Kazernestraat

Muiderpoort, gezien vanaf de overzijde van de Singelgracht, met rechts de garancine- of meekrapfabriek van 1851. Sassenberg, Gerardus van (1821-…, fotograaf). Collectie Stadsarchief Amsterdam: foto-afdrukken. 1855 – 1863. OSIM00001002269

Op de plek waar nu de Oranje Nassaukazerne staat lag het gehucht Oeterwaal (Outewaal, Houtewaal). Er wordt vermoed dat dit dorp diensten verleende aan Amsterdam en op nadrukkelijk verzoek van de bewoners binnen de stadsgrenzen van Amsterdam getrokken werd. Dat wilden de bewoners aangezien het dorp sterk geleden had onder de stormramp van 1651.

Het was niet zo’n moeilijk besluit om dit gebied bij de stad te trekken, de nabij gelegen gebieden van de oostelijke eilanden waren inmiddels al deel van de stad. Het gebied werd een van de bolwerken ter verdediging van de stad. Korenmolen de Ruyter stond er en de meekrapfabriek (garancine) van het bedrijf Mendel & Bour. Meekrap is een rode kleurstof – wordt bij de fabricage zwavelzuur gebruikt dan ontstaat er garancine met een hogere concentratie kleurstof. Dit heeft een zware milieubelasting. In 1885 werd de fabriek gesloopt nadat de markt voor meekrap was ingestort en ontstond de bebouwing tussen de Kazernestraat en het Alexanderplein.

Mendel & Bour
Alexander Mendel (1 december 1819) was afkomstig uit Mainstockheim in Beieren, Marie Eugene Bour (9 augustus 1819) kwam uit Besançon in Frankrijk. Een groot deel van het kapitaal voor hun fabriek werd ingebracht door Julius Sengenwald uit de Elzas. Deze drie mensen én de koopman H. Luden gingen in 1850 een commanditaire vennootschap aan en binnen deze C.V. hadden Mendel & Bour een handelsvennootschap. De vennootschap werd aangegaan voor de periode van 20 november 1850 tot 31 juli 1861 en had ten doel het bouwen en exploiteren van een garancinefabriek. Vanaf augustus 1861 zouden Mendel & Bour eigenaar van de fabriek zijn.

Mendel & Bour verzochten Burgemeester & Wethouders op 30 november 1850 om hun het gebied aan de Schans tussen de Muiderpoort en de kazerne Oranje Nassau af te staan voor de bouw van de fabriek. Deze toestemming kwam niet en B. & W. verwezen Mendel & Bour naar de Gedeputeerde Staten van Noord Holland. Op 29 januari 1851 kwam de toestemming van Gedeputeerde Staten. De fabriek met een stoomketel van 15 PK mocht gebouwd worden.

De gemeenteraad besloot op 5 maart 1851 dat de grond voor een periode van 50 jaar met een jaarlijkse huur van ƒ 125,- aan de firma werd afgestaan. Voor de fabriek werd architect Theodorus Wilhelmus van Outersterp ingeschakeld, een architect van meer fabrieken in de stad. Aannemer Willem Buyzerd bouwde de fabriek voor een bedrag van ƒ 34.881,23. De machines kwamen van fa. Paul van Vlissingen Dudok van Heel.
Toen de fabriek ging draaien, ging de productie goed. In 1852 werd er een tweede stoomketel bijgeplaatst met een vermogen van 30 PK en in 1857 werd de fabriek uitgebreid met een stenen gebouw waar spiritus vervaardigd werd. De fabriek werd de een na grootste garancinefabriek in Nederland en had 50 werknemers.
In januari 1857 verzocht Mendel & Bour aan B & W om de grond te mogen kopen en dit werd gedaan op 28 april 1857 voor een bedrag van ƒ 4300,–. In 1857 en 1869 werd de meeste winst gemaakt, in 1857 bedroeg die ruim ƒ 200.000,–

Alexander Mendel trouwde in 1858 met Rachel Lippmann, de weduwe van Louis Keyzer, de hoofdredacteur van het Algemeen Handelsblad. Marie Bour trouwde in 1861 met de dochter van Rachel.

In 1862 kreeg de firma de eremedaille tijdens de Wereldtentoonstelling vanwege de goede kwaliteit van de alcohol die uit de meekrap gestookt werd. Toen ging het al minder met het bedrijf. De burgeroorlog in Amerika zorgde tussen 1861 – 1865 voor een verminderde vraag naar de kleurstof en er werd verlies geleden.

Alexander Mendel vluchtte in oktober 1864 naar Londen, later bleek dat hij fraude had gepleegd. Het gevolg was dat de firma per november 1864 werd ontbonden en na 1 januari 1866 zette Bour het bedrijf alleen voort.

