Hoorn

In de zeventiende eeuw (Gouden Eeuw) was Hoorn een welvarende stad en in de middeleeuwen bestond de plaats al. Er wordt van uitgegaan dat de stad rond 1300 ontstond. In 1356 kocht Hoorn stadsrechten van Graaf Willem V. Een grote bloei en de daarbij horende welvaart volgde in de zestiende en zeventiende eeuw en Hoorn werd de hoofdstad van West-Friesland. Een grote economische impuls kwam van de drie handelscompagnieën die zich in Hoorn vestigden: ten eerste de Verenigde Oost-Indische Compagnie, met een kamer (handelskantoor), dat gold ook voor de West-Indische Compagnie en de Noordse Compagnie zat er voor de walvisvaart. Al deze handel bracht grote welvaart, daarnaast werd de landbouw rond Hoorn belangrijk, alsmede de lakenweverij en de goudsmederij.

De eerste vermelding van Joodse inwoners van Hoorn dateert van 1622, dit betrof een Sefardische man. De Hoornse Cronijkschrijver Velius meldde dat de Vullerswaal gedempt ging worden. Een straat op dat gebied werd de Jeudestraat. In 1631 verzocht een groep Sefardische Joden uit Hamburg om zich in Hoorn te mogen vestigen. Op 24 maart 1633 ontvangen Moyses en David Franco het poorterschap van Hoorn, ze werden daarmee burgers van deze stad.
Rond 1670 woonden er twintig Joodse gezinnen in Hoorn. In de achttiende eeuw dommelde het plaatsje in en brak een tijd aan van armoede. Dat bleef zo tot 1813 en bij het vertrek van de Fransen veerde de plaats weer op. De zeevaart werd minder belangrijk, Hoorn richtte zich op de handel in zuivel en landbouwproducten en werd steeds meer het marktcentrum van het West-Friese platteland. Verder werden de goud- en zilversmeden belangrijk, evenals de zadelmakers en de tabaksfabrieken. Er kwam een militair garnizoen en een gevangenis.

Tegen het jaar 1800 woonden er 50 Joodse gezinnen, bij de volkstelling van 1849 woonden er in Hoorn 450 Joden; de totale bevolking van Hoorn was toen 9.000. Daarna begon het aantal af te nemen, in 1899 waren er nog 190 Joodse inwoners in Hoorn.

Franse Tijd
De Franse tijd (1796-1813) had ervoor gezorgd dat Nederland verarmd was. Het aantal bedelaars in Amsterdam was groot en om hen op te vangen werd er in Hoorn in 1817 in het voormalige Admiraliteitsgebouw een bedelaarsgericht opgericht. Ook Sefardische bedelaars uit Amsterdam wedden naar Hoorn gestuurd. Ze werden in Hoorn bijgestaan door de manhigim (administrateurs) van de Joodse gemeente. Zo kregen ze bijvoorbeeld tijdens Pesach matzes en bij hun overlijden werden ze begraven op de Joodse begraafplaats in Hoorn.

In 1930 woonden er nog 50 Joden en na de Tweede Wereldoorlog waren er nog zo weinig over dat de Joodse gemeente van Hoorn werd opgeheven en bij die van Alkmaar werd gevoegd. Gedurende de oorlog werden er volgens www.joodsmonument.nl twintig Joodse inwoners van Hoorn vermoord. Na de oorlog, in 1947, woonden er in Hoorn nog 13 Joden.

oude Joodse begraafplaats Hoorn, foto collectie Westfries Archief Hoorn.

Begraafplaats
De Joodse begraafplaats was aan de Westersingel in Hoorn gevestigd. Deze begraafplaats werd in 1778 gewijd, de eerste begrafenis was er echter al in 1762. De laatste begrafenis vond er in 1952 plaats. In 1968 werd deze begraafplaats geruimd om plaats te maken voor een nieuwe weg. De resten van 614 mensen werden onder rabbinaal toezicht opgegraven en herbegraven op de nieuwe Joodse begraafplaats van Hoorn, een deel van de Algemene Begraafplaats aan de Berkhouterweg. Daar staan nu 228 matseiwoth (zerken).

