Op 31 juli 1634 werd Curaçao door de Nederlanders veroverd. Dit gebeurde met de expeditie van Jan van Walbeeck, en een van zijn tolken was de Joodse Samuel Cohenho.
In 1651 gaf de West Indische Compagnie toestemming aan 12 Joodse families om zich op het eiland te vestigen, in totaal zo’n 50 personen. Zij kwamen naar het eiland om de landbouw te bevorderen, maar dit liep vanwege het droge klimaat op niets uit.
Later werd voor deze Sefardische Joden de handel de voornaamste bron van inkomsten. Veel van hen kwamen in de eerste jaren naar Curaçao vanuit Brazilië waar rond 1643 de Nederlandse kolonie in verval raakte.
In 1659 werd de eerste Joodse gemeente op Curaçao gesticht. Deze kolonie werd gevormd door een groep Joodse kolonisten uit Amsterdam die ontsnapt waren aan de inquisitie. De gemeente noemde zich Mikve Israël. Later zou deze gemeente een schisma meemaken en ontstonden er twee gemeenten, die zich later weer samenvoegden tot één orthodoxe gemeente, de gemeente Mikve Israel-Emanuel
Ook nu zijn er twee Joodse gemeenten op Curaçao, een in Willemstad en een in Punda. De synagoge Mike Israel-Emanuel in Willemstad is de oudste synagoge (1732) van het westelijk halfrond (foto midden en bovenaan – interieur).
Beth Haim
Op Curaçao bevindt zich de oudste Joodse begraafplaats van het westelijk halfrond, Beth Haim. De oudste grafsteen is van 1668. Ook deze begraafplaats bevindt zich in de nabijheid van de huidige raffinaderij en de zwaveldampen hebben de grafstenen geen goed gedaan. De begraafplaats staat op de nominatie om gerestaureerd te worden.
Handel
Al in de 17e eeuw bleek de handel de belangrijkste bron van inkomsten en de Curaçaose handel kreeg een enorme boost in de 18e eeuw door de Amerikaanse vrijheidsoorlog (1775-1783), waar vanuit Curaçao de wapens geleverd werden. Tussen 1796 en 1800 hadden de Engelsen en later de Fransen het voor het zeggen op het eiland en dit was nadelig voor de Joodse gemeenschap, die in die jaren in aantal terugliep. Na 1800 keerde het tij weer en de Sefardische gemeenschap groeide in aanzien.
In 1825 ging de Burgerlijke Gelijkstelling op Curaçao in en hadden de Joden dezelfde rechten als de andere blanke inwoners. Vanaf het midden van de 19e eeuw werd de handel nog belangrijker en bezaten de Sefardim schepen en scheepswerven. In 1917 openden ze de eerste commerciële bank op Curaçao.
Stjetl in de tropen
Vanaf 1926 werd Curaçao een van de bestemmingen waar de arme Oost-Europese (met name Roemeense en Poolse) Joden heen trokken. Ze ontvluchtten de armoede en de pogroms en rond 1941 was er een flinke Asjkenazische gemeenschap op Curaçao ontstaan, met name rond en in Punda. Dat ondanks het feit dat ze in het begin niet, naar hun eigen idee, met open armen ontvangen werden door de Sefardim. In Punda bezaten ze de meerderheid van de winkels en door hun hechte band leek het hier een stjetl in de tropen. Een groot deel van deze bevolkingsgroep is echter in de jaren erna weer verder getrokken, waardoor er nu rond Punda een Asjkenazische gemeenschap van slechts 100 mensen resteert.
George Maduro
De bekendste Joodse man uit Curaçao was George Maduro (Willemstad – Curaçao, 15 juli 1916 – Dachau, 9 februari 1945), de naamgever van Madurodam bij Den Haag.
De Maduro’s zijn een Portugees-Joods geslacht die op hun vlucht voor de inquisitie in Amsterdam terecht kwamen. In 1651 reisden ze verder, in een groep van 50 kolonisten onder leiding van João D’Yllan. Ze gingen naar Curaçao en op de plek van de huidige raffinaderij legden ze een plantage aan.
George werd geboren als enige zoon van Joshua Maduro en Rebecca Levy. Hij was een pientere jongen en ging naar Leiden voor zijn studie rechten. Op 21 november 1939 werd hij bij Koninklijk Besluit benoemd tot reserve-tweede luitenant bij de cavalerie en hij raakte betrokken bij de strijd rond Den Haag in de meidagen van 1940. Na de capitulatie van Nederland werd hij krijgsgevangen gemaakt en opgesloten in de gevangenis van Scheveningen. Een half jaar later werd hij vrijgelaten en Maduro sloot zich aan bij het verzet.
In 1943 werd hij door verraad opgepakt, wist weer te ontsnappen en werd weer opgepakt door de Gestapo op 4 september 1943 bij Charlesville (Belgisch-Franse grens) toen hij naar Engeland trachtte te ontkomen. Hij werd via Saarbrücken overgebracht naar Dachau, waar hij vlak voor de bevrijding van het kamp door de Amerikanen door vlektyfus omkwam.
Na de oorlog schonken zijn ouders het startkapitaal voor de oprichting van Madurodam, dat in 1952 werd geopend. De familie ziet Madurodam als een monument voor hun zoon.
bron:
wikipedia,
Ditzhuijsen, Jeannette van, Ooit was blank Curaçao half Joods, Trouw, 21 april 2001
Ditzhuijsen, Jeannette van, Stjetl in de Tropen (Amsterdam 2010)
www.joodsmonument.nl – pagina George Maduro (bezocht 28 juni 2014)
illustraties
foto Beth Haim / Kompader.blogspot.nl, Mike Jacobs
laatst bijgewerkt:
13 september 2019