Suriname

suriname

De Joodse geschiedenis van Suriname heeft te maken met de vestiging van de Joden rond Recife (Brazilië) en het einde van de Nederlandse kolonie daar. Deze kolonie in de noordoosthoek van Brazilië bestond van 1630 tot 1654. Rond 1650 trokken de Joden uit de kolonie weg; ze gingen terug naar Nederland of naar de Antillen, Suriname en Nieuw Nederland (VS).
De eerste Joden in Suriname kwamen er waarschijnlijk al kort na 1632. Zij waren afkomstig uit Nederland en Italië en vestigden zich in boven Suriname bij de Surinamerivier, bij Cassiporakreek.
In 1652 kwam hier een groep Britse Joden bij, ook zij vestigden zich bij de Cassiporakreek, ten zuiden van Paramaribo in het gebied dat nabij wat we nu Jodensavanne (foto onder, ruïne van de synagoge) noemen.

De vluchtelingen uit Brazilië trokken naar Cayenne. Cayenne was toen Nederlands bezit, het tegenwoordige Frans Guyana. Het aantal Joodse kolonisten dat hier terecht kwam was groot. De West Indische Compagnie stond het in 1659 aan David Nassy toe om hier een kolonie te stichten. In 1664 werd Cayenne door de Fransen veroverd en werden de Nederlanders en de Joden verdreven. Zij trokken naar Suriname, dat toen onder Brits bestuur stond.

Sefardiem
Zoals in Brazilië en ook in Nieuw Amsterdam waren de Sefardische Joden de dominante groep. Dat lag voor de hand. Een deel van hen was vermogender en zat in de handel. De stichting van de Portugees-Joodse gemeente in Suriname vond waarschijnlijk al in 1662 plaats. In 1665 verkreeg deze gemeente van het Britse bestuur een aantal privileges. Dit was onder andere de vrije uitoefening van de godsdienst en de toestemming om gebedshuizen en scholen te bouwen.
In 1667 werd Suriname door de Hollanders veroverd en de Joodse gemeenschap wendde zich tot gouverneur Lichtenberg en vroeg om de bevestiging van de twee jaar oude privileges. Ze deden dit middels een petitie die werd ondertekend door David en Samuel Nassy, Arrias, De Prado, De Silva, De Fonseca, Meza, Nunes, Da Costo en d’Acosta. Op 1 oktober 1669 werden de privileges bevestigd.

Beracha ve Shalom
De religieuze gemeente had de naam Berache ve Shalom (Zegen en Vrede). De gemeente werd bestuurd als een filiaal (filaçao) van de Amsterdamse Sefardische gemeente en daarom werden de gewoonten en gebruiken van Amsterdam gevolgd. De gemeente had een bestuur, reglementen en het bestuur sprak zelfs recht voor kleine zaken. Het centrum van Joods Suriname lag in  Jodensavanne.

JodensavannesynagogeCassiporakreek en Jodensavanne
In Jodensavanne is het Joods Cultureel Erfgoed nog steeds zichtbaar, al betreft alles sterk vervallen ruïnes die, wanneer er niet snel wordt ingegrepen, verloren zullen gaan door de invloeden van de natuur. Op de plaats van de eerste vestiging, in Cassiporakreek, zijn eveneens resten gevonden. Daar ligt de oudste Joodse begraafplaats van Suriname, nu nog met moeite te vinden.

Paramaribo
Sinds het begin van de 18e eeuw woonde een deel van de Sefardiem in en om Paramaribo. De wens om daar een synagoge te bouwen ontstond en in 1716 werd hiervoor door het gouvernement een erf aan de Keizerstraat afgestaan. In 1718 werd met de bouw begonnen en in 1720 werd deze synagoge, Neve Shalom (Huis van de Vrede) gewijd. De synagoge bleef 15 jaar bij de Sefardim horen, toen werd hij afgestaan aan de Asjkenazische gemeente. De Sefardische gemeente wijdde toen een nieuwe synagoge in de Herenstraat, Sedek ve Shalom (Rechtvaardigheid en Vrede). De synagoge in Jodensavanne bleef in eerste instantie het bestuurscentrum van de Joodse gemeenschap. Maar in het begin van de 19e eeuw verplaatste het centrum zich naar Paramaribo.

