Nol Nabarro

nabarroklein(Amsterdam, 26 oktober 1899 – Haarlem, 16 april 1943)
Aron Nunes Nabarro werd geboren op 26 oktober 1899 te Amsterdam als zoon van de diamantslijper Salomon Nunes Nabarro (1865-1943) en Naatje Bed (1867-1922). Hij was gehuwd met Elisabeth Grishaaver (1904-1995). Dit echtpaar had een zoon en woonde aan de Diamantstraat te Amsterdam.
Vanaf de periode dat Aron als operettezanger/revueartiest begon te werken werd al snel duidelijk dat hij een goedklinkende artiestennaam moest hebben. Zodoende werd gekozen voor de artiestennaam Nol Nabarro. Nol kwam uit een familie waar meerdere personen een artistieke aanleg hadden. Broer Meijer (1895-1943) was in Amsterdam bekend als de humorist/conferencier “Bolletje” en broer Max (1889-1977) was humorist en explicateur van de geluidloze films. Tenslotte was zus Lea een redelijk bekende balletdanseres en ook andere familieleden beschikten over het algemeen over een goede stem en een flinke dosis humor.

Begin als operettezanger
Nol Nabarro was operettezanger en revueartiest en begon zijn loopbaan rond 1921 bij “Die Haghezangers”. Dit gezelschap stond onder leiding van Louis Bouwmeester Jr. en Nol bleef hier tot 1924, terwijl hij vanaf 1923 al actief was bij het Operettegezelschap van Max Gabriël. Ook hier stopte hij in 1924. Voor zover bekend heeft Nol geen theateropleiding gevolgd (wellicht alleen wat zanglessen) en heeft zijn goede stem hem op de weg naar het theatervak geleid. In 1924 speelde hij korte tijd bij het “Frascati Operette Ensemble”, een ensemble dat maar kort bestaan heeft en verbonden was aan het gelijknamige Frascati Theater in Amsterdam.

Revue-periode
Vanaf 1925 leek het er op of Nabarro zich meer toespitste op het lichte amusement, want vanaf die tijd zien we hem vaak verbonden aan de bekende Bouwmeesterrevues en o.a. in samenwerking met Lou Bandy. In 1927 speelde Nol Nabarro bij het Gezelschap Nap de la Mar, o.a. voor het stuk “De Dappere Soldaat”. Hierin speelden de dochter van Nap de la Mar, Fientje en de welbekende Margie Morris. Nol Nabarro vertolkte in dit stuk een Bulgaarse majoor. Nog een stuk uit datzelfde jaar en bij hetzelfde ensemble was “De zwerver”, waarin ook Emile van Bosch een belangrijke rol vertolkte. In de krant “Het Vaderland” verscheen over dit stuk niet zo’n allerbeste recensie en er werd zelfs Nol Nabarro aangeraden om serieuze zanglessen te gaan nemen!
 

De Bouwmeesterrevue’s
Van 1926 tot en met 1932 was Nol Nabarro verbonden aan tenminste vijf Bouwmeesterrevues met titels als o.a. “Wonder boven Wonder”, “Champagne ” en “Wat doe je in de kou”. Deze revues stonden bekend als de beste van die tijd, met name om de prachtige kostuums en de grote aantallen revuemeisjes die werden ingezet om het publiek te doen verbazen. De heer en mevrouw Bouwmeester besteedden enorm veel aandacht (en geld) aan het uiterlijk van hun revues, maar ook de inhoud was vaak uitstekend. Naast bekende namen werden er ook vaak goede teksten gebracht. Nol Nabarro speelde hier naast vele bekende artiesten als Johan Buziau, August Kiehl, Fientje de la Mar, Siem Nieuwenhuizen, Henriëtte Davids, Sylvain Poons en Bouwmeesters’grote vedette Mimi Boesnach . In april 1929 speelde de Bouwmeester Revue “Wonder boven wonder” in het Paleis voor de Volksvlijt aan het Frederiksplein te Amsterdam. Op 18 april 1929 brandde het Paleis geheel af, de decors en theaterkostuums van de Bouwmeester-Revue gingen geheel verloren door deze brand. Maar door de inzet van vele honderden personen werd alles op alles gezet om de revue zo snel mogelijk weer te kunnen voortzetten en 19 dagen later startte de revue weer geheel opnieuw in het Scalatheater te Den Haag. Het was overigens ook weer de eerste revue na jaren waar de clowns Buziau en Siem Nieuwenhuizen weer samen optraden. Ook Nol Nabarro speelde hier in mee, samen met de acteur Piet Muijselaar. In het seizoen 1931-1932 speelde de revue “Wat doe je in de Kou”. Tijdens de repetities hiervan overleed de heer Bouwmeester vrij plotseling, maar de revue werd toch voortgezet en werd een groot succes. Nol Nabarro had ook meerdere rolletjes in deze revue, o.a in een groots opgezette Mexicaanse bruiloftscène waar hij de tegenspeler was van Piet Muijselaar die op zijn beurt weer een Mexicaanse Don vertolkte. Ook speelde Nol in een scène genaamd “Liefdesverklaring” naast het legendarische clownsduo Buziau en Nieuwenhuizen.

