Rosenthal-May zusterhuis

Nieuwe Keizersgracht 116 (hernummerd naar 502-568)
rosenthalmaytekstVooral vroeger zag je bij veel ziekenhuizen een zusterhuis. Hierin zaten kleine woningen voor voornamelijk verpleegsters, die dan ook dicht bij hun werk waren. Van het NIZ-ziekenhuis is naast het Metaarhuis op de Nieuwe Kerkstraat alleen het Rosenthal-May zusterhuis op 116 overgebleven. De bouw werd gefinancierd door het Rosenthal May fonds van de weduwe van bankier George Rosenthal.

Het huis is in 1914 – 1915 gebouwd dank zij een gift van Barones Rosenthal-May. Het zag er toen wel anders uit dan nu, hoewel de voor- en achtergevel nog steeds herkenbaar zijn. De architect was Harry Elte, de architect van veel Joods-Amsterdams erfgoed.

Het huis bestond, behalve uit een prachtig trappenhuis, ook uit vele kamers voor het personeel; verplegend-, verzorgend- en huishoudelijk personeel. Het gebouw telt vijf verdiepingen. Het had indertijd alleen een ingang via het ziekenhuis. Tegenwoordig heeft het huis een grote portiek en een eigen ingang. Na de oorlog werd het een zelfstandig gebouw. Het Joodse Ziekenhuis verdween en daarvoor in de plaats kwamen zowel op de Nieuwe Keizersgracht als op de Nieuwe Kerkstraat koop-appartementen.

De oorlog
In de oorlog zijn zowel in het Rosenthal-Mayhuis als het naastgelegen ziekenhuis alle mensen gedeporteerd. Van hen waren er weinig die na 1945 terug kwamen en de Shoah overleefd hadden. Ze gingen wel weer in hun woninkjes wonen, maar er was geen werk meer in het voormalige Joodse Ziekenhuis….

Trappenhuis van boven naar beneden, december 2016

Verbouwing
De eerste verbouwing was in 1957 gereed.  Er waren toen 34 appartementjes (die voor deze tijd te klein en te donker waren) en er kwamen nieuwe mensen wonen. Er er was nu een lift gebouwd, die er voordien niet was. Vooral in het begin kwamen er veel ‘displaced persons’ in het huis wonen, veelal oudere Joodse vluchtelingen van achter het IJzeren Gordijn. Verder andere oudere Joodse mensen, overlevenden, Nederlanders. Door een ‘gentlemen’s agreement’ tussen de woningcorporatie en de Stichting Joods Maatschappelijk Werk werd een redelijke balans gevonden tussen Joodse en niet-Joodse bewoners.

Er was een grote samenhang tussen de bewoners, maar de groep die elkaar goed kende, werd steeds kleiner.  Elk appartement had zijn eigen verhaal, net zoals het hele gebouw. In elk appartement heeft zich geschiedenis afgespeeld.

Bijvoorbeeld het appartement van de schrijfster dezes….
Mijn buurman heeft in de tijd dat hij hier woont, drie bewoners in mijn huisje meegemaakt, die hier ook zijn gestorven. Het was geen prettig huis. Alsof er een vloek op rustte…
Het appartement heeft een tijd leeggestaan en is keurig opgeknapt voordat ik hier kwam wonen. Ik woon hier nu 10,5 jaar. En het negatieve van mijn huisje is nu verdwenen. Alsof eindelijk een vloek is opgeheven.

trappenhuis van beneden naar boven, december 2016

Zo hebben in de loop van de jaren in alle appartementjes oudere mensen gewoond. Mensen met een geschiedenis en mensen die een geschiedenis nalieten. Maar het waren (toen nog) allemaal mensen die de oorlog hadden meegemaakt. Een enkeling ging of gaat nog naar sjoel (de synagoge) en daarin zag ik vooral een heel oud Iraaks vrouwtje, zij is inmiddels overleden, dat doordeweeks heel sjofel en armoedig en als een Iraakse plattelandse gekleed ging…..maar op sjabbat een keurige mantel met hoed droeg. Zij is ooit professor geweest, zegt men, ze sprak vloeiend Engels (als het haar uitkwam) maar het liefst deed ze alsof ze niemand begreep…

Ja, er woont en woonde een uitgelezen stel mensen in de 34 woninkjes die dit gebouw telt. Wetenschappers, schilders, schrijvers, mensen uit de muziekwereld…

Ik noem u de schrijver Frans Pointl, die langdurig ziek is maar wel hoopt weer terug te komen. Hier woont ook een vroegere eigenaar van een bekende bar, Jules, die voor ons allemaal elke dag wel een goed woord heeft en bekend is als ‘de man in het raam met zijn hondje’. Tegenwoordig rijdt hij in een scootmobiel in de buurt met zijn hondje op de plank tussen zijn voeten.

presentiebord

Ik ben er trots op te vertellen dat hier nog steeds een mevrouw Rosenthal woont, een prachtige, moedige vrouw met een lange geschiedenis. Zij was een beroemde verzetsstrijdster in de Spaanse Burgeroorlog.

