De Joodse gemeente in Beverwijk ontstond rond 1800 en is altijd een kleine gemeente gebleven. In 1809, toen deze kille (Joodse geloofsgemeente) haar officiële status kreeg, waren er 68 Joden in Beverwijk en omgeving; in 1930 waren dat er 135 en dat was het hoogste aantal in de afgelopen 200 jaar. Toch is er al voor 1800 melding van Joden rond deze plaats; in 1679 verbood de rechtbank dat “smousen” hun waren zouden verkopen. Smousen was een bijnaam (scheldnaam) voor Joden.
In 1807, bij het bezoek van Koning Lodewijk Napoleon aan Beverwijk, liet de Joodse gemeenschap van zich spreken door hem een Hebreeuws gedicht aan te bieden. Lodewijk Napoleon zorgde in Nederland voor de gelijkstelling van Joden.
In 1810 werd de eerste synagoge geopend in Beverwijk in het gebouw Spes Mea Deus (God is mijn Hoop) aan de Breestraat. Door een zware herfststorm in 1853 werd deze synagoge flink beschadigd. Er was binnen de kille geen geld voor herstel. Pas in 1863 of 1864 werd de herstelde synagoge heropend, het herstel werd door de plaatselijke overheid gesubsidieerd. In 1873 opende een Joodse school haar deuren nadat Beverwijk na 1840 een economische bloeiperiode doormaakte.
Velsen
Door de bloeiende Joodse gemeente van het nabijgelegen Velsen nam vanaf de twintiger jaren van de vorige eeuw het aantal Joodse inwoners van Beverwijk steeds verder af. Wel was vanaf de dertiger jaren een hachsjara (voorbereiding op de landbouw in Palestina) kibboets gevestigd in Beverwijk. Deze kibboets stond bekend als kibboets Beverwijk, maar heette eigenlijk “Chinoeg Habayit”.
In Wijk aan Zee vond in 1885 de oprichting plaats van “Herstellings- en vacantieoord voor Israëlitische Kinderen”, na de jaren dertig bekend als Jozoboko en hier verbleven zowel voor als na de oorlog tijdens de vakantie Joodse kinderen.
De Beverwijker Joden moesten in maart 1942 verhuizen naar Amsterdam, als voorbereiding op de deportatie. Na de oorlog was het aantal Joden te klein om een kille in stand te houden en in 1947 werd deze opgeheven en bij die van Haarlem gevoegd. De sjoel werd in 1941 flink gehavend door de nazi’s en werd verkocht en vervolgens afgebroken. Op de plaats van de sjoel staat nu een gedenkteken.
De Joodse gemeente had een eigen begraafplaats aan de Kruiskogt langs de Kuikensweg (plaatselijk Jodenweg genoemd) in Wijk aan Zee. Op deze begraafplaats – die in 1854 vergroot werd – stond zelfs een Metaheir-huisje. Er stonden zo’n 45 Matseiwoth (grafstenen), zo’n 100 waren in de loop van de tijd al verloren gegaan. Deze begraafplaats werd in 1951 geruimd en de stoffelijke overschotten zijn herbegraven op een apart deel van de algemene begraafplaats Duinrust in Beverwijk. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het Joodse leven in Beverwijk vernietigd. Van de 114 Joodse inwoners van Beverwijk keerden er slechts 17 terug.
Zeestraat 46 – Pension – Restaurant Zomerlust
E. M. de Lieme had op dit adres rond 1902 zijn pension-restaurant.
bron:
wikipedia,
dutchjewry.org
E. M. de Lieme, Israëlietisch nieuws- en advertentieblad voor Nederland, jrg 1, 1902, no 8, 07-02-1902. Geraadpleegd op Delpher op 09-12-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMUBA15:005732009:00001
illustraties:
E. M. de Lieme, Israëlietisch nieuws- en advertentieblad voor Nederland, jrg 1, 1902, no 8, 07-02-1902. Geraadpleegd op Delpher op 09-12-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMUBA15:005732009:00001
gepubliceerd:
23 april 2016
laatst bijgewerkt:
8 december 2021