Joden in Monnickendam

Monnickendam kent verschillende geloofstradities. De Rooms-Katholieke werd voor het eerst genoemd in 1340. Doopsgezinden waren er al rond 1534. De Nederlands-Hervormde kerk ontstond in 1572. De Evangelisch-Lutherse kerk dateert van 1641, hoewel er voor die tijd al Luthersen in de stad woonden en predicaties in particuliere huizen plaatsvonden, waardoor Monnickendam ook wel ‘Lutherdam’ werd genoemd. De Gereformeerde kerk ten slotte ontstond in 1889. De Hervormden, Gereformeerden en Luthersen gingen in mei 2004 op in de ‘Protestantse Kerk in Nederland’. Te midden van deze christelijke denominaties vormden, vanaf het midden van de 17e eeuw, de Nederlandse Israëlieten een aparte geloofsgemeenschap met eigen tradities en gebruiken. 

Maar dat weerhield hen er niet van betrokken te zijn bij allerlei activiteiten die de hele Monnickendammer gemeenschap aangingen. De jongste Joodse generatie na 1900 was doorgaans goed opgeleid en maakte deel uit van verschillende sportclubs. Ouderen vervulden bestuursfuncties bij verenigingen en organisaties. Een overzicht:

Onderwijs
Gaandeweg de 19e eeuw en in de 20e eeuw kwam het onderwijs op een hoger niveau. Op 1 januari 1901 was de Leerplichtwet ingegaan en waren alle kinderen van zes jaar en ouder verplicht de lagere school te volgen tot hun twaalfde jaar. Vaak bleef het daarbij, omdat er geld verdiend moest worden om het gezin te onderhouden. Meisjes werden dan dienstbode, jongens leerden een vak. Het was echter ook mogelijk om naar het vervolgonderwijs te gaan of geschoold te worden op vakgebieden als verpleging, onderwijs, techniek, landbouw etc. Een HBS-opleiding bestond al in de tweede helft van de 19e eeuw, maar was niet voor iedereen weggelegd.

Lernen
Binnen de Joodse traditie is leren belangrijk en wanneer de financiën geen grote belemmering meer vormden en het ook verder mogelijk was, is te zien dat er een goede opleiding werd gevolgd. Het gezin van Philip David Witmond (Monnickendam, 19 februari 1858 – Eindhoven, 1924) en Rosetta Nol (Monnickendam, 1861 – Amsterdam, 8 mei 1916) had zes kinderen. Ze kregen allemaal een goede opleiding: David Witmond (Monnickendam, 26 oktober 1889) slaagde in 1903 voor het toelatingsexamen van de driejarige HBS te Amsterdam. David was gehuwd met de onderwijzeres Engelina Alida Blok (Medemblik, 23 maart 1897 – Venlo, 12 januari 1993), werd fabrikant en hij overleed te Oosterbeek op 2 januari 1944.
Betje Witmond (Monnickendam, 14 januari 1891 – Sobibor, 2 juli 1943) was getrouwd met David Hartog Blok (Medemblik, – Sobibor, ). Over de opleiding van Betje is verder niets bekend. Haar man was de broer van Engelina, de vrouw van de oudere broer van Betje.
Sara Witmond (Monnickendam, 19 april 1892) werd onderwijzeres. Ze trouwde met Levi Grunwald (Den Helder, 13 januari 1885 – Amsterdam, 17 mei 1961). Sara overleed in Amsterdam op 28 mei 1979.
Andries Witmond (Monnickendam, 22 maart 1893) werd manufacturier. Hij trouwde met Berendje Wolf (Onstwedde, 14 september 1897). Andries en Berendje werden op 4 juni 1943 in Sobibor vermoord.
Mozes Witmond (Monnickendam, 20 mei 1894) werd eerste bediende op het postkantoor te Monnickendam, werd overgeplaatst naar Amsterdam en verhuisde in 1921 naar Eindhoven waar hij met zijn broer David bij Philips werkte. Mozes was gehuwd met Woubina Visser (Monnickendam, 5 mei 1901) en hij overleed in Velsen op 3 januari 1975. Verder was Mozes enkele jaren penningmeester van de op 1 april 1914 in Monnickendam opgerichte ‘Volksweerbaarheid’. Het doel van deze organisatie was de geestelijke en fysieke weerbaarheid van de bewoners te vergroten.
Alida Witmond was het zesde kind in het gezin. Ze werd rond 1897 geboren en overleed op 14 januari 1898, één jaar oud.
Marcus Witmond (Monnickendam, 3 januari 1871 – Hilversum, 28 november 1963) was een oom, de zoon van David Philip Witmond (Monnickendam, 1829 – 1893) en Sara Cohen (Broek in Waterland, 1832 – Monnickendam, 1889) en hij studeerde medicijnen. Eind december 1902 ontving hij in Amsterdam zijn artsenbul. Marcus werd in 1903 dokter in Hindelopen, daarna gemeente-geneesheer in Wormerveer en rond 1908 huisarts in Hilversum. In 1901 trouwde Marcus met Frederike Polak (Almelo, 25 oktober 1877 – Hilversum, 1970). Marcus overleed op 28 november 1963.