Op 27 november 2015 werd er een gedenkteken geplaatst en onthuld op de locatie van de voormalige Joodse begraafplaats van Hoorn.

Joods Hoorn in de negentiende eeuw.

Synagoge
De synagoge van Hoorn werd in 1780 gebouwd aan de Italiaanse Zeedijk. Al voor de Tweede  Wereldoorlog werd het aantal Joden in Hoorn kleiner, in de oorlog werd de synagoge verkocht om vervolgens in 1953 afgebroken te worden. In de nieuwbouw op die locatie is op 30 mei 1979 een gedenksteen aangebracht. Een foto van de synagoge via deze link.

J. Appel – Het Wapen van Amsterdam
Logement “Het Wapen van Amsterdam” brandde in 1867 af en werd in 1868 heropend door J. Appel. Het bedrijf adverteerde in het Nieuw Israëlietisch Weekblad en richtte zich daarmee ook op de Joodse reiziger.

Assueris Salomon van Nierop
Asser van Nierop werd in Hoorn geboren op 24 januari 1813. Hij werd advocaat en trouwde met Rachel Salvador (Amsterdam, 10 juli 1821). Ze kregen vijf kinderen: Frederik Salomon (Amsterdam, 6 maart 1844), Rebecca (Amsterdam, 15 februari 1845), Helena (Amsterdam, 21 april 1846), Louisa Sara (Amsterdam, 17 mei 1848) en Rachel (Amsterdam, 12 juli 1849). In Amsterdam woonde het gezin op de Keizersgracht 343.
Asser werd bankier en bracht het tot minister. Zijn zoon was oprichter van de Amsterdamsche Bank en werd lid van de Eerste Kamer.

Joods Hoorn in de twintigste eeuw

Grote Noord – Jacob Polak
Jacob Polak adverteerde in 1904 in het Nieuw Israëlietisch Weekblad en hij zocht een bakkersknecht voor zijn bakkerij die aan de Grote Noord gevestigd was.

Stomerij Krom
Stomerij Krom adverteerde in het Nieuw Israëlietisch Weekblad en was een stomerij met verschillende filialen, zowel in Amsterdam als in diverse steden in Noord-Holland.

Martijn de Vries
Martin de Vries was een ondernemer die in de hoofdstad op de Utrechtsestraat de zaak “De Vier Vriezen” voerde. Hij werd geboren in Hoorn en ter gelegenheid van zijn overlijden verscheen er in het Nieuw Israëlietisch Weekblad van 20 maart 1931 een In Memoriam:

IN MEMORIAM MARTIN DE VRIES
De heer Martijn de Vries werd 6 februari 1875 te Hoorn geboren, alwaar zijn vader en grootvader reeds tal van jaren bekende manufacturenzaken dreven. Na in 1895 als medevennoot in de zaak te zijn opgenomen, kreeg hij de leiding van de door de firma in Amsterdam opgerichte détailzaak „De Vier Vriezen” in de Utrechtschestraat.

