Hilversum

synagogehilversumWanneer de eerste Joodse vestiging in Hilversum plaats vond is niet duidelijk, maar wel duidelijk is dat er in de tweede helft van de achttiende eeuw al een kleine Joodse gemeente en een huissynagoge was. In de Kerkstraat, bij de Groest, werden in het huis van Abraham Wolf diensten gehouden en dit huis bleef gespaard bij de grote stadsbrand van 1776. In 1781 werden de statuten van de Joodse gemeente door de stadsraad van Hilversum goedgekeurd en kreeg de Joodse gemeente een aantal autonome rechten.

In 1788 richtten de Parnassijns zich tot de baljuw van het Gooi met het verzoek om een gebedshuis te mogen bouwen. Het verzoek werd ingewilligd en in 1788 werd aan de Zeedijk de eerste steen gelegd door Zadok Zimla Feitels. De sjoel werd in 1781 ingewijd en bleef in gebruik tot 1942. De synagoge werd door de nazi’s geplunderd, waarbij ook de rituele voorwerpen werden ontvreemd. Alleen de Torarollen waren al verstopt en zijn behouden gebleven.
In de loop van de hongerwinter werd het synagogegebouw geheel onttakeld. De sjoel werd in 1960 buiten gebruik gesteld en gesloopt in 1965. Eind jaren zestig werd er een nieuwe synagoge in Hilversum gewijd.

Achttiende eeuw
Sedert het midden van deze eeuw had de Joodse gemeente een begraafplaats aan de Vreelandseweg 1. Een tweede begraafplaats, aan de Berensteinseweg / Gooise Vaart werd tot 1836 gebruikt en is in zijn geheel geruimd in 1937.

Negentiende eeuw
In de negentiende eeuw kreeg de Hilversummer Joodse gemeente meer rechten. In 1806 verleende de opperrabbijn van Amsterdam de Joodse gemeente van Hilversum het recht om huwelijken in te zegenen. In de sjoel op de Zeedijk werd een Joodse school gevestigd. In 1868 had deze school 31 leerlingen, in 1911 51 leerlingen. Er werden Joodse genootschappen opgericht zoals in 1859 het begrafenisgenootschap Gemieloet Chasediem en in 1859 de Vereniging Po’alee Tsedek voor het onderhoud van de begraafplaats, in 1863 het studiegenootschap Tif’eret Jisra’el en Halbasjat Aroemiem voor kleding aan arme leerlingen e.d.
De industrialisatie in Hilversum nam in de laatste jaren van de negentiende eeuw toe en dat had een grote invloed op de vestiging van de Joden in deze plaats, er vestigden zich een relatief groot aantal. Het meest uitgevoerde beroep in die tijd door de Joodse bevolking was dat van koopman. In 1850 waren er vier Joodse slagers en een slachter in Hilversum. A. van Rood had een tapijtweverij aan de Leeuwenstraat met in 1896 bijna 40 werknemers. De kunstschilder David Elias Gans (Hilversum, 25 augustus 1832 – Amsterdam, 1 juli 1874) woonde aan de Groest.

Twintigste eeuw
De grootste groei van de Joodse bevolking vond plaats in deze tijd. Het betrof voornamelijk winkeliers, venters en marktkooplui. In de villawijken woonden veel Joodse gepensioneerden, en de plaats kende een aantal grote Joodse ondernemingen zoals: Polak en Schwarz in geur- en smaakstoffen, Van Son (1918) en verffabriek Van Hamel. Daarnaast waren er in Hilversum en omgeving een aantal belangrijke Nederlands-Joodse instellingen, zoals: De Bergstichting in Laren (1909), voor kinderen uit noodlijdende gezinnen en voogdijkinderen, de S A Rudelsheimstichting voor zwakzinnige kinderen, Beth Refuah, sanatorium, de Friedmanstichting Zonnestraal in Loosdrecht, vanaf 1928 sanatorium voor tbc- en longpatiënten.
In 1917 werd in Hilversum de Nederlandse afdeling van de Zionistenbond opgericht. In de jaren dertig kwamen er in Hilversum Joodse vluchtelingen wonen en aan het einde van de jaren dertig kwamen er kinderen van de Jeugdaliyah naar Hilversum, zij werden naar Loosdrecht verwezen.

Tweede Wereldoorlog
In de eerste week van de bezetting pleegden uit angst drie Hilversummer Joden zelfmoord. Op 19 mei 1940 ontsloeg de directeur van de AVRO zijn negen Joodse werknemers uit angst voor maatregelen tegen deze omroep. Tussen 9 en 16 september moesten alle Joden die in het kustgebied woonden daar weg, en 380 van hen kwamen naar Hilversum. In 1941 woonden er 548 “volljüdische” vluchtelingen in de plaats.

