Op de Herculesstraat 3-1 woonde in het begin van de bezetting het gezin Safir, bestaande uit Adolf Safir, Augusta Cohen, Rolf Safir en Heinz Safir . Op 14 oktober 2025 werden voor hen Stolpersteine op dit adres gelegd.
Augusta Cohen werd geboren op 15 april 1894 in Amsterdam. Ze trouwde in 1916 in Berlijn met de uit het Roemeense Iasi afkomstige Adolf Safir, geboren op 9 maart 1883. Adolf was fabrikant van damesgarnituren. Hun twee zoons werden in Berlijn geboren; Heinz op 2 augustus 1920 en Rolf op 11 oktober 1925.
Augusta woonde met haar ouders in Berlijn maar was in ieder geval tussen april 1905 en mei 1906 in Oldenzaal. Volgens lokale overlevering was ze dienstbode bij bakker Denz. Wellicht was ze op bezoek bij de zus en zwager van haar moeder, Emma Leon en Wolfgang Kan. Vervolgens ging ze terug naar Berlijn en trouwde op 18 of 20 mei 1916 met Adolf Safir.
Ze woonden lange tijd gelijktijdig met haar ouders in Berlijn. Vanaf 1933 kwam Hitler aan de macht en de situatie voor Joden werd steeds slechter. Het begin besluit te vertrekken uit Duitsland en ze emigreerden nog voor haar ouders uit op 28 juli 1938, een half jaar voor de beruchte Kristallnacht. Ze vestigden zich aan het Amsterdamse Olympiaplein 121-2 (waar haar ouders in februari 1939 bij hen intrekken) en verhuisden op 2 augustus 1940 naar de Herculesstraat 3-1. Haar ouders verhuizen in de tussentijd op 4 september 1939 naar de Euterpestraat en werden op 30 december 1942 naar Westerbork afgevoerd.
Door zijn werk krijgen ze enige tijd uitstel van transport. Adolf Safir had een Sperre vanwege zijn werkzaamheden voor de Joodsche Raad (hij was er huisbezoeker) waarvan Arnold van den Bergh bestuurslid is. Arnold was aangetrouwde familie.
Zoon Heinz werd opgeleid tot coupeur. Dit beroep paste bij de familie, vader was fabrikant van damesgarnituren. Heinz werd op 11 juni 1941 in Amsterdam gearresteerd tijdens de tweede razzia. Deze razzia werd gehouden naar aanleiding van aanslagen op gebouwen van de Duitse Wehrmacht. Joodse cafés en sportclubs werden doorzocht en 310 Joodse mannen werden gearresteerd door de Amsterdamse politie en de Ordnungspolizei. Ze werden afgevoerd naar het gebouw van de Sicherheitsdienst aan de Euterpestraat en vervolgens naar Kamp Schoorl.
Hoewel een deel van hen om gezondheidsredenen werd vrijgelaten zat Heinz in de groep mannen die op 26 juni werd doorgestuurd naar Kamp Mauthausen. De bomaanslag door het verzet van 14 mei 1941 en de aanslag op de Luftwaffe-telefooncentrale van 3 juni 1941 werd zo door de bezetter gewraakt. Geen van de mannen heeft Mauthausen overleefd. Heinz kwam op 19 september 1941 om.
Het noodlot ontging ook de rest van het gezin niet. In december 1943 werden de overige gezinsleden afgevoerd naar Westerbork: Augusta, Adolf en Rolf. Augusta ging op 5 april 1944 door naar Ravensbrück en werd daar op 31 januari 1945 vermoord. Vader en zoon Adolf en Rolf Safir gingen op dezelfde datum in een andere wagon van dezelfde trein op transport naar Buchenwald. Rolf, volgens de administratie van Westerbork ‘medewerker Joodsche Raad’, werd daar op 19 mei 1944 vermoord. Adolf ging ook naar Buchenwald waar hij nog mee moest doen aan medische experimenten van Professor Hans Holfelder, Door middel van röntgenapparatuur probeerde hij te bewijzen dat Joden ‘raciaal’ afwijkend zouden zijn. Adolf vond zijn officiële laatste ‘rustplaats’ ergens in Midden-Europa op 31 mei 1945, enkele weken na het formele einde van de oorlog. Hij stond formeel geregistreerd als politieke gevangene, dat kan een rol gespeeld hebben en dan is hij wellicht tijdens een dodenmars bezweken.
Van het gezin van Fanny bleef niemand over.
bron:
Email O. Hoes (9 oktober 2025), met dank
Adolf Safir, kaart Joodsche Raad, Arolsen Archives, 130366839 (Adolf SAFIR).
gepubliceerd:
11 oktober 2025
laatst bijgewerkt:
11 oktober 2025