Samson (Sydney) Cauveren

Sydney Cauveren met dochter Tosca ten tijde van zijn zeventigste verjaardag.

Op 18 maart 1869 werd Samson Cauveren geboren in Amsterdam als zoon van Hartog Joseph Cauveren (1831 – 1901) en Vrouwtje Monnickendam (1827 – 1902). Hij was een broer van Joseph (Amsterdam, 4 juni 1853), Mozes (Amsterdam, 5 maart 1855), Jonas (Amsterdam, 1857 – Amsterdam, 3 april 1899), Judith (Amsterdam, 21 november 1858 – Amsterdam, 11 oktober 1911), Salomon (Amsterdam, 13 november 1860), Meijer (Amsterdam, 19 september 1862 – Watergraafsmeer, 28 februari 1916), Mordechai (Amsterdam, 28 december 1864 – Auschwitz, 14 september 1942) en Jacques (Amsterdam, 12 oktober 1866 – Auschwitz, 12 juni 1942).
Samson werkte in ‘de diamant’, maar werd bekender als operazanger en noemde zich daar Sydney Cauveren. Op 16 december 1891 trouwde hij met Henriette Saphier (Amsterdam, 3 september 1870 – Antwerpen, 18 september 1912), dochter van Samuel Salomon Saphier en Saartje Goudsmit. Samson en Henriette kregen samen drie kinderen: Hartog (1892), die de Sjoa overleefde. Daarna Samuel (Amsterdam, – Auschwitz, ) en Vrouwtje (Amsterdam, – Auschwitz, ).

In 1902 werd Sydney genoemd als een van de betrokkenen bij een toen net in Amsterdam opgerichte Vereniging ter Bevordering van de Nationale Toonkunst. In 1907 was Sydney directeur van de N. V. Nederlandsche Opera-Comique en Operette Gezelschap. In het Concertgebouw-Schouwburg te Hilversum verzorgde men een tiental abonnementsvoorstellingen in het seizoen 1907-1908.

Henriette Saphier overleed in Antwerpen in 1912 en werd begraven op de Joodse Begraafplaats in Putte. Samson Cauveren hertrouwde op 10 mei 1916 in Amsterdam met Clasina Helena Monné (Amsterdam, 30 augustus 1890 – Amsterdam, 18 september 1972), dochter van Nicolaas Helenus Hendricus Johannes Monné en Alida Margaretha Geertruida Schindeler. Uit het tweede huwelijk van Samson en Clasina werden vier kinderen geboren, Sidney Samson, Freddy Theodor, Raymond René en Tosca Clasina.

Doordat Samson werkte in de “diamant”, verbleef hij regelmatig in Antwerpen. Daarnaast was hij mogelijk met zijn tweede echtgenote Clasina in de jaren tussen 1916 en 1920 ook enkele keren in Lemberg, het tegenwoordige Lviv in de Oekraïne, vermoedelijk in zijn hoedanigheid als operazanger. Uiteindelijk verhuisde Samson met Clasina weer naar Amsterdam waar zij op 27 Juli 1938 woonden op de Plantage Parklaan 8hs.

De Fratellini’s waren aan het einde van de jaren tien en de jaren twintig van de twintigste eeuw een beroemde circusfamilie in Europa. Ze traden na de Eerste Wereldoorlog op in het Circus Medrano in Paris en dit was zo succesvol dat dit een hernieuwde belangstelling voor het circus veroorzaakte. Tegen 1923 waren de gebroeders de lievelingen van de Parijse intellectuelen. Ze werden aanbeden door hun fans.

Het succes werd vooral veroorzaakt door hun talent en ervaring. De broers waren:
Paul Fratellini (1877–1940), François Fratellini (1879–1951), Albert Fratellini (1886–1961)

Eerder, in 1927, verschijnt Sydney weer in de kranten en blijkt hij de agent/manager te zijn van de ‘Fratellini’s’, die dan optreden in de Schouwburg in Den Bosch en in datzelfde jaar werden nog meer steden aangedaan.