Het gezin van visverkoper Gerrit Abrahams (Monnickendam, 24 oktober 1887 – Sobibor, 4 juni 1943) en zijn vrouw Betje Wolf (Ontwedde, 4 maart 1893 – Sobibor, 4 juni 1943) van het Noordeinde 108 waren een andere Joodse Monnickendammers. Hun dochter Frouke (Monnickendam, 2 april 1917) werd onderwijzeres. Haar zus Judith (Monnickendam, 19 juli 1914 – Auschwitz, 26 februari 1943) behaalde in 1930 in Amsterdam het diploma van de MULO en slaagde een jaar later aan de Middelbare Handelsavondschool voor het examen stenografie. Andries Nol (Monnickendam, 10 november 1874 – Sobibor, 2 juli 1943) en Salomon Emanuel Leuw (Monnickendam, 5 oktober 1896 – Auschwitz, 17 september 1943) slaagden in april 1909 voor het toelatingsexamen van de voorbereidende klasse van de Rijksnormaalschool te Edam.

Sport
Tussen 1890 en 1940 kwamen er op het gebied van sportbeoefening steeds meer mogelijkheden. Er ontstonden clubs, zoals de gymnastiekvereniging ‘Brinio’ in 1905 met Heijman Nol (Monnickendam, 1 augustus 1887 – Auschwitz, 21 januari 1943).  IJsclub ‘Olympia’ was al voor de eeuwwisseling actief met het organiseren van schaatswedstrijden op de Gouwzee. Voetbalclubs als Groen-Wit (1921). MVV (1930) en VCA (1932) trokken de aandacht en begin jaren dertig werd er een zwembad aan de Kloosterdijk geopend. In de kranten staan de namen van de Joodse kinderen die aan wedstrijden meededen. Zo bijvoorbeeld in juni 1908, toen de veertienjarige Mozes Witmond (Monnickendam, 20 mei 1894 – Velsen, 3 januari 1975) bij de aspiranten de derde prijs won tijdens een hinderniswedloop. En tijdens een aspirantendag van de turnkring ‘Purmerend en Omstreken’ op 20 juni 1926 te Edam won G. Abrahams van Brinio Monnickendam met verspringen en hindernisbaan lopen de achtste prijs bij de meisjes van 10 en 11 jaar.

Commissie Schoolverzuim
Ondanks veel tegenstand werd in 1901 de Leerplichtwet van kracht. Elk kind moest vanaf het zesde tot en met het twaalfde jaar naar school. Een uitzondering werd gemaakt voor boerenkinderen tijdens de oogsttijd en meisjes die, als moeder ziek was, voor het gezin moesten zorgen. Ondanks de nieuwe wet was schoolverzuim een veelvoorkomend verschijnsel. Er bleek toezicht nodig op de handhaving van de wet en daarom werd er een commissie gevormd. Philip David Witmond (Monnickendam, 1858 – Eindhoven, 1924) was in 1901 één van de vijf leden van de commissie die in Monnickendam toezicht hield op het schoolverzuim. Elke drie jaar werd hij herkozen. Na bijna twintig jaar deze functie te hebben vervuld, bedankte hij hiervoor in augustus 1921.

