Opperrabbijn Lodewijk Hartog Sarlouis

arokjoodshistorischLodewijk Hartog Sarlouis werd op 28 februari 1884 geboren als zoon van Hartog Sarlouis en Esther de Vries. Zijn vader was diamantklover en hij ging naar de Joodse Lagere School, de latere Herman Elteschool en daarna, zoals bijvoorbeeld ook rabbijn Meijer de Hond, naar het Nederlands Israëlitisch Seminarium wat toen onder de leiding van rabbijn Dünner stond.
Hij gaat ook naar de Universiteit van Amsterdam en haalt in 1907 zijn kandidaatschap in de klassieke letteren.

Een jaar eerder al was Sarlouis lid geworden van het godsdienstige genootschap Beit Hamidrasj en wordt daar in 1909 More (vertaald leraar) – de hoogste titel aan dit instituut.
Na het overlijden van rabbijn Dünner werd hij op 28 maart 1912 aangesteld als rabbijn van de Nederlands Israëlitische Hoofdsynagoge van Amsterdam en in hetzelfde jaar trouwde hij met Lea Asscher (23 september 1887 – 26 oktober 1942) en het echtpaar kreeg drie zoons en een dochter, Hartog, Louise, Abraham en Joseph. Joseph overlijdt op jonge leeftijd.
Het gezin woont, in ieder geval rond 1942, op de Plantage Franschelaan 17hs (Henri Polaklaan).

Naast het werk als rabbijn bekleedde Sarlouis nog tal van maatschappelijke functies: hij was vice-voorzitter van de S A Rudelsheimstichting in Hilversum, bestuurslid van de Joodse HBS te Amsterdam, lid van Agoedas Jisroeil en voorzitter van de Centrale Organisatie voor Religieuse en Moreele Verheffing der Joden in Nederland, een orthodoxe organisatie. In 1930 zegde hij zijn lidmaatschap van Agoedas Jisroeil op nadat deze wereldbond het zionisme steunde; Sarlouis kon zich niet in het zionisme vinden.
In 1934 overlijdt opperrabbijn Onderwijzer. Sarlouis was 17 jaar lang zijn rechterhand geweest en neemt twee jaar lang, samen met rabbijnen Coppenhagen en De Lange het opperrabbinaat waar en op 28 oktober 1936 wordt Sarlouis benoemd tot opperrabbijn van Amsterdam.

In 1941 wordt hij lid van de Joodse Raad wat hij in eerste instantie weigert, maar uiteindelijk wordt hij toch toegevoegd lid.
Het lidmaatschap van de Joodse Raad vrijwaart hem niet van deportatie, al in oktober 1942 wordt hij opgepakt en geeft voor zijn medegevangenen in de Hollandse Schouwburg nog een indrukwekkende toespraak. Op 22 oktober wordt hij overgebracht naar Westerbork en een paar dagen later gaat Sarlouis en zijn gezin naar Auschwitz en wordt op 26 oktober 1942 in de omgeving van Auschwitz vermoord.

De brug in de Weesperstraat over de Nieuwe Keizersgracht heet de L. H. Sarlouisbrug.

bron:
website Joods Historisch Museum,
Historici.nl,
communityjoodsmonument.nl,
stenenarchief.nl

illustratie:
© joodsamsterdam

laatst bijgewerkt:
15 september 2019