ‘Mijn dochter is nu al zeven maanden oud, als ik haar terugzie zal ze vast al ‘pappa’ kunnen zeggen’.

Zijn dochter was echter al een maand eerder vermoord, vermoord toen ze nog geen half jaar oud was. Via Westerbork was het 68e transport vertrokken op dinsdag 8 juni 1943 met 3017 mensen. Dit was een van de grootste transporten en het was de 15e trein naar Sobibor. Judith en Keetje kwamen daar op 11 juni 1943 aan. Op die dag werden zij vermoord, net zoals de 3015 andere mensen in het transport.

David
David en zijn jongere broer Jaap (Amsterdam, 24 februari 1924) bleven in Vught tot 20 september 1943, dan reizen ze naar Westerbork en een dag later worden ze gedeporteerd naar Auschwitz. Daar worden ze geselecteerd om te werken en de broers komen in buitencommando Monowitz terecht. In mei 1944 wordt David teruggestuurd naar Auschwitz. Jaap ziet hij niet meer terug.
Wanneer in januari 1945 de Russen naderen moet David het kamp uit. Deze ´dodenmarsen  gingen deels te voet, deels met open treinwagons en David komt eerst in Buchenwald terecht en gaat daarna door naar Kamp Langenstein. Daar moet hij midden april 1945 ook weg, vanwege de oprukkende Amerikanen maar uiteindelijk komt hij bij een Amerikaanse post. David is vrij.

Amsterdam
Terug in Amsterdam zijn alleen zijn twee gemengd gehuwde zusters er. Hij hoort niets over Judith en Keetje. Zijn vader, moeder en alle andere broers en zussen blijken vermoord. David ontmoet Esther Flora (Rotterdam, 3 februari 1911 – Amsterdam, 16 juli 1990). Esther was gehuwd met een niet-Joodse man en kreeg met hem een zoon. De man was niet betrouwbaar en Esther en haar zoon doken onder in Friesland. Daardoor overleefden ze de oorlog en na de oorlog scheidde ze van haar echtgenoot. David en Esther trouwen en krijgen een dochter: ‘wij noemen haar Judith, weer een Judith‘.

Na de oorlog bouwen David en Esther weer een bestaan op. David werkt hard als kleermaker en Esther helpt daarbij. In de woonkamer staan de foto’s van de vermoorde familieleden. Er wordt niet veel gesproken over de kleine Judith maar Judith weet wel wat er met haar gebeurd is. “Mijn vrouw en mijn kind zijn vermoord”, zei mijn vader.

Judith vertelt dat het een warm gezin was. Ze werd heel beschermd opgevoed, er mocht niets gebeuren. Er werd altijd op haar gelet, ze mocht nooit alleen op straat spelen. Vader vertelde veel over de kampen. Ik ben opgegroeid met de concentratiekampen. Al zijn vrienden waren mensen met kampervaringen en als ik in de hoek van de kamer met mijn poppen speelde hoorde ik alleen maar praten over de oorlog en over Auschwitz. Als kind wist ik alles over gaskamers. Mijn halfbroer kon het van zich af zetten, ik nam als een spons alles op.  En toen kwam ik Joop tegen. Hij werd geboren in Kamp Westerbork. Ik heb altijd geleefd met de concentratiekampen.

Ik vraag me vaak af, hoe kan je een nieuw kind noemen naar een kindje dat vergast is. Ik heb mijn vader die vraag nooit gesteld. Ik durfde dat niet en dat doe je niet. Mijn vader heeft zoveel meegemaakt! Ik voelde altijd zijn verdriet

Ik was op 6 juni 2004 in Vught, bij de herdenking. Na afloop zijn Joop en ik naar het monument gelopen. Daar stond haar naam, Judith van Geens.  Er is niets bewaard van mijn kleine zusje. Ze is van de aardbodem verdwenen. Alleen de naam op het monument in Vught herinnert aan haar. Daar ben ik blij om, ze is mijn zusje.


bron:
www.wikipedia.nl, lemma Monument der Verloren Kinderen (geraadpleegd 9 juni 2016).
www.joodsmonument.nl, lemma Judith van Geens (geraadpleegd 9 juni 2016).
www.sobibor.org, de 19 transporten (geraadpleegd 9 juni 2016).
Janneke de Moei, Judith van Geens, Amsterdam 8 januari 1943 – Sobibor, 11 juni 1943, (Stichting Sobibor, Amsterdam 2008)

Filmpje:
Er was een zusje, Biografie van Amsterdam, Master Publieksgeschiedenis UvA Amsterdam, 2016

laatst bijgewerkt:
22 september 2019