Tussentijds trad Nol Nabarro ook nog wel eens op als zanger in een van de grotere hotels of restaurants in Amsterdam. Het gebeurde ook wel eens dat zo’n optreden een komische noot had, doordat Nol een gek brilletje opzette en zijn opkomst maakte onder begeleiding van een bouvier. Ook heeft Nol Nabarro tenminste één tournee door Duitsland gemaakt. Helaas zijn hier geen data of verdere gegevens meer van bekend, maar aannemelijk is dat dit tussen 1932 en 1934 plaatsvond.
In 1934 werd één de eerste Nederlandse geluidsfilmproducties geproduceerd. Het oude, maar succesvolle volksstuk van Herman Bouber,  “De Jantjes” werd voor een tweede maal tot film bewerkt. Maar het grote verschil was dat het deze keer een film met geluid betrof, dus konden de bestaande liedjes goed gebruikt worden.  Nol Nabarro werd gevraagd om aan deze film mee te werken, maar hij was ook al verbonden aan een revuegezelschap. Uiteindelijk werd een compromis gesloten; Nabarro mocht wel zijn stem aan de film lenen, maar niet zichtbaar in beeld komen! In de film zingt hij enkele liederen en in de scene waarin Willy Castello “Nou Tabé dan” zingt, hoort men in werkelijkheid de stem van Nol Nabarro. Waarschijnlijk had Castello niet zo’n beste zangstem! Van de populaire liedjes uit de film werden ook grammofoonplaten gemaakt en op één zo’n plaat brengt Nol Nabarro een potpourri uit de succesvolle geluidsfilm ten gehore. Hij werd begeleid door het orkest van John Brookhouse (Mc Carthy). Na de (eerste) Bouwmeesterperiode en de filmwerkzaamheden stapte Nol Nabarro tijdelijk over naar een andere revue, namelijk die van Bob Peters. De titel was ‘Dat zou je wel willen” en de hoofdrol werd vertolkt door één van Nederlands beroemdste revuekomieken, Lou Bandy. Deze revue speelde in het seizoen 1934-1935. Andere artiesten in deze revue waren o.a. Wiesje Bouwmeester, Frans Bogaert, Johnny Roscoe en Clairette Hammé.  In het volgende seizoen van 1935-1936 werkte Nol nog steeds bij het gezelschap van Bob Peters’ “Nationale Revue” in de revue “Dat doet je weer goed”. De hoofdrolspeler van deze revue was wederom Lou Bandy en de overige bezetting was dezelfde als het speelseizoen ervoor. “Dat doet je weer goed” was een zeer succesvolle revue en ging op 24 juli 1935 van start in het Scala Theater te Den Haag.

Nabarro_-_opdruk_artiestenkaart_kleinAlleen al de naam van Bandy garandeerde in die dagen succes. Maar de mooie decors, de fraaie kostuums en meerdere bekenden namen uit de theaterwereld, droegen zeker hun steentje aan dat succes bij. Een stukje van deze revue werd op 10 augustus 1935 door de KRO via de radio uitgezonden. Nol Nabarro zou meer voor de radio hebben gewerkt (solo), maar daar is niet al te veel van terug gevonden. Na de Bandy-revues keerde Nol terug naar de Bouwmeester Revue en tussen 1937 en 1939 speelde hij in twee revueproducties, te weten “Neerlands Bloed” en “Feest”. Rond 1938 vond overigens een kleine naamsverandering plaats, de Bouwmeester Revue werd Bouwmeester Schouwspel, om het geheel wat op een hoger niveau te brengen. Gedurende deze twee ‘revues’ stond Nol samen op de planken met o.a. Johan Buziau, Aaf Bouber en Johan Kaart. “Feest” (1938-1939) was ook de laatste revue waarin Nol speelde in dienst van het Bouwmeestergezelschap. Van 1939 tot 1940 speelde Nol nog één seizoen bij De Operettezangers. Dit was een gezelschap dat onder leiding stond van o.a. Alex Wunnink en Johan Boskamp. Nol vertolkte de rol van Marcel in het stuk “De koningin van Montmarte”. Eigenlijk is Nol Nabarro, hetzij met tussenpozen, altijd verbonden geweest aan het revuegezelschap van de heer en mevrouw Bouwmeester.