Er hebben hier ook belangrijke mensen gewoond die inmiddels gestorven zijn. Ik noem u een paar namen. We hadden hier een vroegere coupeuse, Jetje, die zelfs Prinses Beatrix gekleed heeft. In elk geval had ze een belangrijke functie in de confectie. De heer Hermanides, een andere bewoner, was heel actief in het verzet en vertelde daar graag over. De heren Heyboer en Max Groen en Herman Cohen… allemaal mensen die geschiedenis geschreven hebben voor dit huis.

Er wonen hier ook mensen die jarenlang in Israël in een kibboets hebben gewoond en gewerkt….En ikzelf dus, ik was ooit een secretaresse van Bureau Directie bij het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid… maar na een aantal kantoorbanen werd ik toch, door de oorlog en mijn geschiedenis daarin, ‘afgekeurd’. Maar ik wilde geen afgekeurd mens zijn.

Zo kwam ik in het actieleven terecht en kreeg ik een alternatieve opleiding als opbouwwerker. Maar vanwege die WAO mocht ik geen diploma’s halen dus het bleef bij vrijwilligerswerk, enkele tientallen jaren. Groepen oprichten en begeleiden met verschillende doelstellingen……
Mijn lichamelijke en geestelijke gezondheid leidde tot een zoektocht naar mijn eigen verleden als Joodse vrouw en mijn boekje Twee Vrouwen en een Jas was daar het eerste resultaat van.

galerijen met appartementen, december 2016

Op zeker ogenblik kwam ik in het ziekenhuis terecht. En onder invloed van op dat moment noodzakelijke morfine kreeg ik heel bijzondere dromen of beelden. Beelden van voornamelijk Joodse oorsprong. Die dromen en die beelden hebben ertoe geleid dat ik, toen mijn gezondheid het toeliet, met hulp van Joods Maatschappelijk Werk, terug naar Amsterdam wilde verhuizen. Naar mijn roots, mijn oorsprong en mijn eigen Joodse verleden. Daar gebeurde al iets heel bijzonders. Want dat lukte, ongelooflijk, binnen drie weken en in dit huis had ik zelfs de keuze tussen twee appartementjes. Het ene was nog maar net onbewoond en alles stond vol en was nog ingericht. Het andere huisje werd leeg opgeleverd en was gelijkvloers, had openslaande tuindeuren en een terrasje met een minituintje. Ik heb niet lang geaarzeld.

Mijn huisje past me als een latex handschoen. Ik ben hier weer gelukkig geworden. En ik kwam hier dus als vrijwilliger van professie. Weer een andere achtergrond, maar ik kwam thuis in een huis met een Joodse achtergrond, waar Joodse mensen woonden en dat had ik in mijn lange leven nog niet meegemaakt. Waar ik gewoond had, in Nieuwegein, was ik altijd een uitzondering, een soort witte zwarte vrouw….. De Jodin van Nieuwegein. Dat kwam dus ook door mijn eigen actieve optreden. Ons huis, dit Barones Rosenthalhuis, waar we wonen, is meer dan 100 jaar oud. Een huis met een geschiedenis dus.

In het atrium hangt een houten bord met daarop nog enkele namen van zusters die hier gewoond hebben en na de oorlog teruggekomen zijn. We kregen dit bord van wooncorporatie De Key terug na de renovatie van het huis. Het was gevonden in één van de leeggekomen woninkjes. Van ons huis werden na de oorlog de antieke tegels met de naam van het huis aan de straatmuur verwijderd, gelukkig kwamen de tegels met de naam weer terug.  Een koperen bordje boven het portiek herinnert nog aan de oorsprong. De leeftijdsgrens waarop men hier mocht wonen werd 55 jaar. Zodat hier geen gezinnen met kinderen konden komen. Het huis kwam op de lijst van Stedelijke Monumenten en de maatschappij kwam ook onze kant op…..ouderen moesten zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen. Daardoor kwam er subsidie vrij voor een renovatie van ons huis. De subsidie en de veranderende inzichten hebben ertoe geleid dat het hele gebouw gerenoveerd werd. Daar is men lang mee bezig geweest. Allereerst de binnenkant van het U-vormige gebouw.
De muren werden gezandstraald en opnieuw bekleed. De galerijen werden opgehoogd en de huizen volkomen drempelloos gemaakt. Nieuwe verwarmingsketels en verbouwde badkamers. De appartementjes aan het atrium zijn jonger. Die hoeven niet helemaal gerenoveerd te worden. Het atrium zelf is helemaal opgeknapt. Maar jammer genoeg niet in de oude staat teruggebracht. In plaats van het oorspronkelijk geheel glazen dak kwam er gedeeltelijk een systeemplafond. En veel verlichting.

Het atrium kreeg inmiddels wel een dak van helder glas, zodat het echt bij de rest van het gebouw hoort. Zo langzaamaan komen hier mensen wonen van ná de oorlog. Niets mis mee hoor, maar het zal wel goed zijn als de geschiedenis van dit huis bewaard bleef.

Gedeeltelijk uit een toespraak van Erica van Beek. De gehele toespraak staat hier.

Bron:
Erica van Beek, bewoonster van het Rosenthal-May zusterhuis
http://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/May (geraadpleegd 25 juli 2017)

illustraties:
© joodsamsterdam, met dank aan Erica van Beek

gepubliceerd:
11 oktober 2016

laatst bijgewerkt:
21 februari 2021