In 1939 werd Sydney 70 jaar en ter gelegenheid van dat feit besteedde het Algemeen Handelsblad een artikel aan Sydney.
‘Een veteraan uit het opera- en amusementsbedrijf, de heer Sidney Cauveren, Plantage Parklaan 8, wordt zeventig jaar. Aan zijn openbaar debuut, in 1897, was al een periode van muzikale activiteit voorafgegaan, want als zevenjarige jongen speelde Sydney, met zijn vriendje Jacq. Coïni, die later een bekwaam regisseur werd, al mee in een kinderoperette. Zijn vak was aanvankelijk het diamantkloven. Later werd hij koopman, reisde veel en bewonderde te Londen de opera’s, waarin beroemdheden als Caruso en Melba optraden. De Amsterdamsche jongeman, zelf in het bezit van een goede tenorstem, verwaarloosde zijn muziekstudie niet. Jarenlang was er geen nationaal of internationaal zangconcours, of de namen van Sidney Cauveren en zijn broer Jacq. kwamen in het programma voor.

Op een advertentie met een verzoek om gratis opleiding kreeg Cauveren brieven van Henri Viotta en Cateau Esser. Bij de laatstgenoemde kunstenares voltooide hij zijn zangstudie en op 4 December 1897 debuteerde hij als Max in den „Vrijschutter” (Webers „Freischütz”) bij de Vlaamsche opera te Antwerpen. In het daarop volgende seizoen zong hij in het Bremer Stadttheater in „Der Freischütz”, „Die weisse Dame”, „Tosca”, Cavalleria”. Naderhand vormde hij het „Nederlandsch opera-solisten quartet” met zijn broer Jacques (Amsterdam, – Amsterdam, ), Alexanders en Piet Koster. Dit quartet vertoonde zich in ons land ook onder den naam „Les quatre mousquetaires”, waarbij later respectievelijk Johan Schmier en Jan Ebbeler als bassen meewerkten. Het gezelschap trad op in variétés van Duitschland, Engeland, Zwitserland, Frankrijk en had veel succes. In de „sukkel- Perioden” van de Nederlandsche opera ging tenslotte het quartet uiteen.

Cauverens werkzaamheid als manager-directeur begon in 1907. In dat jaar richtte hij het „Nederlandsche opera- en opera-comique-gezelschap” op, waarbij Piet Köhler en Annie Bakker hun intree in de operette maakten. Jacques Cauveren, Grootveld, Neels, mevr. Neels—Jacquemain, Van Aerschot Sr. en anderen, die menigeen zich uit dien tijd nog herinneren, waren aan het ensemble verbonden. Men beschikte echter niet over een vasten schouwburg en daar de vele reizen de kosten niet konden opbrengen, moesten de zangers er weldra het bijltje bij neerleggen. Met een vervolgens door hem samengesteld groot opera-variété-nummer „Les chemineaux” kreeg Cauveren toen contact met den heer Soesman, directeur van het Casino te Rotterdam. Later ging het naar Bremen en andere Duitsche steden, Engeland en Zwitserland.

Cauveren ging zich er sindsdien meer en op toeleggen, artiesten van variététheaters in verscheidene landen te engageren; onder zijn auspiciën trad ook menige landgenoot in den vreemde op. In 1927 bracht hij de beroemde clowns Albert, François en Paul, de Fratellini’s, voor het eerst naar ons land; het jaar daarop kwam hij hier met jazzbands en revues.

Nog altijd is deze veteraan volop in actie en hen ziet hem zijn zeventig jaren waarlijk niet aan. Zijn trots en glorie is thans zijn negenjarig dochtertje Tosca, dat haar naam met eere draagt. Als chansonnière beschikt zij nu al over een internationaal repertoire! Wat zij onlangs wel heel duidelijk gedemonstreerd heeft op een internationaal concours van kinderen van 7 – 15 jaar te Verviers, waar zij met stemmen een eersten prijs verwierf. Ook in Nederland stond zij hier en daar reeds op de planken. Zoo nam de A.V.R.O. een Shirley Temple-imitatie van haar op. En intusschen speelt zij er nog piano en viool bij ook. Zoo blijft de oude roem dus bewaard. Maar toch is Sydney Cauveren niet zoo erg optimistisch gestemd over de toekomst van den cabaretier en den variété-artiest: „De ouwe tijd komt nooit weerom, mijnheer, ’t is nu allemaal politiek”.

Sydney (Samson) Cauveren overleed aan een hartaanval in Amsterdam op 7 september 1941 en werd op 9 september 1941 begraven op de Joodse Begraafplaats in Diemen.

