dienst

arokjoodshistorischWat gebeurt er op sjabbat in de synagoge?
Het eerste dat opvalt in een synagoge is de gescheiden zitplaatsen voor vrouwen en mannen. Dit geldt overigens niet voor alle synagogen, liberale synagoge hebben deze verdeling vaak niet.
De reden hiervoor is dat de traditionele opvatting is dat men in de synagoge samenkomt om met concentratie te bidden en de Tora-lezingen te volgen. Het gemengd samenzitten kan deze concentratie verstoren en daarom ongeoorloofd. Verder dragen de mannen zonder uitzondering een hoofdbedekking. Daar wordt meestal een keppel voor gebruikt, maar een hoge hoed kan ook en ook baseballcaps (Verenigde Staten).
Het eerste deel van de dienst is een voorbereiding op het Sjema Jisra’el (Hoor Israël) en begin met Adon Olam (Heer van de Wereld). Dit is een oeroud gebed dat de eenheid en bijzondere eigenschappen van God beschrijft.

gerdoubimaDe eerste persoon -indien aanwezig, een koheen (afstammeling van Aäron, de priester – wordt opgeroepen om op de bima te verschijnen en een zegening (berachah) over de Thora uit te spreken. Indien aanwezig wordt daarna een Levi (leviet) opgeroepen en daarna vijf yisra’eliem (andere Israëlieten). Tenslotte wordt degene opgeroepen die de Haftara zal lezen. De eigenlijk Thora-lezing wordt afgesloten met het trio hagbe-g’liele-éts chajiem. Hierbij wordt de rol opgeheven en over een aantal kolommen uitgerold en aan de gemeente getoond (zgn. hagbe nemen). Bij g’liele wordt de rol weer in zijn mantel “verpakt”. De wikkel die direct op de Thora wordt geplaatst is dan door één van de vrouwen opgerold.

Het hierbij noodzakelijke vasthouden van de rol wordt éts chajim genoemd, een overdrachtelijke toepassing van de spreuk dat de Thora een boom des levens is voor wie zich aan haar (inzettingen) vasthoudt. Inmiddels is de maftier begonnen de haftara (Profetenlezing) voor te dragen.
Terwijl de Thora nog in de gemeente aanwezig is, wordt de Arke opnieuw geopend en maakt – meestal – de rabbijn de berachot (zegenwensen) voor de Staat Israël, het Israëlische leger en de Nederlandse regering en het koningshuis.

Na enkele psalmen en het omslaan van het Talliet (gebedsmantel) wordt het Sjema Jisra’el uitgesproken. Dit is een collage van teksten uit Dewariem (Deutronomium) 6, 4-9 en 11, 13-21 en BeMidbar (Numeri) 15, 37-41.
Dan is het stil: tijd voor het Amida. Iedereen staat op en dawwent (bidt) zachtjes voor zichzelf dit gebed. Na de herhaling door de Chazan (voorzanger), en hierbij mag men meezingen. Dan wordt de Aron haKodesj (Heilige Arke) geopend voor het Sjir haKawod, het prachtige, in beurtzang gezongen, loflied op Gods majesteit. Centraal in de dienst staat de Thora- en Haftara-lezing. Er wordt begonnen met de voorlezing van het gedeelte-van-de-week uit de eerste vijf Bijbelboeken (Thora of Pentateuch), gevolgd door een stuk uit de Profeten of Geschriften (de andere delen van de Hebreeuwse Bijbel). In optocht wordt de rol waaruit gelezen zal worden naar de bima (verhoging, podium) gebracht.

De persoon die eerder de Thorarol uitgenomen heeft, staat nu op en begeeft zich alvast naar de Arke. De chazan neemt de Thorarol op en brengt hem terug naar de Arke. Als de rol op zijn plaats is teruggezet, wordt de Arke gesloten en begeeft iedereen zich terug naar zijn zitplaats in afwachting van de droosje (=d’rasja; voordracht) van de rabbijn.

Het eigenlijke sjachariet (ochtendgebed) is dan afgelopen, waarna nog een toegevoegd gebed wordt uitgesproken, toepasselijk genaamd: moesaf (toevoeging). De instelling van het moesaf-gebed is gebaseerd op de extra offers die werden gebracht in de Tempel bij de nieuwe maan, op sjabbat en de feesten. Nu de desbetreffende offers niet meer gebracht kunnen worden, herinnert moesaf ons aan de bijzonderheden van deze offers.

Na het “Amén” van het afsluitende kaddiesj van het moesaf-gebed, volgt de keroez (afkondiging). Kort worden er enkele mededelingen van huishoudelijke aard en de tijden van de uitgaande sjabbat deze week en de ingaande sjabbat van de volgende week. De afsluitende teksten Een (k)elokenie en Alénoe le-sjabeach worden door de hele gemeente gezongen. Wanneer het allerlaatste onderdeel, kaddiesj jatom (kaddiesj voor de wezen), gezegd is, is de ochtenddienst afgelopen.
Iedere sjabbat en feestdag wordt er kiddoesj gemaakt, waarvoor iedereen is uitgenodigd. In de aparte en fraai gerestaureerde kiddoesjruimte begroeten we elkaar en begint een ander aspect van “sjabbat maken”: de zogenaamde oneg sjabbat, het genieten van de sjabbat. Het kiddoesj maken is een wezenlijk onderdeel van de sjabbat, omdat hierin nadrukkelijk het gebod herhaald wordt om de zevende dag apart te zetten van de andere weekdagen en te “rusten”. De voorgeschreven beker wijn wordt door degene die de kiddoesj aanbiedt altijd op ruimhartige wijze aangevuld met koek, cake en andere versnaperingen.
 
Bron:
De Gerard Dousynagoge in woord en beeld, Vereniging Hulpe Israëls, Amsterdam.
 

illustratie
© joodsamsterdam.nl, 2006

laatste aanpassing:
16 september 2019