Op de Den Texstraat 47 woonde in het begin van de bezetting het gezin Kan. Op 14 oktober 2025 werden voor hen Stolpersteine gelegd voor dit huis.
Willi Kan werd geboren op 3 juni 1898 in Oldenzaal en trouwde in 1931 met Susannah (Susie) van Minden, geboren op 25 september 1909. Ze kregen drie kinderen: op 30 juli 1932 Daniel, genoemd naar zijn grootvader aan vaderskant en op 25 maart 1934 de tweeling Betsy en Raphael.
De ouders van Willi waren Daniel Kan en Mathilde Klebe, beiden voor de oorlog overleden. Willi was de jongste van het gezin dat verder bestond uit Johanna, gehuwd met Jacques de Vries die beiden de oorlog overleefden, hun dochter Margaretha die ook de oorlog ook overleefde, zoon Edmond, die slechts een maand oud werd, dochter Nella die huwde met Jacques van Creveld en met hun kinderen Henriette, Betsy en Daniel naar Israël verhuisde.
De ouders van Susie waren Raphael Abraham van Minden en Betsy Susan. Beiden zijn samen met de vader van Willi de naamgevers van de kinderen. Na het overlijden van Betsy huwde Raphael met Nelly Cornelia Oosterhoorn (Amsterdam, 20 maart 1915 – Amsterdam, 4 juni 1983), bekend geworden als operazangeres Elsa Lioni, die met haar broer John Oosterhoorn een cruciale rol speelde in het regelen van onderduikadressen. John leidde samen met onder andere Ab Nijboer vanuit het souterrain van zijn zus en zwager aan de Weteringschans een Amsterdamse verzetsgroep.
Willi trad in 1926, als 28 jarige, aan als nieuwe generatie firmanten in de fabriek, samen met zijn neef Max, zoon van zijn vaders broer Wolf Kan. Max leidde de zaak vanuit Twente terwijl Willi naar Amsterdam vertrok waar hij in 1931 met Susie trouwde en waar ze hun kinderen kregen. Toen Willi’s moeder in 1935 overleed verhuisde het gezin naar Oldenzaal en trokken ze in bij zijn vader. Twee jaar later kwamen ze in verband met ziekte van zijn schoonmoeder terug naar Amsterdam en vestigden zich eerst aan de Jan van Eijckstraat en vanaf september 1938 aan de Den Texstraat 47. Ze woonden bij haar ouders, het echtpaar Van Minden. Ondertussen hebben de neven Max en Willi een tweede fabriek opgericht, de WEKA Speelgoed Industrie, waar met rest textielafval en het door henzelf ontwikkelde wekaliet poppen werden gemaakt. In de hoogtijdagen van de textielfabriek werken er 300 mensen, in de speelgoedfabriek 40.
Het lijkt erop dat het gezin van Willi in de zomer van 1942 door de bezetter werd opgepakt en naar Westerbork werd afgevoerd. Op 2 augustus 1942 werden ze in Westerbork gearresteerd, onduidelijk is nog waarom, maar ze kregen uitstel van verder transport wegens werkzaamheden van Willi voor de groentevoorziening van de Joodsche Raad. Daniel, roepnaam Danny, schreef op 22 december 1942 een briefkaart naar zijn vriendje Marcel van Gestel:
Lieve Marcel, hartelijk bedankt voor alles wat je me gestuurd hebt. De kruik, het lekkers, de kaarten. Ik was er reuzen blij mee. Ik mag niet vaak schrijven, maar ik hoop dat jij mij wel vaak schrijft, Ik ben Ordonanz in het ziekenhuis. En wandelen met onderwijzers buiten het kamp. Vele groeten, ook voor je ouders en Peter van ons allen,
je Danny Kan.
Vriend Marcel van Gestel schreef na de oorlog een kinderboek geschreven met voorin de opdracht aan Danny.
Pas op 30 december 1942 werd het gezin officieel overgeschreven van Amsterdam naar Westerbork. Maar de administratie van de bezetter is qua data nooit erg precies. Ze bleven tussen augustus 1942 en februari 1943 in Westerbork en werden vervolgens op 20 februari 1943 ‘terug’gestuurd naar Vught waar Willi tewerkgesteld werd bij het Philips Commando.
Kamp Vught werd in januari 1943 in gebruik genomen als enige concentratiekamp in Nederland (Konzentrationslager Herzogenbusch), Westerbork was een ‘doorgangskamp’. Daarmee was een extra buffer beschikbaar voordat Joden naar de echte Duitse en Poolse vernietigingskampen moesten. De eerste gevangenen kwamen in januari 1943 aan in een ijzig koude periode en moesten zelfs helpen het kamp verder te bouwen. Uit overlevering blijkt dat Ies de Winter, getrouwd met een volle nicht van Willi, de eerste was die bij de Joodsche Raad in Amsterdam melding maakte van de bouw van, wat later bleek, Kamp Vught te zijn. Susie en de kinderen werden ondergebracht in het kinderverblijf.
Op 16 juli 1943, vijf maanden na aankomst in Vught, gingen de drie kinderen terug naar Westerbork. Ze kwamen aan in barak 35 welk dient als ‘weeshuis’. Pas op 11 september 1943 kwamen ook hun ouders terug naar Westerbork en werd het gezin herenigd. Ze zaten in verschillende barakken: de ouders in 60, de kinderen in 61 en 62. Ze heten daar geïnterneerd te zitten dus de eerdere arrestatie blijft hen achtervolgen.
Op 15 februari 1944 ging het hele gezin op transport van Westerbork naar Bergen-Belsen in een transport van ca. 770 personen. De omstandigheden in Bergen-Belsen waren erbarmelijk. Op 9 oktober gingen Willi, Susie, Daniel, Betsy en Raphael voor de laatste keer op transport. Dit keer vanuit het overvolle Bergen-Belsen naar Auschwitz. De ouders werden daar vermoord op 15 oktober 1944. Hun drie kinderen Daniel Jr. (1932), Betsy en Raphael (beide 1934) zijn al drie dagen daarvoor vermoord….
bron:
email O. Hoes (9 oktober 2025), met dank.
gepubliceerd:
11 oktober 2025
laatst bijgewerkt:
11 oktober 2025