Rosalie Wijnberg

door Reneé Simons

Rosalie (Ro) Margareta Wijnberg (1887 – 1973) was gynaecoloog, chirurg en voorvechtster van geboorteregeling. Ro werd geboren in een Joods gezin in Amsterdam. Zij haalde haar artsexamen in 1913. Ro Wijnberg van mening dat gynaecologische operaties beter konden worden uitgevoerd door vrouwenartsen. Samen met twee andere vrouwen werd zij in de Vrouwenkliniek van het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam als assistent aangenomen door professor Hector Treub. Deze markante hoogleraar gynaecologie en verloskunde had zich voorgenomen de eerste vrouwelijke chirurgen van Nederland op te leiden. Chirurgie was tot dan toe een mannenbolwerk: vrouwen zouden te fragiel en te zenuwachtig zijn voor dit beroep.

In 1917 vestigde zij zich als arts voor verloskunde en vrouwenziekten in de P. C. Hooftstraat 166. Als een van de eerste vrouwelijke chirurgen, gespecialiseerd in gynaecologische ingrepen was Ro Wijnberg een groot voorstander van een algemeen chirurgische vooropleiding voor gynaecologen. In 1937 werkte zij mee aan een internationaal onderzoek over maternale sterfte en abortus. Een jaar daarna publiceerde zij het populaire handboek Hygiëne der vrouw in de verschillende levenstijdperken.
Ro Wijnberg was wetenschappelijk zeer goed op de hoogte, maar hield vooral ook van de praktijk van haar vak: ze genoot elke keer als zij een baby op de wereld had geholpen. Haar opgewektheid en humor maakten haar bijzonder geliefd, zowel bij patiënten als bij het verplegend personeel. Naast haar werk als arts gaf ze onderwijs aan verpleegsters voor het kraamdiploma en hield ze lezingen over de hygiëne van de vrouw. In haar vrije tijd was ze bestuurslid en secretaresse van verschillende Joodse liefdadigheidsverenigingen. In 1936 nam zij de zorg op zich voor de dochters (Katie en Ro) van haar jongere broer Benjamin, werkzaam als ingenieur in Nederlands-Indië – ze kwamen bij haar in huis wonen en zaten in Amsterdam op de middelbare school.

In 1941 moest Rosalie Wijnberg moest zij haar lidmaatschap van verschillende beroepsverenigingen opgeven vanwege haar Joodse achtergrond. Zij mocht ook geen niet-Joodse patiënten meer behandelen en raakte hierdoor een deel van haar inkomsten kwijt. Haar nichtjes kwamen in huis bij hun leraar van het Amsterdams Lyceum, Johan Benders.

Ro Wijnberg woonde toen op de Jacob Obrechtstraat 74hs. Toen ze in 1942 dreigde te worden gedeporteerd, nam zij vergif in. Haar huishoudster sloeg alarm en Rosalie Wijnberg werd op het nippertje gered. In 1943 werd Wijnberg alsnog gedeporteerd naar Barneveld, een verzamelkamp voor prominente Joden. Samen met een collega-vrouwenarts schoolde ze zich daar om tot pedicure en hielp ze lotgenoten af van eksterogen en ingegroeide teennagels.
Vanaf 1 november 1943 zat Rosalie Wijnberg in kamp Westerbork, waar zij in de ziekenboeg werkte. Toen ze daar het bevel kreeg gemengd gehuwde Joodse vrouwen te steriliseren, weigerde zij pertinent. Ondanks de pressie van kampcommandant Gemmeker, die met doodstraf wegens sabotage dreigde, bleef zij bij haar weigering zich als arts met sterilisatie in te laten. ‘Had ik anders gedaan, dan zou zelfverachting mij verder leven eenvoudig onmogelijk hebben gemaakt’, was de motivatie waarmee zij later iedere lof afwees. Mede door haar standvastige houding werd het bevel na enkele dagen van hogerhand ingetrokken. Op 4 september 1944 ging zij van Westerbork naar Theresiënstadt, waar ze na een half jaar – op 5 februari 1945 – als een van twaalfhonderd Joden werd uitgewisseld met krijgsgevangenen. Zo kwam ze in Zwitserland terecht.

Na de oorlog keerde Rosalie Wijnberg terug naar Amsterdam en hervatte haar praktijk, op de Vondelstraat 128. In de naoorlogse periode zette zij zich in voor het gebruik van anticonceptie, iets waarover toen zelfs onder artsen nauwelijks werd gesproken en waarvan de verkoop en aanprijzing nog strafbaar waren. Volgens haar werd door het gebrek aan belangstelling en de weerstand ertegen de gezondheid van de vrouw op het spel gezet. In 1949 zette zij samen met vrouwelijke collega’s een actie op touw voor meer openheid en kennis over dit onderwerp. Ze zagen hierin een taak voor vrouwelijke artsen. In datzelfde jaar publiceerde Wijnberg een spraakmakend artikel over geboorteregeling in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, vergezeld van een uitgebreid overzicht van goede en veilige voorbehoedmiddelen. Dit wekte een storm van verontwaardiging onder artsen.

Het huis van Rosalie Wijnberg in de Vondelstraat groeide in de naoorlogse jaren uit tot een ontmoetingsplek voor ‘de overblijvers’. Ze bleef haar praktijk uitoefenen tot haar zeventigste jaar, en zelfs daarna ging ze nog werken bij de medische administratie van de reumabestrijding. Op 10 januari 1973 overleed Rosalie Wijnberg daar in een verpleeghuis, 86 jaar oud.

 

bron:
Reneé Simons, P.C. Hooftstraat 166 – Rosalie Wijnberg (1887-1973) (email d.d. 14 januari 2022) tevens in http://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Wijnberg

illustratie:
http://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Wijnberg, met dank aan Reneé Simons

gepubliceerd:
16 januari 2022

laatst bijgewerkt:
16 janauari 2022