Maurits de Hartog (Putten, 23 juni 1876 – Amsterdam, 10 juli 1953) was een zoon van Dr. Lazarus Frederik de Hartog (Groningen, 3 juli 1820 – Amsterdam, 4 maart 1885), arts te Putten, en Jette Caufman Norden (Emden, 8 december 1832 – Amsterdam, 12 september 1913). Maurits had de volgende broers en zussen: Frederik (Coevorden, 15 augustus 1858 – 24 juli 1927), Jacob (Putten, 20 december 1859), Karel (Putten, 3 september 1861 – Amsterdam, 26 juli 1929), Eduard (Putten, 14 oktober 1863 – december 1937), Rika Cornelia (Putten, 15 januari 1865 – juli 1931), Josef (Putten, 7 oktober 1870 – 11 april 1947) en Adolf (Putten, 23 juli 1872 – 15 september 1919). Maurits was niet gehuwd.
Maurits werd gepromoveerd tot arts in 1901. Hij woonde en had zijn praktijk vanaf circa 1921 op de Plantage Middenlaan 1hs. Daar woonde hij tot 1939, op 27 juni 1939 werd hij ingeschreven op de Linneausstraat 79abv. Maurits bekleedde vele functies, zoals secretaris van de Internationale Hygiëne Tentoonstelling, vicevoorzitter van Montefiore, voorzitter van de tentoonstelling De Mensch te Amsterdam et cetera. Al in de jaren voor de bezetting, vanaf 1931, was Maurits partijloos lid van de Amsterdamse gemeenteraad. Vanwege zijn functie had Maurits een Sperre en kon daardoor ’tot nader order’ in Amsterdam blijven. Het lukte hem als notabele uit de Joodse samenleving om op de Barneveld-lijst te komen en werd op 27 maart 1943 in Barneveld geregistreerd. Op 24 mei 1944 werd Maurits toch in Westerbork geregistreerd en werd hij op 4 september 1944 naar Theresienstadt gedeporteerd. Daar werd Maurits bevrijd.
Op 7 juli 1945 plaatste De Waarheid een groot artikel over de terugkomst van Maurits naar Amsterdam.
‘Het bekende partijloze gemeenteraadslid van Amsterdam, Dr. M. de Hartogh, is kort geleden uit het ballingsoord Theresienstadt in Tjecho-Slowakije teruggekeerd. Een van onze medewerkers had naar aanleiding hiervan een langdurig onderhoud met hem in het verloop waarvan Dr. de Hartogh interessante mededelingen deed.
Na aanvankelijk naar Barneveld te zijn vervoerd werd het gehele kamp Barneveld, via Westerbork naar Theresienstadt gedeporteerd, een vreselijke reis in smerige, open veewagens, die 36 uur duurde. In Theresienstadt, dat geheel als concentratiekamp was ingericht, bevond zich een Joodse burgemeester, bijgestaan door een Joodse Raad, wiens taak het was als bemiddelingscollege tussen de Duitse autoriteiten en de geïnterneerden op te treden. In de laatste periode telde Theresienstadt 21.000 Joodse geïnterneerden, waaronder Tsjechen, Hongaren, Roemenen, Nederlanders, Belgen en statenlozen. De bewaking geschiedde door Tsjechische politiemensen, die als uitvoerders van de Duitse bevelen optraden. Tegen de tijd, dat de Russische legers Theresienstadt naderden, drongen er zo nu en dan geruchten tot ons door, zodat we wel vermoedden, dat onze bevrijding aanstaande was. En het was begin mei van dit jaar, dat uit de verte het geluid van mitrailleurs en kanongebulder tot ons doordrong Toen verspreidde zich plotseling het bericht dat Himmler het plan had opgevat, alle Joodse geïnterneerden voor 15 nei te vergassen. Het Russische commando schijnt nu op een of andere wijze met dit voornemen bekend te zijn geweest, want in geforceerde mars hebben zij in 3½ dag Theresienstadt bereikt en genomen. ’s Morgens om half vier arriveerden ze in tanks, gevechtswagens en op motorfietsen; de mechanisatie van het leger was enorm. „Het is moeilijk”, vervolgt Dr de Hartogh, „de vreugde van de aan de dood ontkomenen te beschrijven, en de overweldigende hartelijkheid, waarmee de Russische bevelvoering ons tegemoet trad. Onmiddellijk begonnen de bevrijders de gevangenen te voorzien van alles, waaraan ze zo’n behoefte hadden: biscuits, vlees, sigaretten, tabak, en brood, zoveel, dat menigeen op het laatst niet meer wist wat er mee te doen.
