Mosiek Hercke Landau

Mosiek (Mosje) Hercke Landau (Klodawa, – Auschwitz, ) was de gevierde chazzan (voorzanger) van de Jacob Obrechtsjoel. Hij was gehuwd met Hanna Trajda Szczecinka (Turek, – Auschwitz, ) en zij hadden zes kinderen; Ida (Itha Hadassa), Juda (Juda Lajbus), Sara Rachel (Turek, – Sobibor, ), Chaja (Turek, – Auschwitz, ), Estera (Turek, – Auschwitz, ) en Jozef Saul (Amsterdam, – Auschwitz, ).

In oktober 1929 werd het gezin op de Heinzestraat 3-2 ingeschreven. Op dit adres bleven ze wonen tot juli 1937 en verhuisde toen naar de Palestrinastraat 18hs. Het huis op de Heinzestraat hoorde bij de synagoge.

De Obrechtsjoel werd op 18 mei 1928 geopend en was een nieuwe en ambitieuze synagoge. De chazzan (voorzanger) is van groot belang voor de dienst en de zangkwaliteiten van een voorzanger kunnen een synagoge gewild maken bij de leden -of nieuwe leden- van de kehilla (gemeente). Er werd niet over een nacht ijs gegaan voor het benoemen van de voorzanger. Vele maanden was men bezig met een selectieprocedure en tegelijkertijd was deze functie gewild doordat hij goed werd betaald en vanwege de dienstwoning. Met name vanuit Oost-Europa was er belangstelling om naar het tolerante Nederland te emigreren.
Een groot aantal sollicitanten reflecteerden en uiteindelijk werd Landau op 23 juni 1929 met 127 van de 163 stemmen tot Eerste Voorzanger gekozen uit de drie overgebleven kandidaten. Naast Landau waren dat de heren Dijm en Brünn. In het bericht over de verkiezing werd Landau geprezen om zijn ‘prachtvol lyrisch-dramatisch tenorgeluid, zijn hoog muzikale ontwikkeling, zijn beschaafde voordracht, zijn innemende manieren en grote geleerdheid op Joodsch gebied’.

Landau zou de functie bekleden van 1929 tot 1941 en werd een bekend persoon in Joods Amsterdam. Hij werkte jarenlang samen met de populaire rabbijn Philip Coppenhagen en zijn contacten waren niet alleen binnen de Joodse wereld, maar ook met de pastoor van de Katholieke kerk op het Obrechtplein. Deze pastoor bood Mosiek in 1942 aan om het gezin van zeven personen – dochter Ida was in 1936 geëmigreerd – in de onderduik te brengen in het zuiden van Nederland. Landau wilde niemand in gevaar brengen en heeft geen gebruik gemaakt van het aanbod.

Op 14 augustus 1943 werden Mosiek en Hanna geregistreerd in Westerbork. Op de kaart van de Joodsche Raad is bij Mosiek aangetekend dat hij beschikte over een ‘Albersheimverklaring’, (een medische verklaring, op grond waarvan men kon aantonen lichamelijk geschikt te zijn voor het pionierswerk). Ze bleven twee weken in Westerbork voor ze op 31 augustus 1943 op transport werden gesteld naar Auschwitz.

Twee kinderen overleefden de Sjoa. Ida Hadassa maakte in 1936 alija (emigreerde) naar het Britse Mandaatgebied Palestina. Juda Lajbus overleefde Auschwitz en maakte in 1948 alijah naar Israël.

 

 

 

bron:
Mosiek Hercke Landau, Stadsarchief Amsterdam, Archiefkaarten, archiefnummer 30238, inventarisnummer 486.
Overlevende gezinsleden, www.joodsmonument.nl, https://www.joodsmonument.nl/nl/page/573323/overlevende-gezinsleden-van-mosiek-hercke-landau-en-hannah-frejda (geraadpleegd 16 april 2023).
Persoon, gezin en loopbaan, www.joodsmonument.nl, https://www.joodsmonument.nl/nl/page/573323/overlevende-gezinsleden-van-mosiek-hercke-landau-en-hannah-frejda (geraadpleegd 16 april 2023).
VERKIEZING EERSTE VOORZANGER TER SYNAGOGE JACOB OBRECHTPLEIN. MOSCHE LANDAU.. “Centraal blad voor Israëlieten in Nederland”. Amsterdam, 28-06-1929, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 16-04-2023, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB19:000578026:mpeg21:p00002.
Mosiek H. I. Landau, kaart Joodsche Raad, Arolsen Archives, 130326860 (Mosiek H I LANDAU).

illustratie:
VERKIEZING EERSTE VOORZANGER TER SYNAGOGE JACOB OBRECHTPLEIN. MOSCHE LANDAU.. “Centraal blad voor Israëlieten in Nederland”. Amsterdam, 28-06-1929, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 16-04-2023, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB19:000578026:mpeg21:p00002.

gepubliceerd:
16 april 2023

laatst bijgewerkt:
16 april 2023