De onderduik van Fred Senator

kinderenzandbakFred Senator (Amsterdam, 8 april 1937) benaderde ooit deze website met een foto. Wie zijn toch die kinderen die bij hem op de Herman Elte Fröbelschool zaten aan de Plantage Muidergracht. De meest rechtse jongen in de zandbak is Fred Senator, het jaar is 1941. Reacties gaarne via deze link.
Fred overleefde de oorlog in de onderduik. Wat is het verhaal?

Fred woont nu in Eefde bij Zutphen. Hij herinnert zich de oorlog nog heel goed. Zo staat het hem nog levendig bij dat er steeds meer buurtbewoners verdwenen. Hij herinnert zich nog dat hij met een buurjongen op een etage onder zijn ouderlijk huis met zijn fiets rondreed. De bewoners waren er al verdwenen, hun huis was al gepulst. Waarschijnlijk waren dit het gezin van Samson Ritmeester (Amsterdam, – Monowitz, ) en Sara Springer (Amsterdam, – Sobibor, ), hun zoon Gerrit (Amsterdam, – Sobibor, ) en Maurice, die de oorlog overleefde. Fred zag ook hoe de huizen in zijn omgeving werden leeggehaald.

Vijf jaar oud bracht zijn vader hem naar het Muiderpoortstation. Fred ging in de onderduik. ,,Ik zie me nog lopen met mijn vader, een koffertje en mijn doos Meccano in de hand. Hij bracht me naar station Muiderpoort en op de een of andere manier wist ik: ik zie jullie nooit meer terug.” 
Op het station werd hij overgenomen door mensen van het verzet en hij ging in eerste instantie naar de familie Van Dijk in Houten. Hoe lang hij er was weet Fred niet meer, zelfs niet of hij er überhaupt geslapen heeft. Wel weet hij nog dat er een konijnenhok was. Vanuit Houten werd Fred naar Holwerd gebracht, naar het gezin van Pieter Geales Visser met hun winkel en een rijwielherstelzaak aan de Voorstraat 31. Fred werd nu Freddie van Dam genoemd en in de buurt werd hij bekend als ‘lytse Freddie’ (kleine Freddie) of Freddie van Pieter Geales.

Fred werd onderdeel van het gezin. Hij ging mee naar de kerk, de kleuterschool en later de lagere school, naar de zondagsschool én naar de catechisatie. Fred leerde Fries spreken en dat spreekt hij nu nog. Hij voelde zich thuis in Holwerd, de geur van mest en kuilgras kende hij al van Artis.

Freddie kon behoorlijk vrij door Holwerd bewegen. Hij hielp boeren op het land en reed mee met de aardappelen. Hij ging fierljeppen (polstokverspringen) in de weilanden. De bezetter deed zelfs de winkel van Heit en Mem aan en Freddie knuffelde met de hond van de bezetter.

Fred Senator beseft dat hij geluk had met zo’n onderduik. Hij maakte geen hachelijke momenten mee, hij was deel van het gezin en het dorp. Zijn onderduikzus Tine herinnert zich de komst van Freddie nog goed. “Hij was niet op zijn mondje gevallen en hij stond zijn mannetje. Hij deed ook dingen die wij niet mochten.” Zo mochten de kinderen niet in de winkel komen als er klanten waren, maar Fred stond en ging waar hij wilde. Tine: “wij mochten niet vertellen dat we een Joods jongetje in huis hadden maar we hadden een piano en dan stond hij op die piano te rammen! Dat mag niet, riep ik dan. Hij kon erg aanwezig zijn.” Er waren veel onderduikers in Holwerd. Het dorp vormde een beschermende cocon rond hen.

Fred Senator is nu de sleutelbewaarder van de Synagoge en de Joodse begraafplaats in Zutphen.

Clara
Kort na de oorlog stond Mem aan de telefoon. Na het gesprek riep ze Freddie bij zich en vertelde hem dat zijn zus Clara hem binnenkort zou ophalen. Clara had Westerbork en de kampen overleefd. Ze was er getuige van dat moeder Rachel Esther Vierra (Amsterdam, – Auschwitz, ) de gaskamer in moest. Wat er met vader Isaac Senator (Amsterdam, – Auschwitz, ) precies is gebeurd is niet duidelijk. Fred: ,,Van mijn vader heb ik afscheid genomen op het perron van Muiderpoort, toen wist ik al dat ik hem nooit meer zou zien. Dan ga je als kind in de overlevingsstand.”
Clara had in Utrecht de lijsten van het Rode Kruis nagezocht. Daarop stond Freddie van Dam met de geboortedatum 8 april 1937 en de combinatie van voornaam en geboortedatum maakten voor Clara duidelijk dat dit haar broertje moest zijn. Ze reisde naar Holwerd en Freddie ging met haar mee.

Fred kwam in de tijd erna terecht bij verschillende pleegadressen. Hij werd van hot naar her gesleept en de klap van de oorlog kwam voor hem toen, zeker nadat Clara de foto van zijn ouders aan hem gaf en duidelijk werd dat ze vermoord waren. Fred mocht niet naar school want hij had geen officiële papieren. Dus soms kon hij wel, moest dan een klas overslaan en zo werd zijn opleiding als een gatenkaas. Er was nauwelijks zorg voor de onderduikkinderen.

Freddie ging in de leer bij verschillende slagers. Hij kwam zo ook in Doetinchem terecht. Dat was een van de ergste adressen: “Mijn baas zei tegen me dat ze er één te weinig hadden vergast. Je werkte voor drie gulden in de week, waar reiskosten en waskosten voor de witte jassen van af gingen. ‘Je werkt niet om te verdienen, maar om te leren’, kreeg ik te horen. Later kreeg ik opslag en werd het zeven gulden.”
Fred Senator werd onder andere marktkoopman. Na de oorlog ging hij geregeld terug naar Holwerd voor bezoeken en logeerpartijen. Hij belt met zijn onderduikzussen.

Moeder bedankte eens voor het bezoek, ik zei: ‘Ik sis mem tsjin jo, dan is Eke myn suske, Wopke myn sweager en Petra myn nichtsje’ (ik noem u moeder, dan is Eke mijn zus, Wopke mijn zwager en Petra mijn nichtje). Ik heb mijn verhaal laten opschrijven in het boek Verweven levens, dat bij Elixer in Leeuwarden is uitgegeven. Dat is mijn morele verplichting aan Friesland. Ik ben niet alleen Holwerd, maar heel Friesland dankbaar. Wat Friesland in de oorlog voor ons heeft gedaan staat boven alles.” 

Lees verder:
De Senators – verweven levens
april 2019
ISBN 9789463651356

 

bron:
Stadsarchief Amsterdam, Samson Ritmeester, Amsterdam, – Sobibor,

illustratie:
met dank aan Fred Senator
voorzijde boek Verweven Levens

gepubliceerd:
8 november 2021

laatst bijgewerkt:
8 november 2021