In 1867 verwoestte een brand de fabriek. De schade was groot, maar alles werd herbouwd.
In 1872 werd de kleurstof alzarine, uit koolteer vervaardigd, een steeds grotere concurrent en de fabricage van garancine bleek overbodig te worden. De laatste garancine verliet de fabriek in 1875. Op 1 september 1876 verkocht Bour de fabriek en hij vertrok in 1884 naar Parijs. In 1886 werd de fabriek gesloopt, waarna er wegen werden aangelegd en huizen gebouwd op dit terrein.

kazernestraatDe Joodse Kazernestraat
Deze straat met arbeiderswoningen ligt in de nabijheid van de oude Joodse buurten en telde een groot aantal Joodse bewoners. Vierendertig van hen overleefden de oorlog niet, maar er waren ook een paar Joodse bewoners die de oorlog wel overleefden. Een aantal bewoners gedurende 1941:

Kazernestraat 4hs – fam. Tas
Het grootste Joodse gezin in deze straat woonde op nummer 4hs, het gezin van Heiman Tas en Alida (Ali) Tas-Duizend.
Heiman was een beambte voor de Nederlands-Israëlitische hoofdsynagoge. Alida was de dochter van Joseph Duizend en Esther Asscher. Joseph, haar vader, was in 1913/1914 voorzitter van Beth Hamidrasj Ets Chaim. Heiman en Ali hadden acht kinderen, in mei 1943 tussen de 3 en 14 jaar, en zij werden allen vermoord in Sobibor op 21 mei 1943.

Kazernestraat 6 – Catharina Asscher
Op de Kazernestraat 6 woonde in 1920 Catharina Asscher en zij was de secretaresse van de Jonge Joden Garde. Rabbijn A. B. N. Davids was de voorzitter. Deze organisatie zette zich in voor de bestrijding van de armoede die er onder de Weense Joden heerste in 1920. Er zou een trein naar Wenen gaan met levensmiddelen, geneesmiddelen en kleding. Er werd in het Nieuw Israëlietisch Weekblad van 30 januari 1920 opgeroepen om hulp. Kleding en andere bijdrage voor deze hulptrein kon gezonden worden naar de Foeliestraat 16.

Kazernestraat 8-2 – gezin Elia Gaïm Vedder
Hier woonde voor en tijdens de oorlog het gezin van Elia Gaïm Vedder, hoofsjochet van de Nederlands Israëlietische hoofdsynagoge.

Kazernestraat 10 – S. H. Englander
Samuel Henri Englander woonde hier, hij was de dirigent van het koor van de synagoge. In 1941 woonde de dirigent Englander op de Nieuwe Keizersgracht.

Kazernestraat 14 – F. B. van Amerongen

F. B. van Amerongen bood in 1934 bijlessen aan voor leerlingen van de HBS, Lyceum en Gymnasium. Zij was een kandidate klassieke talen. In de zomermaanden verbleef Freddy van Amerongen in Zandvoort, op de Boulevard Barnaart 12. J. L. van Amerongen, die hier ook woonde, was makelaar.

Kazernestraat 18-1 – Rachel Aardewerk
Op 12 augustus 1914 trad Rachel Aardewerk (Amsterdam, 3 juli 1891 – Amsterdam, 11 januari 1975) in dienst bij Magazijn De Bijenkorf. Rond die tijd woonde zij op dit adres.

 

bron:
Bakker, Theo, Amsterdamse schans en bolwerken,
gemeente amsterdam,
Peschar, H, Een garancinefabriek te Amsterdam H Peschar in Amstelodamum jan/feb 1979,
joodsmonument.nl,
akevoth.org
Nieuw Israëlietisch Weekblad, 30 jan 1920, Hulp aan Joden in Wenen, nummer 6
ibidem, 27 sep 1935, S H Englander, nummer 10
ibidem, 13 maart 1936, van Amerongen, nummer 14
ibidem, 19 juli 1935, van Amerongen, nummer 14
Stadsarchief Amsterdam, archief De Bijenkorf, Alfabetisch register van intredingen met persoonsgegevens, de afdeling, overplaatsing en datum van uittreding. – A24112000002
Stadsarchief Amsterdam, Alexander Mendel, Bevolkingsregister 1853-1863 Amsterdam 1851-1863, archiefnummer 5000, inventarisnummer 804
Stadsarchief Amsterdam, Marie Eugene Bour, Bevolkingsregister 1853-1863 Amsterdam 1851-1863, archiefnummer 5000, inventarisnummer 597

gepubliceerd:
5 mei 2016

Laatste aanpassing:
15 mei 2021