NabarroNol1Oorlogsperiode
Aan het begin van de Duitse bezetting van Nederland werd al snel ingevoerd dat joodse artiesten niet meer in het openbaar mochten optreden. Alleen gezelschappen met hoofdzakelijk joodse artiesten mochten voor een beperkt ( joods ) publiek optreden. Al snel ontstonden er dus gezelschappen waarin niet de minste namen voorkwamen: Sylvain Poons, Henriëtte Davids en vele anderen. Nol Nabarro stond in deze periode zij aan zij met Sylvain Poons in het Tip Top Theater te Amsterdam en samen vertolkten zij de rollen van de typetjes Leipie Pukkel en Bram Cohen. Gedurende de periode 1940-1942 speelde hij respectievelijk bij de gezelschappen van Sylvain Poons, René de Vos en Frans Nienhuys. Dit laatste gezelschap was vast verbonden aan het Tip Top Theater te Amsterdam.  Gedurende de oorlogsjaren had Nol Nabarro ook contacten met Bernard van Leer, een industrieel die een eigen circus had, genaamd “Kavaljos”. Samen met van Leer maakte hij toekomstplannen voor na de oorlog en het plan zou zijn dat Nol een openingsact zou krijgen in het circus. Vanuit de nok van de circustent zou een grote ster naar beneden worden getakeld, waarin Nol Nabarro zou zitten terwijl hij het lied “Ein Sterrn fällt vom Himmel” ten gehore zou brengen. Een bekend lied van de populaire tenor Joseph Schmidt. Dit “toekomstplan” heeft helaas nooit tot voltooiing kunnen komen. Van Leer is in het midden van de oorlogsperiode samen met zijn gezelschap nog uit Nederland kunnen wegkomen. In het seizoen 1941-1942 wilde de “Joodsche Operette Studio” de operette “Gravin Maritza” brengen, waarvan o.a. Nol Nabarro de regie in handen zou hebben en zelf de rol zou vertolken van Graaf Tassilo Endrödy-Wittemburg. Helemaal zeker is het niet of dit stuk ooit gespeeld is! Medio 1942 traden de meeste joodse gezelschappen niet meer op, hoofdzakelijk omdat dit te moeilijk werd of simpelweg verboden was.  Inmiddels werden de bewegingsmogelijkheden van de joodse Nederlanders steeds beperkter en zoals bekend ook steeds gevaarlijker in verband met deportaties en razzia’s. Uit voorzorg was Nol Nabarro al in de nadagen van 1942, samen met zijn echtgenote en zoon, ondergedoken om aan de Duitse bezetter te ontkomen.  Op 16 april 1943 werd de zogenaamde “Amsterdamse Buurt” te Haarlem gebombardeerd. Bij dit bombardement vielen 85 dodelijke slachtoffers en 160 gewonden. 

De_Jantjes_plaatlabel_Cinetone_1934_2_klein

Eén van de dodelijke slachtoffers was Nol Nabarro, die op dat moment met zijn vrouw en zoon in Haarlem ondergedoken was. De woning waar de familie Nabarro ondergedoken was werd getroffen door een bom, waarbij Nol Nabarro vrijwel direct om het leven kwam. Zijn echtgenote raakte hierbij ernstig gewond, maar overleefde samen met haar zoon de oorlog.
Nol Nabarro werd slechts 43 jaar oud en werd uiteindelijk begraven op de Portugees-Joodse begraafplaats “Beth Haim” te Ouderkerk aan de Amstel.

Met vriendelijke toestemming van Jim van Nieuwenhuijzen. Deze pagina is tot stand gekomen door medewerking van de heer J. Nunes Nabarro, research door de auteur in de archieven van het Theater Instituut Nederland (www.tin.nl),  research in de krantenarchieven van de Koninklijke Bibliotheek en de discografische gegevens zijn afkomstig van de heer Rinus Blijleven. Voor evtentuele . publicatie of gebruik van dit artikel graag eerst even toestemming vragen via de e-mail.
Originele locatie via deze link.

laatst bijgewerkt:
15 september 2019