Amsterdam was voor de 2e wereldoorlog in oppervlak kleiner dan nu en had meer inwoners. Er woonden zo’n 800.000 mensen in de stad. Slotermeer, Geuzenveld en Osdorp moesten nog worden gebouwd; de polder begon na het Surinameplein. Rijke Amsterdammers woonden in zuid en aan de grachten, de arbeiders in west en oost en in noord waren de scheepswerven.
Zo’n 10% van de bevolking was van Joodse afkomst en woonde vooral rond het Waterlooplein, in de Transvaalbuurt en in het nieuwe deel van zuid. In de Rivieren– en Apollobuurt vestigden zich een groot deel van de 15.000 Joodse vluchtelingen uit Duitsland, die na 1933 naar ons land kwamen.
Lang werd er gedacht en gehoopt dat Nederland, net zoals in de Eerste Wereldoorlog, neutraal zou blijven. Hitler-Duitsland had dat ook toegezegd aan Nederland. Na de Kristalnacht in 1938 was er geen twijfel meer over de opstelling van het nazi-regime naar de Joodse inwoners van Duitsland en begon men zich ook in Nederland minder zeker te voelen.
Op 10 mei 1940 werd een verrassingsaanval uitgevoerd op Rotterdam, op 14 mei capituleerde Nederland in Rijsoord ( Johannes Postschool) bij Rotterdam, gemeente Ridderkerk). Op diezelfde dag zijn vele (Amsterdamse) Joden in paniek en vluchten naar IJmuiden om een plek op een boot naar Engeland te bemachtigen. Dat lukt maar een enkeling en die betaalt daar veel geld voor. Velen plegen zelfmoord in de eerste dagen van de oorlog, waaronder wethouder Emanuel Boekman en bankier Paul May.
Op 15 mei 1940 kwamen de eerste Duitse troepen in Amsterdam aan, via de Berlagebrug. Daar werden ze opgewacht door sympathiserende NSB’ers en nieuwsgierigen. Burgemeester De Vlugt had ’s ochtends een toespraak gehouden en de opperrabbijn van Amsterdam, Lodewijk Sarlouis, verklaarde op 16 mei: “Vóór alles geldt het thans, door een waardige en rustige houding te voldoen aan de eisen van de Overheid en door stipte gehoorzaamheid aan alle gegeven voorschriften te tonen, dat wij loyale staatsburgers zijn.” Tegenwoordig zouden we zeggen: “Hou je aan de regels en probeer niet op te vallen”. De eerste Duitse troepen werden ondergebracht in het Lloyd-gebouw op de Prins Hendrikkade en de tijd werd aangepast de Duitse zomertijd (klokken 1 uur en 40 minuten vooruit).
Op 16 mei hielden de Duitse troepen van het 39ste legerkorps hun intocht. Ze reden via de Haarlemmerweg, Nassaukade, Rozengracht, de Dam, Rokin, Utrechtsestraat, Stadhouderskade, Amsteldijk en de Weesperzijde door de stad. Diezelfde maand werden het Joods Historisch Museum (toen in het Waaggebouw) en de Vrijmetselaarsloge (Vondelstraat) gesloten en de Communistische Partij werd verboden. Na de verwarrende eerste dagen van de oorlog breekt er een periode van rust aan. Deze tijd creëert een schijnveiligheid. De bevolking ontspant zich weer. De bezetter gebruikte deze tijd om zich goed te organiseren.
Hitler plaatste Nederland onder een civiel (burgerlijk) bestuur, in tegenstelling tot België en Frankrijk, waar een militair bestuur de macht heeft. Hij benoemt Arthur Seyss-Inquart tot Rijkscommissaris (een soort minister-president). H.A. Rauter wordt benoemd tot Generalkommissar für das Sicherheitswesen. Hij was in Nederland de hoogste SS-er.
De zogenaamde rust die op straat heerste was er niet binnen de Duitse organisatie. Al mei 1940 werd Mussert, de leider van de NSB, te verstaan gegeven dat de Joden ook uit Nederland verwijderd zouden worden, net zoals in andere bezette landen.
Ondanks de rust wordt de sfeer in Nederland wel steeds slechter. Joden verdwijnen uit de media en bij de kranten. In juni 1940 worden Joodse werknemers bij de luchtbescherming ontslagen, in oktober 1940 wordt de Ariërverklaring ingevoerd (men verklaart hiermee geen Joodse voorouders te hebben) en eind 1940 wordt het Persoonsbewijs verplicht gesteld. In november 1940 worden alle Joodse ambtenaren ontslagen, wat ook inhoud dat veel Joodse docenten moeten verdwijnen. Nog voordat de Jodenvervolgingen in Nederland beginnen is het in februari 1941 raak op het Rembrandtplein, Amstelveld en Waterlooplein, waar de NSB rellen uitlokt en Joden molesteert. Op 11 februari wordt hierbij de WA-er Koot zwaar gewond en overlijdt later wat de aanleiding (of het excuus?) is om op 12 februari de eerste razzia te organiseren en 425 Joodse mannen en jongens op te pakken en via doorgangskamp Schoorl naar concentratiekamp Mauthausen af te voeren.
Deze eerste grote razzia’s en de steeds strenger wordende maatregelen wekken zoveel onrust op dat op 24 februari op de Noordermarkt een bijeenkomst wordt georganiseerd waarbij tot een staking wordt opgeroepen. Op 25 februari staakt Amsterdam (openbaar vervoer, gemeentelijke diensten, scheepsbouw, metaalbedrijven, Hollandia-Kattenburg, grootwinkelbedrijven als de Bijenkorf en andere winkels), een dag later staakt ook de Zaanstreek, Kennemerland, Utrecht, Weesp en Hilversum. De Duitsers waren verbijsterd. Nergens in Europa was er vanwege Jodenvervolgingen en antisemitisme zo’n massaal verzet gepleegd. Ze breken dit verzet met geweld. Talloze stakers werden gevangen genomen (gevangen gezet in het Lloydhotel), er vielen 24 zwaargewonden en 9 doden. Deze staking is de geschiedenisboeken ingegaan als de Februaristaking en wordt jaarlijks op 25 februari op het Jonas Daniel Meijerplein herdacht.