Lehman & Co.

Oudezijds Voorburgwal 101-107 gedeeltelijk. Collectie Stadsarchief Amsterdam: foto-afdrukken OSIM00002002733

Voor de oorlog was op de Oudezijds Voorburgwal de Joodse textielfirma Lehman & Co. gevestigd. Op de Oudezijds Voorburgwal zat dit bedrijf in drie panden, 107 – 109 en 111. Op de Achterburgwal had het bedrijf nog vier panden en ook nog wat panden tussen de Voorburg- en Achterburgwal in. Al deze panden waren kantoren en magazijnen van Lehman & Co.
Voor het uitbreken van de oorlog vluchtten de eigenaars van Lehman & Co naar de Verenigde Staten en de nazi’s stelden na enige tijd een Verwalter aan voor dit bedrijf.
De firma Lehman & Co bleef doorwerken en de werknemers verioren hun baan niet. In het pand op nummer 111 zijn er behalve het bedrijf ook bewoners. Dat daar het gezin van Marie Fikkert – Heineman woonde was niet zichtbaar. Bij de deur stond aangegeven dat de Fa. Lehman & C.o de ingang op nummer 107 had, waardoor ieder dacht dat er niemand woonde in de panden op 107, 109 en 111.

De oorlog
Toen de oorlog uitbrak werd de Joodse buurt afgegrendeld. Niet dit deel van de Voorburgwal, die viel er buiten hoewel het dichtbij de Joodse buurt lag. Marie werd aan het begin van de oorlog bezocht door een Joodse man die ze nog kende vanuit haar vroegere woonplaats, Barneveld. Deze man vroeg haar zijn zoons, een van 14 en een van 18, een onderduikplaats te geven en nadat Marie dit met haar zoon Marius en dochter Lily besproken had besloten ze dit te proberen. Het bleek heel moeilijk te zijn. De oudste jongen was erg moeilijk, ook werd het veel moeilijker om aan voldoende eten te komen.

Nog meer onderduikers
Het bleef niet bij de twee jongens. Suze van Tiel, een vriendin van dochter Lily, zocht een plaats voor een Joodse vriendin van haar, Ilse. Ilse kwam ook op nummer 111 in onderduik en niet lang daarna ook haar man, Siem, die onderwijzer was op een Joodse school. Die school werd leger en leger en het zou niet lang duren of Siem was ook aan de beurt gekomen voor transport. Siem bleek een grote hulp te zijn voor de twee Joodse jongens die al in onderduik zaten.

Vier onderduikers
In het pand zaten nu vier onderduikers, maar een echte schuilplaats was er niet voor hen. Boven de slaapkamer en het achterhuis was een vliering, waar de onderduikers heengingen als de familie Heineman visite kreeg. Maar tijdens een verbouwing door de Firma Lehman waren de vloeren in de panden gelijk getrokken. Daardoor was er op 111 een ruimte ontstaan tussen een plafond en de vloer erboven van zo’n 60 cm hoog, een perfecte schuilplaats. Ook in het pand ernaast bleek zo’n ruimte en met wat aanpassingen konden deze ruimtes geschikt gemaakt worden als onderduikruimte én als ruimte om in te vluchten. Deze ruimtes hebben verder de hele oorlog hun werk gedaan.

Opgepakt
Niet alles ging zonder slag of stoot. De oudste jongen bleef erg moeilijk en ging regelmatig de straat op. Dat was heel gevaarlijk. Uiteindelijk is hij aan het einde van de oorlog nog een keer de straat opgegaan. Hij bleek niet te vinden. Het hele gezin en de onderduikers zaten in grote angst, want als hij zou doorslaan bij een verhoor zou iedereen opgepakt kunnen worden. De jongen ís opgepakt maar niet doorgeslagen. Wel kwam hij in Westerbork terecht maar overleefde de oorlog.

Na de oorlog
Alle onderduikers van Oudezijds Voorburgwal hebben de oorlog overleefd. Het hele verhaal staat op deze site.

 

bron:
oudezijds111.wordpress.com
met dank aan Carla Roos

laatst bijgewerkt:
20 september 2019