Synagoge Gerard Doustraat

sjoelgerarddouDe buurt waar deze synagoge staat werd aan het eind van de negentiende eeuw gebouwd. De Industriële Revolutie zorgde voor een massale verhuizing van het platteland naar de steden en de steden moesten huizen bouwen voor al deze nieuwe inwoners. Deze wijk heette eerst buurt YY, maar werd in de volksmond “De Pijp” genoemd. Zo heet de wijk nu nog.
De plaats waar de synagoge staat heeft wel een oudere geschiedenis. In 1638 werd hier een sloot gegraven waarlangs zaagmolens werden neergezet. Deze Zaagmolensloot lag op de plek waar nu de Albert Cuypstraat is. De molens lagen langs paden op de oevers van de sloot en het Noordelijk Zaagmolenpad werd later de Gerard Doustraat.

In 1891 werd grondkavel B8142 in erfpacht gegeven aan de Vereeniging Hulpe Israël voor een bedrag van 287 gulden per jaar. In 1892 wordt dit kavel gekocht voor een bedrag van ƒ 7175,- van de gemeente Amsterdam.
Tussen 1870 en 1890 vestigden zich veel Joden in deze buurt, onder andere in de Den Texstraat, maar ook bij het Sarphatipark, de Jan van der Heydenstraat, de Jan Steenstraat en de Hemonylaan en -straat. Ook vestigden zich vele diamantslijperijen in deze buurt.
In 1892 liet de vereniging, op initiatief van Salomon Snuyff en zijn broer Elias Snuyff, een eigen synagoge bouwen aan de Gerard Doustraat 238. De architect was E. M. Rood (1851 – 1929). De synagoge is gebouwd in de laat negentiende-eeuwse stijl van de Hollandse Neo-renaissance. De inwijding van de synagoge was op 3 juni 1892.
In de jaren twintig van de vorige eeuw leidde deze synagoge een bloeiend bestaan. De sjoel stond bekend als een synagoge waar naast de gewone mensen ook intellectuelen en rabbijnen kwamen. Door de vele diamantwerkers werd deze sjoel ook wel het Diamantsjoeltje genoemd. In 1924 werd de sjoel verbouwd en op 24 september 1924 werd de sjoel opnieuw ingewijd. In deze tijd werden er dagelijks druk bezochte diensten gehouden en er werd veel aan Joodse studie gedaan (lernen).
In de jaren dertig van de vorige eeuw verminderde het bezoekersaantal doordat veel Joden in Nieuw Zuid gingen wonen. In de oorlog was de laatste keer dat er een dienst gehouden kon worden in 1943 (minjan).
 
Lehmann
Dit was Markus Lehmann (Mainz, – Extern kommando Oranienburg, ) en zijn vrouw Hedwig Wallerstein (Frankfurt am Main, – Extern kommando Beendorf, ). Hun drie kinderen Toni (1929), Connie Tirza (1930) en Oscar Maurits (1933) overleefden de oorlog.

De oorlog
Vreemd genoeg is deze synagoge onopgemerkt gebleven door de bezetter. Ook de buurtbewoners zorgden ervoor dat deze sjoel de oorlog ongeschonden is doorgekomen. Omdat de synagogen in de oorlog geplunderd werden besloot het bestuur het zilverwerk en de Thorarollen onder te brengen bij secretaris Lehmann in de Hemonylaan 5hs. Dat was geen goede keus, want de familie Lehmann werd gedeporteerd, het zilver gestolen en de Thora door het hele huis verspreid en vernield. Na de oorlog bleken veel leden van deze sjoel te zijn omgekomen.

Na de oorlog
Op de tweede sjabbat na de bevrijding (19 mei 1945) kon de eerste naoorlogse dienst in deze sjoel gehouden worden. In Amsterdam was het de enige Hoogduitse synagoge waar nog een dienst gehouden kon worden en daarom sloot de vereniging een overeenkomst met de Joodse Gemeente Amsterdam die daarmee het beheer overnam. In 1968 heeft de Vereniging Hulp Israëls zelf het beheer weer overgenomen. Vanaf de jaren 90 neemt het aantal bezoekers voorzichtig toe en sinds 1997 is Rav. M. Sebbag de vaste rabbijn van deze sjoel. De laatste grote restauratie was in 1999 afgerond, daarna zijn nog een paar kleine aanvullingen geweest, en de fotoreportage die hier te vinden is, is na deze restauratie gemaakt.

Het gebouw
De sjoel zelf is een rechthoek van ca. 8 bij 12,5 m, met ernaast een smalle strook voor de toiletten en een verenigingskamer. Verder is er een glazen dak dat kan worden geopend zodat men voldoet aan de eisen voor een soekah (zie soekot).
In het interieur nemen de eikenhouten banken en biema een belangrijke plaats in. Boven de kast met de Thora-rollen (Aron haKodesj) is er een groot glas-in-lood raam. Een leuk detail bij het begin van de sjoel is een ketting, die gesloten kan worden wanneer heen en weer lopen niet gepast is, zoals tijdens een gebed. Het plafond bestaat uit een houten tongewelf, en de muren zijn opgesierd met meerdere parochot, de zware kleden die de Aron haKodesj afschermen.

bron:
Vereniging Hulpe Israels, De Gerard Doustraat-synagoge in woord en beeld, 2001,
Boas, Henriëtte, Gerard Dou-sjoel, informatie gebroeders Snuyff in Nieuw Israëlietisch Weekblad, 10 juli 1992.
Hedwig Lehmann Wallerstein, kaart Joodsche Raad, Arolsen Arcihves, 130330243 (Hedwig LEHMANN WALLERSTEIN).

illustraties:
© joodsamsterdam.nl, 2006

gepubliceerd:
23 april 2016

Laatst bijgewerkt:
13 april 2024