Later werd eten verstrekt uit de militaire keuken, voedsel van een soldaat derde klas. Dat voedsel was prima. Reeds op de 10e mei bestond ons middagmaal uit rijst, doperwten, vlees en groenten.” Buitengewoon heeft mij getroffen de ernstige en krachtdadige wijze, waarop de Russen een vlektyfusepidemie, die honderden gevallen besloeg, de kop indrukten en deze uitsluitend met eigen krachten en materiaal binnen 10 dagen tot enkele gevallen reduceerden.
Op ons verzoek iets over Rusland en de Russen te vertellen, zegt Dr. de Hartogh : „Er zijn, het mag niet ontkend worden, inderdaad gevallen geweest, waarin Russische soldaten zich moreel hebben misdragen. Maar het is niet zo, dat men een heel leger hiervoor aansprakelijk kan stellen; ik moet het eerste leger nog zien, dat door de demoralisatie van de oorlog is gegaan en waar dergelijke incidenten niet voorvallen. En er kan niet genoeg op gewezen worden, dat de Russische legerleiding met krachtige hand tegen deze opzichzelfstaande gevallen optreedt. Ik kan niet anders zeggen, dan dat naar mijn mening dit leger, dat ongetwijfeld representatief mag worden geacht voor het Russische volk, bestaat uit vriendelijke, zachtmoedige en propere mensen. Ik sprak met enkele Russische officieren, die Frans en Duits kenden en deze vertelden mij veel over het leven in Rusland. Een van hen antwoordde mij op mijn vraag, hoe de aard van de Russen was: „Wilt gij onze aard leren kennen, wendt u dan tot onze muziek, onze literatuur, onze dans. In de kunstuitingen van het Russische volk kunt ge dit volk zelf leren kennen.” „Ik ben geen communist”, ging Dr. de Hartogh verder, „maar na mijn kennismaking met de Russische soldaten ben ik tot de overtuiging gekomen, dat wij in het Westen, hetzij te goeder trouw, hetzij met opzet, jarenlang verkeerd over Rusland zijn voorgelicht.”
bron:
Maurits de Hartogh, kaart Joodsche Raad, Arolsen Archives, 130303318 (Maurits DE HARTOGH).
Maurits de Hartogh, Stadsarchief Amsterdam, Archiefkaarten, archiefnummer 30238, inventarisnummer 317.
Dr. de Hartogh terug uit Theresienstadt Enthousiast over de Russische bevrijders. “De waarheid”. Amsterdam, 07-07-1945. Geraadpleegd op Delpher op 20-07-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMNIOD05:000169571:mpeg21:p002.
Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld (Huygens Instituut) 612, 613 https://resources.huygens.knaw.nl/retroboeken/persoonlijkheden/#source=1&page=608&accessor=toc&size=968&view=imagePane.
Lazarus Frederik de Hartogh, Stadsarchief Amsterdam, Bevolkingsregister 1874-1893, archiefnummer 5000, inventarisnummer 1640.
illustratie:
Dr. de Hartogh terug uit Theresienstadt Enthousiast over de Russische bevrijders. “De waarheid”. Amsterdam, 07-07-1945. Geraadpleegd op Delpher op 20-07-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMNIOD05:000169571:mpeg21:p002.
gepubliceerd:
20 juli 2025
laatst bijgewerkt:
20 juli 2025