Clasina Helena Monné en haar vier kinderen overleefden de oorlog. In oktober 1941 verhuisde ze naar de Nieuwe Herengracht 28hs en ging in het verzet. Volgens het Sydney Jewish Museum in Australië klopte er op zekere dag een Joodse vrouw aan die een onderduik zocht. Ze werd ondergebracht en meer Joden zochten hulp, waaronder ook de echtgenoot en zoon van Vrouwtje Cauveren, de dochter van Sidney. Er werd een ingenieuze constructie gemaakt in het huis, achter een buffet in de keuken, waar onderduikers zich konden verbergen. Maar er waren nu ook vier extra monden om te voeden. Om verdenkingen te voorkomen moet eten gekocht worden in meerdere winkels en dochter Tosca herinnert zich dat haar jongste broer ook naar boeren ging om eten te halen.

Op 4 juni 1944 werd Clasina verraden door iemand die de verzekering van de nazi’s had gekregen dat zijn/haar verwanten vrij zouden komen als er verteld werd waar Joden waren ondergebracht. Tosca herinnert zich hoe twee leden van de Sicherheitsdienst met pistolen hen het huis uit haalden. Moeder smeekte om de kinderen thuis te laten. Clasina werd gedeporteerd met de mensen die ze probeerde te redden. Als een collaborateur werd ze via Kamp Vught gedeporteerd naar Ravensbrück. Tosca moest onmiddellijk na de inval voor het huishouden en haar broers zorgen. Tijdens de Hongerwinter probeerde ze voedsel en brandstof bijeen te scharrelen. 

Na de bevrijding ontving Tosca een telegram met de woorden ‘Ik leef nog, je moeder’. Clasina kwam terug op 2 augustus 1945 en woog nog maar 48 kg. Ze had eerst in het ziekenhuis in Lübeck gelegen vanwege TBC. Clasina overleed in Amsterdam in september 1972.

De koffiebeker uit Ravensbrück
Het enige dat Clasina meenam uit Ravensbrück na de bevrijding door de Russen in 1945 was een koffiebeker. Deze is nu onderdeel van de collectie van het Sydney Jewish Museum. Deze beker werd gemaakt voor de Luftwaffe. Aan de onderzijde van de beker is een adelaar afgedeeld met een hakenkruis, en ook het merkteken van de fabrikant Villeroy & Boch, Mettlach 1939. Mettlach is al meer dan 200 jaar de vestigingsplaats van Villeroy & Boch.

 

 

bron:
Nationale Toonkunst, “Rotterdamsch nieuwsblad”. Rotterdam, 04-11-1902, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 03-10-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010178519:mpeg21:p006
Opera-comique, Advertentie. “De Gooi- en Eemlander : nieuws- en advertentieblad”. Hilversum, 28-09-1907, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 03-10-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011165739:mpeg21:p007
Fratellini’s, Advertentie. “Het huisgezin”. ‘s-Hertogenbosch, 13-10-1927, p. 4. Geraadpleegd op Delpher op 03-10-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB19:000021089:mpeg21:p00004
Fratellini, Advertentie. “Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant”. Zwolle, 18-10-1927. Geraadpleegd op Delpher op 03-10-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMHCO01:000084443:mpeg21:p004
Fratellini’s via https://en.wikipedia.org/wiki/Fratellini_family
AMSTERDAM SIDNEY CAUVEREN WORDT ZEVENTIG JAAR Bekende figuur in het operaen amusementsbedrijf.. “Algemeen Handelsblad”. Amsterdam, 15-03-1939, p. 11. Geraadpleegd op Delpher op 03-10-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010664565:mpeg21:p013
Stadsarchief Amsterdam, Samson Cauveren, Archiefkaarten, archiefnummer 30238, inventarisnummer 152.
Stadsarchief Amsterdam, Clasina Helena Monné, Archiefkaarten, archiefnummer 30238, inventarisnummer 1663
Koffiebeker Clasina Helena Monné via Sydney Jewish Museum, https://sydneyjewishmuseum.com.au/news/omas-coffee-mug/

illustratie:
Fratellini, Advertentie. “Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant”. Zwolle, 18-10-1927. Geraadpleegd op Delpher op 03-10-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMHCO01:000084443:mpeg21:p004
AMSTERDAM SIDNEY CAUVEREN WORDT ZEVENTIG JAAR Bekende figuur in het operaen amusementsbedrijf.. “Algemeen Handelsblad”. Amsterdam, 15-03-1939, p. 11. Geraadpleegd op Delpher op 03-10-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010664565:mpeg21:p013
Koffiebeker Clasina Helena Monné via Sydney Jewish Museum, https://sydneyjewishmuseum.com.au/news/omas-coffee-mug/

gepubliceerd:
3 oktober 2021

laatst bijgewerkt:
3 oktober 2021