De zaak werd „De Vier Vriezen” genoemd naar de vier broers-firmanten, die het manufacturenbedrijf van Hoorn naar Amsterdam verplaatsten en doof energie, reëele zakenopvatting, hun groote kennis van de textielbranche hun zaak tot zulk een doei wisten te brengen, dat deze mede in het buitenland algemeen bekend is en een buitengewoon goeden roep geniet. Toen na de omzetting in een Naaml. Venn. gaandeweg besloten werd tot opheffing der détailzaken en alléén het Hoornsche moederbedrijf behouden bleef, werd ook „De Vier Vriezen’ opgeheven en wijdde de heer Martijn de Vries zich naast de andere directeuren aan de belangen der Engrosfirma, die intusschen door de oprichting van een groote lingeriefabriek de fabricatie van lingeries, kinder- en werkmansconfectie ter hand had genomen en zich ook op dit gebied een zeer grooten naam wist te verwerven.
Alhoewel dit groote bedrijf, het eerste en het grootste op ’t gebied van uitgifte van stalencollecties aan den handel en de couture en in de laatste jaren ook aan de kleermakers, een inspannenden arbeid van al zijn directeuren eischt, wist de overledene toch steeds tijd te vinden voor maatschappelijken en p’hilantropischen arbeid. Hoogst eenvoudig in zijn optreden, wist hij ieder voor zich te winnen door zijn vriendelijkheid en zijn groote eerlijkheid. Geheel onverwachts werd hij weggerukt. De tijding van zijn overlijden heeft in breede kringen en vooral bij het uitgebreide personeel van de Naamlooze Vennootschap Handelsvennootschap v.h. S. I. de Vries, waar hij door zijn humaan optreden zich in aller achting en liefde mocht verheugen, groote ontroering gewekt. Zondag, 8 Maart, heeft zijn teraardebestelling onder ontzaglijk groote belangstelling te Muiderberg plaats gehad. (Uit „De Manufacturier”).
Martijn de Vries was gehuwd met Olga Sara Süskind (Oberdollen, 16 september 1872 – Sobibor, 23 juli 1943). Zij hadden een zoon (Oscar, Amsterdam, 10 oktober 1900 – Monowitz, 21 september 1942) en een dochter (Suze Adele, 1906 – 1998).

familie Molenaar
Er waren in Hoorn meer mensen die onderduikers opnamen, de familie Molenaar nam er 13 op: ‘Ik (Philip Mok) werd in 1942 opgenomen in een gezin in het Noord-Hollandse Hoorn, in het huisgezin van Jan en Dien Molenaar, waar op dat ogenblik nog twaalf andere onderduikers verbleven. Van de dertien zijn er twee naar elders verhuisd. Tien werden door de Duitsers gevonden en weggevoerd. Zij kwamen nooit terug. Eén overleefde tezamen met de Molenaars (ouders plus vier kinderen) het drama: ik. Wie zegt de namen nog wat van Hans (Izaak Hans, Amsterdam, 8 mei 1932 – Auschwitz, 10 september 1943) en Selma Cardozo (Amsterdam, 5 september 1930 – Auschwitz, 10 september 1943), van de anderen die werden opgepakt ? Ik bezit nog foto’s van ze. Na voormelde inval in Hoorn moest de familie Molenaar, gezocht wegens Jodenhulp, vluchten. Eerst werd ik tijdelijk, maar dat was alles in die dagen, naar een nieuw onderduikadres gebracht. En vervolgens zochten gasfitter Jan Molenaar en zijn vrouw onderdak bij een man die zij voor de oorlog hadden leren kennen als een betrouwbare vent, een socialist met communistische sympathieën, die voor twee met executie bedreigde communistische Jodenhelpers naar zij verwachtten wel een plaatsje in zijn huis zou willen inruimen‘. Die plek vonden ze, bij Klaas Smelik.
Selma en Hans waren de kinderen van Salomon Cardozo, tabakshandelaar (Amsterdam, 16 september 1902 – Auschwitz, 31 maart 1944) en Betsij Troeder (Amsterdam, 21 oktober 1902 – Auschwitz, 10 september 1943). Het gezin woonde op de Nieuwe Herengracht 39hs.

Kille
De Joodse gemeente van Hoorn was na de oorlog te klein om zelfstandig verder te gaan en werd in 1948 samengevoegd met die van Enkhuizen.

Krententuin

Krententuin

De gevangenis in Hoorn, tegenwoordig bij het Museum van de 20e eeuw, bestond al langer en Hoorn heeft een behoorlijke geschiedenis in het gevangeniswezen. De magazijnen op het Oostereiland werden in 1817 tot gevangenis verbouwd en hebben dienst gedaan als gevangenis tot 2003. Tussen 1886 en 1932 deed het complex ook dienst als rijkswerkinrichting, er werden krenten gesorteerd, vandaar de bijnaam. In ieder geval deed de Krententuin ook tussen 10 en 15 mei 1940 dienst als gevangenis.  Toen werden er zo’n 1000 Joden en communisten opgesloten, waaronder de Joodse voorman van de CPN David Jozef Wijnkoop (Amsterdam, 11 maart 1876 – Amsterdam, 7 mei 1941). Wijnkoop was ondergedoken in Amsterdam en overleed in de onderduik.