De burgemeester van Hilversum was een NSB’er en de Duitse maatregelen tegen de Joden werden er zonder vertraging doorgevoerd, zoals het café en zwembadverbod in februari 1941. Hilversum sloot zich aan bij de Februaristaking, en kreeg hiervoor een boete van 2,5 miljoen gulden. Bovendien kreeg de burgemeester daarna meer bevoegdheden. Die gebruikte hij in juli 1941 door de huizen van Joodse eigenaars in beslag te nemen. Op 15 mei 1941 werden alle Joden bij het omroepbestel ontslagen. In mei 1942 moesten circa 200 Duitse Joden in Hilversum naar het Amsterdamse Asterdorp verhuizen, en tussen 15 en 19 juni 1942 werden de meeste Hilversummer Joden in zes groepen naar Amsterdam afgevoerd.

Op 3 maart 1943 werden de Joodse patiënten van sanatorium Zonnestraal opgepakt en gedeporteerd. Op 7 april 1943 volgende de bewoners van de Bergstichting, Beth Refuah en de Rudelsheimstichting. Op 13 april werden de resterende 105 Joden naar Kamp Vught gedeporteerd, alleen de gemengd gehuwden en de bewaker van de Joodse begraafplaats bleven achter.

Na de oorlog
Na de oorlog vestigden zich weer Joden in Hilversum. De Joodse school aan de Zeedijk werd in 1952 verbouwd tot synagoge. In 1969 werd aan de Laanstraat 30 een nieuwe sjoel gewijd, die aan de Zeedijk moest wijken voor winkelcentrum de Hilvertshof. De Rudelsheimstichting werd heropend en in 1959 weer gesloten.

Joods Hilversum
Ina Boekbinder was verzetsstrijder en overleed in Hilversum.  Het gezin van Bob Scholte, bekend van de radio, verhuisde in 1933 naar Hilversum. Isaac Coezijn, pleegvader van Benjamin Flesschedrager, werd in Hilversum geboren. Sanatorium Zonnestraal was in Hilversum/Loosdrecht gevestigd.

Albert Perkstraat 28 – rabbijn Rodrigues Pereira
Rabbijn E. S. Rodrigues Pereira, opperrabbijn van de Portugees-Israëlitische Gemeente van Den Haag, woonde in 1939 op de Albert Perkstraat 28.

Bergweg 10 – Villa Madeleine
Tijdens de oorlog werd deze villa gedurende een korte periode gebruikt als geïmproviseerde middelbare school voor Joodse leerlingen.

Gijsbrecht van Aemstelstraat 377 – Herman Spyer
Herman Spijer, van juwelier Spyer in Amsterdam, woonde op de Gijsbrecht van Aemstelstraat 377.

Gijsbrecht van Aemstelstraat 379 – huisarts Swaab
Op de Gijsbrecht van Aemstelstraat 379 woonde huisarts Salomon Swaab en zijn vrouw Esther Philipse.

Herenstraat – Koosjer restaurant De Bonte Koe
B. A. Rood had rond 1885 hier zijn koosjere restaurant.

Kleine Drift 21 – Koninklijke Drukinktfabriek Van Son
Dit bedrijf, met een oorsprong in Deventer, was hier tot 2021 gevestigd.

Mauritsstraat 5 – pension en restaurant Gezusters Orchudesch
Rond 1911 was dit koosjere pension/restaurant hier gevestigd.

Sparrenlaan 1 – gezin Van Son
Hier woonde het gezin Van Son.

Verdilaan 1 – Rudelsheimstichting
Op de Verdilaan 10 was de Rudelsheimstichting gevestigd.

 

bron:
www.reliwiki.nl (geraadpleegd 5 dec 2015).
Joseph Michman, e.a. Pinkas, geschiedenis van de joodse gemeenschap in Nederland (Jeruzalem 1985) p 427 – 431.
“Rodrigues Pereira”. “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 1939/09/01 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 13-10-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010874587:mpeg21:p001.
Orchudesch, Advertentie. “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 09-06-1911, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 03-12-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010859332:mpeg21:p002.
De Bonte Koe, Weekblad voor Israëlietische huisgezinnen. 27 maart 1885. Geraadpleegd op Delpher op 30-01-2024, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMUBA15:005401011:00001.

Illustratie
synagoge Hilversum Zeedijk ca. 1950.
Orchudesch, Advertentie. “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 09-06-1911, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 03-12-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010859332:mpeg21:p002.
De Bonte Koe, Weekblad voor Israëlietische huisgezinnen. 27 maart 1885. Geraadpleegd op Delpher op 30-01-2024, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMUBA15:005401011:00001.

gepubliceerd:
23 april 2016

Laatst bijgewerkt:
30 januari 2024