Asjkenaziem
Wanneer de eerste Asjkenaziem naar Suriname kwamen, vaak via Nederland vanuit Polen en Rusland, is niet bekend. In 1690 woonden er echter al tien Hoogduitse Joodse families (40 tot 50 personen) in Suriname. Aanvankelijk bezochten zij ook de Portugese synagoge. Onderlinge ruzies maakten dat er een breuk tussen beide groepen ontstond. Op 6 januari 1734 werd de separatie uitgesproken en op 11 juni 1734 vergaderden de Regenten der Hoogduytse Joodse Naetie voor het eerst apart.
Er volgde een Akte van Separatie en er werd bepaald dat de synagoge Neve Shalom door drie personen zou worden getaxeerd. De Hoogduitse groep mocht dan de synagoge behouden, maar moest binnen zes weken het getaxeerde bedrag betalen aan de Portugese gemeente. Zolang de Portugese gemeente geen nieuwe synagoge had, mochten zij gebruik blijven maken van Neve Shalom. Op 12 juli 1735 betaalde de Hoogduitse gemeente ƒ 2912,– en 20 stuivers aan de Portugese gemeente. In 1820 kon het eeuwfeest worden gevierd van de synagoge, 15 jaar later werd door Z.K.H. Willem Frederik Hendrik (derde zoon van Koning Willem II) de eerste paal geslagen voor de huidige synagoge.

synagogeparamariboportAntisemitisme
Joodse immigranten waren in de 17e en 18e eeuw de steunpilaren van de kolonie. Hun kennis, hun vrijdom en hun handelscontacten maakten ze van groot belang voor het zich ontwikkelende Suriname.
In de tweede helft van de 18e eeuw was de stemming tegen de Joden vijandig. In 1767 werd erover gedacht om in Paramaribo een getto in te stellen, in 1775 mochten de Joden in Paramaribo de schouwburg niet meer bezoeken (waarna, uiteraard, een eigen schouwburg werd opgericht die enige tijd goed liep).
Ten tijde van Napoleon I volgde er een economische tegenslag voor de Joodse plantage-eigenaars. Rietsuiker werd vervangen door bietsuiker en de afzetmarkt voor rietsuiker liep sterk terug. Er bleven wel wat rijke Joodse families in Suriname, vooral door de handel met de Engelsen.
In 1825 werden Joden gelijk gesteld aan belijders van andere godsdiensten. Het toezicht van de overheid op de Joodse gemeenten werd in 1870 opgeheven. In de tweede helft van de 19e eeuw kwamen er steeds meer Joden op invloedrijke posities in de kolonie.

Sefardiem versus Asjkenaziem

In de eerste jaren na de scheiding tussen de beide gemeente waren er regelmatig geschillen. Het werd de leden van de gemeenten verboden om elkaars diensten te bezoeken en tot 1813 mochten huwelijken tussen leden van beide gemeenten niet gesloten worden. Trouwde men wel, dan volgden er maatregelen.
In 1825 werden de privileges afgeschaft en de beide gemeente kwamen te ressorteren onder de Hoofdcommissie voor zaken der Israëlieten in Nederland via een zaakgelastigde in Suriname. Vanaf 1 april 1944 worden de diensten, afwisselend in beide synagogen, gemeenschappelijk gehouden. Wel hebben de beide gemeenten hun eigen begraafplaats, beide aan de Kwattaweg in Paramaribo.

20e eeuw
In de 20e eeuw neemt de positie van de Joden in de Surinaamse samenleving af. Dat kwam door verschillende oorzaken. Veel rijke families lieten hun kinderen in Europa studeren, maar na de studie besloten de kinderen in Europa te blijven. Daarnaast assimileerde de Joodse bevolking sterk met andere bevolkingsgroepen.

synagogekeizerstraatparamarTweede Wereldoorlog
Suriname ving in de Tweede Wereldoorlog Joodse vluchtelingen op. Op 24 december 1942 kwamen met de Portugese schip Nyassa 150 Joodse vluchtelingen uit België en Nederland aan. Deze groep overleefde in Suriname de oorlog, de meesten keerden na de oorlog terug naar Europa, de laatsten van deze groep bleven tot 1970 in Suriname wonen.
De huidige Hoogduitse synagoge werd in de Tweede Wereldoorlog bezocht door leden van het Oranjehuis. Het is een mooi gebouw, een van de belangrijkste 19e-eeuwse gebouwen van Suriname. Een deel van het interieur is gemaakt van mahoniehout, er zijn 500 zitplaatsen, er is op het terrein een mikwe, een woning voor de sjamas (koster) en een vergaderzaal.
Na de Tweede Wereldoorlog is het aantal Joodse bewoners van Suriname steeds verder afgenomen. Men trok naar het buitenland, synagogebezoeken werden steeds minder, steeds minder culturele activiteiten werden georganiseerd en sinds 1969 was er geen godsdienstleraar meer. Er is er nog steeds Joods cultureel erfgoed in Suriname en men tracht de sporen op Jodensavanne veilig te stellen voor de toekomst.

verder lezen?
Suriname – 2

bron:
wikipedia,
suriname.nu,
stichting Jodensavanne,
Lezing J M Cohen voor Crescas, juni 2014 (info Cassiporakreek)

laatst bijgewerkt:
28 september 2019