Aanmeldingsplicht

Begin februari 1941 werd er een belangrijke stap genomen in de Jodenvervolging in Nederland. Ondanks dat het Bevolkingsregister al goed aangaf wat het geloof een persoon beleidde, werd er opgeroepen om zich te registreren. De kranten gaven het volgende weer:

De burgemeester van Amsterdam maakt bekend:

dat de formulieren voor de aanmelding van personen, die geheel of gedeeltelijk van Joodschen bloede zijn en die in het bevolkingsregister of het verblijfregister dezer gemeente zijn opgenomen, kosteloos afgehaald kunnen worden:

door de hiervoor in aanmerking komende personen, woonachtig in Amsterdam-Oost:

a. in een lokaal van het gebouw „Het Kraaiennest”, Polderweg 8;
b. in een lokaal van de CamperschooL Sparrenweg 11;

door de hiervoor in aanmerking komende personen, woonachtig in Amsterdam-Zuid:
a. in een lokaal van het gebouw „De Lange Pier”, Pieter Aertszstraat 106;
b. in een lokaal van de Roemer Visscherschool, Nicolaas Maesstraat 124;

door de hiervoor in aanmerking komende personen, woonachtig in Amsterdam-West:
in een lokaal van het gebouw „De Rietwijker”, 3de Schinkelstraat 9;

door de hiervoor in aanmerking komende personen, woonachtig in de overige stadsgedeelten:
a. in een lokaal van het gebouw „De Valk”, Valkenburgerstraat 103;
b. in een lokaal van de Kingmaschool, Plantage Muidergracht 26—28;
en wel voor hen, wier geslachtsnaam begint met de letters A en B op maandag 10 februari 1941 van 9.30 tot 16.30 uur;
C, D, E, F, G, I en J op dinsdag 11 febr. 1941 van 9.30 tot 16.30 uur;
H en K op woensdag 12 februari 1941 van 9.30 tot 16.30 uur;
L, M, N, O, P en Q op donderdag 13 febr. 1941 van 9.30 tot 16.30 uur;
R, S en T op maandag 17 februari 1941 van 9.30 tot 16.30 uur;
U, V, W. X, IJ en Z op dinsdag 18 febr. 1941 van 9.30 tot 16.30 uur;
dat omtrent de plaatsen en tijden van de inlevering der aanmeldingsformulieren nadere mededeelingen worden gedaan; dat in den zin van vorenbedoelde verordening een persoon als geheel of gedeeltelijk van Joodschen bloede wordt beschouwd, indien hij van ten minste één naar ras voljoodschen grootouder stamt. Een grootouder wordt zonder meer als voljoodsch aangemerkt, wanneer deze tot de joodsch kerkelijke gemeenschap heeft behoord of behoort.

bron:
“Aanmeldingsplicht van personen van Joodschen bloede”. “De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad”. ‘s-Hertogenbosch, 1941/02/09 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 31-03-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010492839:mpeg21:p007