Rosa de Wit en David Leefsma

In het begin van de bezetting woonden Rosa de Wit en David Leefsma op de Roerstraat 99hs.

Rosa ‘Zus’ de Wit (Amsterdam, – Auschwitz, ), dochter van Nathan de Wit en Henriette Wolf, trouwde op 3 juni 1936 in Den Haag met kantoorbediende David (Daaf) Leefsma (Gouda, – Auschwitz, ), zoon van Samuel Joseph Leefsma en Susanna Mogendorff.

Rosa en Daaf gingen in Amsterdam wonen en kregen twee kinderen: Marijke Suzy in 1937 en Nico (Niek) Nathan in 1940.  Na de geboorte van Nico Nathan op 28 april 1940 zou het gezin naar Groningen verhuizen waar David directeur zou worden van de papiergroothandel waarvoor hij werkte.

Toen de tweelingzus van David, Henriette, in 1942 werd opgepakt besluiten David en Rosa dat ze met hun gezin moeten onderduiken. Waarschijnlijk zijn de ouders en kinderen toen om veiligheidsredenen gescheiden van elkaar. David en Rosa werden verraden. Zoon Niek zat in ieder geval in een onderduikhuis voor Joodse kinderen aan de Kerkhoflaan in Den Haag, onder leiding van de Haagse kunstenares en verzetsvrouw Ru Paré. Ru Paré, bij de kinderen bekend als ‘Tante Zus’, was een geziene dame in het kunstenaarsmilieu en weigerde in de oorlog om lid te worden van de Nederlandsche Kultuurkamer. Ze werkte samen met het Utrechts Kindercomité dat onderduikadressen voor kinderen regelde. Zij werd het Haagse ‘filiaal’ van de beweging. Ze regelde geld, voedselbonnen en echte bedden. 

Ruim een jaar na haar broer Freddy werd Rosa de Wit in november 1943 vermoord in Auschwitz en haar man David Leefsma een paar maanden later. Tussen 31 augustus en 2 september 1943 zaten Rosa en David geïnterneerd in het Oranjehotel (strafgevangenis Scheveningen). Wellicht was dat nadat ze vanuit de onderduik verraden waren. Ze verbleven vervolgens slechts een paar dagen in Westerbork en op 7 september 1943 werden Rosa en Daaf samen vanuit Westerbork op transport naar Auschwitz gesteld en waarschijnlijk daar aangekomen op 9 september in een transport met 987 Joden uit Nederland. Daaf is dan één van de 187 mannen die niet meteen vermoord werd maar eerst als gevangene tewerkgesteld. Ook Rosa werd tewerkgesteld als één van de 105 vrouwen die geselecteerd werd om als gevangene het leven van zichzelf nog even te rekken. Na deze slavenarbeid, met weinig eten, raakten gevangen te verzwakt en dan volgde onherroepelijk de gaskamer. 

Hun beide kinderen overleefden de oorlog en verhuisden direct na de oorlog naar Israël en bouwen daar gezinnen en families op. Marijke wijzigde haar naam in het Hebreeuwse Meira,  trouwde met Dan Rubin en kreeg vier kinderen. Nico veranderde zijn naam in Nathan Lev en huwde met Rina Ashkanazi en kreeg drie kinderen.

 

 

 

bron:
email O. Hoes (9 oktober 2025), met dank.

gepubliceerd:
11 oktober 2025

laatst bijgewerkt:
11 oktober 2025