Appelhaven 22 – Davidsster
Een bijzonder pand in Hoorn is het huis op de Appelhaven 22 met een Davidsster in het bovenste raampje. Wie van de bewoners dit heeft laten plaatsen is vooralsnog nog niet bekend. Volgens de beeldbank van Oud Hoorn waren de bewoners in de vorige eeuw: 1912 Wed. W. van Gulik, 1912 Mej. C.J. van Gulik, 1920 N. Voorbergen, directeur gemeentereiniging, 1928 N. Voorbergen, directeur gemeentereiniging/algemeen marktmeester, 1949 C.H. Dontje, fruitkoopman (h), 1964 W. Blom en 1981 W. Blom.

 

bron:
www.hoorn.nl, lemma geschiedenis van Hoorn (geraadpleegd 30 december 2016)
“Advertentie Wapen van Amsterdam”. “Nieuw Israelietisch weekblad“. Amsterdam, 24-01-1868. Geraadpleegd op Delpher op 30-12-2016, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010871576:mpeg21:a0015
www.wikipedia.nl, lemma Oostereiland (Hoorn), geraadpleegd 1 januari 2017.
“Krententuin”. “Nieuw Israelietisch weekblad“. Amsterdam, 06-06-1986. Geraadpleegd op Delpher op 01-01-2017, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010859199:mpeg21:a0063
stadsarchief Amsterdam, bevolkingsregister 1851 – 1853, Asseuris Salomon van Nierop
“Joodse Gemeente Hoorn met gevelsteen herdacht door Annelies van den Houten”. “Nieuw Israelietisch weekblad“. Amsterdam, 01-06-1979. Geraadpleegd op Delpher op 01-01-2017, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010858972:mpeg21:a0069
“De ,omgevallen’ goede Klaas Smelik”. “Nieuw Israelietisch weekblad“. Amsterdam, 03-05-1974. Geraadpleegd op Delpher op 01-01-2017, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010860129:mpeg21:a0011
www.joodsmonument.nl, lemma Salomon Cardozo en familie (geraadpleegd 1 januari 2017)
“IN MEMORIAM MARTIN DE VRIES”. “Nieuw Israelietisch weekblad“. Amsterdam, 20-03-1931. Geraadpleegd op Delpher op 01-01-2017, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010858661:mpeg21:a0149
www.jodeninnederland.nl, lemam Martijn de Vries (geraadpleegd 1 januari 2017)
www.geni.com, lemma Olga Sara Suskind (geraadpleegd 25 juli 2017)
Raymund Schütz en Egbert Otten, Blindheid voor de eigen tekortkomingen, Verslag van het historisch onderzoek naar de roof van Joods onroerend goed tijdens de Tweede Wereldoorlog in Hoorn, naar de rol van de gemeente en naar het rechtsherstel na de oorlog (november 2021) 15.
Lydia Hagoort, Samuel Sarphati, van Portugese armenarts tot Portugese Ondernemer (Amsterdam 2012) 38 (Franse Tijd).

illustratie:
oude Joodse begraafplaats Hoorn, foto collectie Westfries Archief Hoorn.

“Advertentie Wapen van Amsterdam”. “Nieuw Israelietisch weekblad“. Amsterdam, 24-01-1868. Geraadpleegd op Delpher op 30-12-2016, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010871576:mpeg21:a0015
krententuin Hoorn © joodsamsterdam november 2016
foto Appelhaven 22 met dank aan J. Klaber (email 4 januari 2023)

gepubliceerd:
27 december 2016

laatst bijgewerkt:
7 augustus 2023