Gerrit Abrahams, 1887

Steunt Elkander
Wanneer een man ziek werd of een ongeval kreeg betekende dit dat het gezin van inkomsten verstoken raakte en dat leidde tot verpaupering. Eind 1912 vond er een gesprek plaats tussen Eliezer Abrahams (Monnickendam, 19 februari 1886 – Auschwitz, 5 augustus 1942), Gerrit Abrahams (Monnickendam, 24 oktober 1887 – Sobibor, 4 juni 1943), Abraham Abrahams (Monnickendam, 10 februari 1891 – Auschwitz, 22 oktober 1942), Gerardus Lenior (1873 – 1957), Albert Koerse (1881 – 1953) en Dirk Klein (Monnickendam, 1877 – Amsterdam, 1948). Zijn wilden wat aan dat armoedeprobleem doen. Met behulp van de toenmalige gemeentesecretaris Jan Versteeg jr. werd een circulaire opgesteld en verspreid. Daarin werd een vergadering aangekondigd die op 5 februari 1913 zou plaats vinden. Er kwamen 150 mensen op af, van wie er 82 spontaan lid werden van de vereniging in oprichting. Er was dus blijkbaar grote behoefte aan een dergelijke sociale voorziening. Een week later vond ik het ‘Hof van Holland’ de feitelijke oprichtingsvergadering plaats van ‘Steunt Elkander’, in de volksmond het ‘krukkenfonsie’ genoemd.
Jan Versteeg, van 1915 tot 1936 burgemeester van Monnickendam, werd erevoorzitter vanwege zijn bijzondere hulp bij de totstandkoming van deze nieuwe vereniging. Het aantal leden groeide ieder jaar, eind 1936 waren het er meer dan 300. In het bestuur van ‘Steunt Elkander’ zaten geen Joden, maar de aanzet kwam bij hen vandaan. Toen in januari 1936 in het ‘Hof van Holland’ het 25-jarig jubileum van ‘Steunt Elkander’ werd gevierd, ontving een van de initiatiefnemers, Gerrit Abrahams, een etui met couvert; een zilveren lepel en vork. Het 30-jarig bestaan in 1943 werd vanwege de oorlog uiterst sober herdacht. Maar het bestuur bleef de initiatiefnemers dankbaar. Gerrit Abrahams mocht als Jood tijdens de bezetting niet reizen of in openbare gelegenheden komen. Hij kon dus de vergaderingen van ‘Steunt Elkander’ niet bezoeken. Het bestuur had echter een zilmeta-bestek weten te bemachtigen en dat werd hem thuis afgeleverd. Gerrit had zich in Amsterdam moeten vestigen en woonde op de Muiderstraat 4a-1, met zijn vrouw Betje Wolf (Onstwedde, 4 maart 1893 – Sobibor, 4 juni 1943) en zijn dochters Judith (Monnickendam, 19 juli 1914 – Auschwitz, 26 februari 1943) en Frouke (Monnickendam, 2 april 1917).

Vereniging tot Afschaffing van Alcoholische Dranken
In navolging van andere steden in Noord-Holland werd er eind 1912 een vereniging opgericht die tot doel had het alcoholgebruik aan banden te leggen. Hijman Nol was in januari de 2e secretaris, Sara Witmond de 2e secretaresse.

Eeuwfeest 1913
In 1913 werden twee feesten gecombineerd. Het eeuwfeest (100 jaar Koninkrijk der Nederlanden) en de verjaardag van koningin Wilhelmina. Betje Witmond (1891) was lid van het Oranje-, Hijman Nol (1887) lid van het Sport- en Philip Witmond (Monnickendam, 1858 – Eindhoven, 1924) lid van het feestcomité. Mozes Witmond (1894) speelde tijdens de grote historische optocht in Monnickendam keizer Napoleon.

