Sophie Souget-Blindeman

lagere school Sneek
lagere school Sneek, 1918
heiligewegbad
Heiligeweg zwembad

Sophie Blindeman werd in 1910 geboren in een Joods gezin in Sneek. In Sneek bezoekt ze School No. 1 op de Koemarkt waar nevenstaande foto gemaakt werd in 1918. Sophie staat uiterst links op de achterste rij.
Ze komt naar Amsterdam en gaat werken op bank De Bary op de Herengracht. Op deze Duitse bank is zij correspondente Duits. Na het werk ging ze altijd zwemmen in het zwembad op de Heiligeweg, en daar heeft ze in badpak haar eerste afspraak met haar toekomstige man, dokter Max Souget.
Ze trouwen, Sophie is dan 24 en Max 30, en gaan wonen in een moderne flat op Vijzelstraat 24. Haar man heeft samen met zijn vader, Aron Souget, praktijk op Geldersekade 75.

Aron Souget kwam in de Hollandse Schouwburg terecht en werd door Jacques van de Kar via de brandtrap geholpen om te ontsnappen.  Jacques bezorgde hem een onderduikadres op de Oudezijds Voorburgwal 143. Aron overleed daar in februari 1944 aan de gevolgen van een hartinfarct.

Voor de oorlog heeft ze een fijn leven. Ze leert autorijden, paardrijden en ze krijgen een zoontje Frits (Alfred). Wanneer de Tweede Wereldoorlog uitbreekt, verandert er veel. Ze moeten de mooie flat verlaten, maar kunnen op de Geldersekade intrekken. Wanneer de razzia’s beginnen wordt het gezin van Max en Sophie opgepakt en naar de synagoge op het Jonas Daniël Meijerplein – toen de verzamelplaats – overgebracht. Dan heeft ze haar handtas bij zich, en deze is van groot belang. Sophie was namelijk begonnen om zich tot ariër te laten verklaren, en alle papieren zaten in deze handtas. Op het moment van de razzia is de ariërverklaring nog niet gelukt, wel heeft ze haar zoontje al laten onderduiken.
Het idee om zich tot ariër te laten verklaren kreeg ze door haar man, die een keer zei dat ze best voor niet-Joodse door kon gaan met haar lichte haar en lichte ogen. Dan zou Max gemengd gehuwd zijn en daarmee ook van deportatie gevrijwaard.
Sophie gaat zonder blikken of blozen de instanties langs om dit voor elkaar te krijgen. Ze verzint een niet-Joodse moeder, ze verzint dat ze het buitenechtelijk kind is van de dienstbode in Friesland en dat ze werd opgenomen in het Joodse gezin in Friesland. De dienstbode, die inmiddels ook in Amsterdam woont, speelt het spel mee.

Sophie gaat langs bevolkingsregisters, notarissen en doktoren. Ze moet zich talloze malen uitkleden om te laten opmeten of ze voldoet aan de tabel met raskenmerken. Er werd vol ongeloof gekeken naar de dienstbode, de zogenaamde moeder, die klein, rond en roodharig was. Sophie zei dan “heeft u mijn vader gekend, ik lijk sprekend op hem”. Het plan werkt, ze krijgt de ariërverklaring en de ster mag af. Ze haalt haar zoontje uit de onderduik en gaat bij haar zus Meta (Mietje) en haar kinderen aan de Achillesstraat wonen want het huis aan de Geldersekade is inmiddels leeggehaald en wordt door andere mensen bewoond.
Samen met haar zus stort ze zich in de illegaliteit, brengt de kinderen in veiligheid maar wordt verraden en komt in de strafgevangenis in Scheveningen samen met haar zus. Ze komt na vierenhalve maand vrij, haar zus niet. Ze gaat nog naar Aus der Fünten om voor haar zus te pleiten maar kan natuurlijk niet zeggen dat zij haar zus is. Haar zus wordt op 46-jarige leeftijd op 28 januari 1944 in Auschwitz vermoord.
sougetadvertentieZe krijgt de familie goed door de hongerwinter heen. De bevrijding komt, maar ze heeft teveel mensen verloren. Ze vindt dat de Joden de verliezers zijn van de oorlog. Max, Sophie en Frits gaan weer op de Geldersekade wonen. Max en Sophie krijgen in 1950 een dochter, Elsje.

Max overlijdt op hoge leeftijd aan een hartinfarct wanneer hij op weg is naar een patiënt, Sophie verhuist naar Buitenveldert waar ze op 11 mei 2002 op 91-jarige leeftijd overlijdt.

bron:
In memoriam mevrouw Souget, Anina Kist uit Opnieuw, krant voor de Nieuwmarktbuurt,
www.joodsmonument.nl, verschillende lemmata,

akevoth.org.
Advertentie Joodsch Weekblad eind oktober 1941
Aron Souget: Maarten van der Linde en Ties Limperg, Liefdadigheid naar vermogen, door en voor Amsterdamse burgers 1871 – 1941 (Hilversum 2019) 350.

laatst bijgewerkt:
16 juni 2020