Jack Sidney Horneman en WOII

Jack Sidney Horneman werd op 3 maart 1939 geboren in het Prinsengrachtziekenhuis in Amsterdam. Zijn ouders woonden toen op de Plantage Kerklaan 55hs. Vandaar verhuisden ze op 4 juni 1940 naar Nicolaas Maesstraat 70hs en op 29 april 1941 naar Kribbestraat 31hs.
Zijn moeder was Sophia Horneman-Mouwes (Amsterdam, 22 juni 1909 – Amsterdam, 23 januari 1987) en zijn vader, Lodewijk Horneman (Boskoop, 22 januari 1908 – Amsterdam, 13 april 1983). Louis heette oorspronkelijk Lodewijk Hornemann, maar liet zich Louis Horneman noemen.

Louis Horneman werkte bij damesconfectiefabriek De Groot & Co en was daar secretaris van hun pensioenfonds. Voorjaar 1942 kwam hij thuis met de mededeling: “Ik moet voor de Verwalter (door de nazi’s aangesteld zaakgelastigde), Mr. Van der Heijden een lijstje maken met de deelnemers van het pensioenfonds.” Zijn vrouw zei toen: “Dan gaan wij nu onze koffers pakken.”
De volgende ochtend, nadat Louis naar zijn werk was, is Sophia met Jack, net op tijd naar de bovenburen vertrokken. Een kwartier later werd er door Duitsers op de deur gebonkt. Een uur later gingen Sophia en Jack weer naar beneden.
De volgende ochtend was Sophia helaas net te laat en dus werd ze samen met Jack meegenomen, naar de hoek van de straat. Daar stond een open vrachtwagen met andere slachtoffers klaar. Ook Sophia en Jack moesten op die wagen. Jack genoot zichtbaar van de tocht naar de Euterpestraat. Daar aangekomen moest men aansluiten in de rij, die naar het binnenplein van de Euterpeschool leidde.
Daar stond Ferdinand Aus der Fünten, de leider van  de Zentralstelle für jüdische Auswanderung, met zijn herdershond. Plotseling verscheen Louis, die ook opgehaald was van zijn werk. Aus der Fünten selecteerde daar de mannen om naar Westerbork te gaan. Vrouwen en kinderen gingen vooralsnog vrijuit. Omdat Sophia zei dat ze getrouwd was met Louis, werden ze alle drie voorlopig vrijgelaten. Blijkbaar had Aus der Fünten net een goede bui. 

Een collega (de heer Wortelboer) zat in het verzet en heeft toen onderduik voor de familie Horneman geregeld. De volgende ochtend zijn ze met iemand van het verzet en hun koffertjes naar de Lekstraat gegaan. Daar woonde familie van Max van Praag, een zwager van Louis. Daar aangekomen zijn Sophia en Louis op de beletage (1e etage) een huis ingegaan. Terwijl Jack, zonder afscheid te nemen, naar de 2e of 3e etage ging. Vervolgens zijn Sophia en Louis via het Muiderpoortstation, begeleid door iemand (met een pistool) van het verzet, naar Boskoop gegaan.

Tijdens de oorlog, achter het huis Koomansstraat 42 Hilversum.
tijdens de oorlog, achter het huis Koomansstraat 42 Hilversum.

In juni 1942 ging Jack, met zijn koffertje achterop de fiets, naar Hilversum. Daar werd hij gedropt onder het viaduct van de Johannes Geradtsweg. Hij werd daar opgehaald en naar Koomansstraat 42 gebracht, bij “vader en moeder” Loskamp. Hier heeft Jack tot het eind van de oorlog gewoond. Hij moest meneer en mevrouw Loskamp vader en moeder noemen. Vader en moeder Loskamp hadden zelf acht eigen kinderen, twee pleegkinderen en drie ondergedoken kinderen). In totaal hebben ze tijdens de bezetting zeker 15 Joodse onderduikkinderen gehad. Er stonden in elk van de twee kinderslaapkamers drie eenpersoonsbedden. In elk bed sliepen twee kinderen. Er was enige doorstroming, niet alle kinderen bleven daar tijdens de onderduik. Sommige gingen naar elders en dan kwam er weer een nieuw kind. 

Bobby Huisman

Overdag mocht Jack wel buiten spelen met alle andere kinderen uit de buurt.

Alleen mocht hij niet buiten plassen, dat moest hij thuis doen. Op vrijdagavond, voor het eten gingen de kinderen in de teil, voor de kachel. Dit ging op lengte, de kleinste (Jack) eerst. Op 22 juni 1943 ontving Sophia een niet ondertekende brief (waarschijnlijk van mevrouw Loskamp) waarin werd beschreven hoe het met Jack ging. En later nog één.

Op 6 mei 1945 kwamen Louis en zijn zwager Max op de fiets naar Hilversum om Jack op te halen. Jack kende die mannen niet en wilde niet mee. Tenslotte ging Jack huilend achterop de fiets mee naar Boskoop. Daar aangekomen herkende hij zijn eigen moeder niet. Vanaf dat moment noemde hij zijn onderduik moeder ”moeder” en zijn eigen moeder “mamma”. Na de oorlog bleken er NSB’ers in de straat gewoond te hebben, die waarschijnlijk wel op de hoogte waren, maar ze niet verraden hebben.
Helaas weet Jack geen namen van zijn mede-onderduikers, behalve Bobby Huisman, die eigenlijk Berhard heette. Bobby’s ouders hadden de oorlog niet overleefd. Alleen zijn oudere broer, waar hij later contact mee kreeg, had het overleefd.

Louis en Sophia Horneman-Mouwes in 1951
Ineke en haar broer Jack Horneman in 1951

Na de oorlog heeft Louis een gespecificeerde rekening ontvangen over de periode januari 1943 – mei 1945 van ƒ 8101,50 ter dekking van de kosten die voor Jack gemaakt waren. 
Vanuit Boskoop verhuisde de familie in 1945 naar Haarlem. Louis kon daar zijn eigen vak weer oppakken en doorgroeide tot directeur van confectiebedrijf ECOBE. In 1948 kreeg Jack een zusje. Jack bezocht na de lagere school de HBS en studeerde daarna af als doctorandus in de economie. Tijdens zijn studie verhuisde hij naar Amsterdam. Hij had tenslotte een succesvolle carrière in de bankensector.

 

 

bron:
Jack Sidney Horneman en WOII op www.wimtokkie.nl (met vriendelijke toestemming).
Jack Sidney Horneman, kaart Joodsche Raad, Arolsen Archives.
Sophia Horneman – Mouwes, kaart Joodsche Raad, Arolsen Archives.
Lodewijk Benjamin Horneman, kaart Joodsche Raad, Arolsen Archives. 
toevoeging aantal kinderen, email Phil Tokkie, 16 oktober 2025 (met informatie E. Loskamp.

illustraties:
© familiearchief Jack Horneman, met dank aan Jack Horneman.

gepubliceerd:
12 oktober 2025

laatst bijgewerkt:
16 oktober 2025