Politiek
Een Joodse politieke partij kwam nooit van de grond. Joden sloten zich aan bij een liberale of, vaker, bij een sociaaldemocratische partij. In 1894 was de sociaaldemocratische SDAP ontstaan, de voorloper van de PvdA. In 1923 werd er een afdeling in Monnickendam opgericht. Vooral de Joodse inwoners van Monnickendam voelden zich tot het socialisme aangetrokken. Twaalf van de eerste zeventien leden waren Joods. Eliezer Abrahams (1886 – 1942) en Jan Bierman (Monnickendam, 1890 – Amsterdam, 1963) waren bestuurslid en Dirk Klein (Monnickendam, 1877 – Amsterdam, 1948) was voorzitter. Eind april 1924 kondigde de krant een openbare vergadering van de SDAP in ‘Het Hof van Holland’ aan en voegde daaraan toe: ‘Voorts vernemen wij, dat waarschijnlijk een afdeling van de AJC (Algemene Jeugd Club) des namiddags in optocht door ons stadje zal trekken. Een der leden zal misschien in de boomgaard van de heer Eliezer Abrahams een rede houden’.  Erg populair waren de socialisten van het eerste uur in Monnickendam niet. Wie tot de partij toetrad kon bij eventuele sollicitaties erop rekenen niet in aanmerking te komen. Middenstanders met een familielid bij de SDAP zagen hun omzet zienderogen verminderen. Advertenties van de SDAP werden niet opgenomen in het predikbeurten- en advertentieblaadje van Piet Maas.

De partij ontwikkelde onmiddellijk een grote activiteit. Er werd een afdeling voor Proletarische Vrouwen opgericht met als doel om vrije en zelfstandige vrouwen van hen te maken. Vrouwen die niet langer urenlang slavenwerk moesten verrichten in een fabriek en die, evenals de mannen, kiesrecht zouden krijgen. Dat laatste werd in 1919 bij wet geregeld. Uit Amsterdam kwam wekelijks een lerares naar Monnickendam om, ten huize van de familie Abrahams, lessen algemene vorming te geven. In 1927 stond Gerrit Abrahams als vierde op de provinciale kieslijst van deze partij en in 1931 Eliezer Abrahams op de vijfde plaats. De laatste was in mei 1923, bij verkiezingen voor de gemeenteraad, als tweede op de lijst voor de SDAP geplaatst. Er was een duidelijke Joodse betrokkenheid bij deze voorloper van de Partij van de Arbeid.

‘Bond voor Staatspensionering’
Monnickendam kende vanaf 1906 een afdeling van de ‘Bond voor Staatspensionering’.  Tijdens de vergadering van maart 1926 gaf penningmeester Eliezer Abrahams een overzicht van de financiën. Op de lijst voor een nieuw bestuur stond ook Gerrit Abrahams. Na het officiële gedeelte volgde een tijd van ontspanning. De heer Sta van Uiter zong enkel nummers, begeleid door mej. Judith Abrahams op de piano en de heer Leguit op de viool.

Israëlitisch genootschap
Eliezer Abraham was niet alleen maatschappelijk, maar ook in zijn geloofsgemeenschap actief. Toen Mozes Monnickendam (1847) vanwege zijn gevorderde leeftijd in maart 1925 het voorzitterschap van de Joodse gemeenschap beëindigde, was het Eliezer die het penningmeesterschap van het Israëlitische armbestuur op zich nam. Vereniging tot uitzending van zieke kinderen.

bron:
Ds C A E Groot, Opdat wij niet vergeten in jaarboek 2015, Vereniging Oud Monnickendam, 65 – 96

“Familiebericht”. “Algemeen Handelsblad“. Amsterdam, 02-12-1963. Geraadpleegd op Delpher op 08-07-2017, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000034450:mpeg21:a0076,

www.maxvandam.info, verschillende lemmata (geraadpleegd 8 juli 2017),

www.joodsmonument.nl, verschillende lemmata (geraadpleegd 8 juli 2017)
Brinio – Abrahams Schuitemakers Purmerender Courant | 1926 | | pagina 2

illustraties:
“Familiebericht”. “Algemeen Handelsblad“. Amsterdam, 02-12-1963. Geraadpleegd op Delpher op 08-07-2017, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000034450:mpeg21:a0076,
Brinio – Abrahams Schuitemakers Purmerender Courant | 1926 | | pagina 2
Gerrit Abrahams uit Ds C A E Groot, Opdat wij niet vergeten in jaarboek 2015, Vereniging Oud Monnickendam, 68

laatst bijgewerkt:
6 juni 2020