Kol Mokum september 2010, 5771-1
Interview Izak Salomons: ‘Wat goed is valt niet op’ door Mia Dreese
Op een prachtige dag in deze zomer zitten we in zijn schijnbaar verwilderde tuin in het mooie
deel van Oud-Zuid. Af en toe worden we bijna overstemd door het enthousiaste gezang van
de vogels. De sfeer past wel bij deze kleine, vriendelijke man.
Architect Izak Salomons is een van de personen die als adviseur betrokken is bij de inrichting
van de nieuwe sjoel. Hij heeft veel ervaring met religieuze gebouwen.
In 1999 heeft hij met zijn vrouw de Gerard Dousjoel gerestaureerd en het ontwerp begeleid.
De sjoel zelf moest bouwkundig en esthetisch in goede staat worden gebracht en de ruimtes
eromheen met elkaar in overeenstemming komen, dus een oud gebouw met nieuwe
elementen. Een paar jaar later hebben zij ook de kleine sjoel van de Lekstraat (in Amsterdam-
Zuid) gerenoveerd. Door die terug te brengen in de oorspronkelijke sfeer en architectuur, is
het nu weer een modern sjoeltje in de stijl van voor de oorlog, het is nog steeds in gebruik.
Salomons komt uit een orthodoxe familie, zijn vader is in de Gerard Dousjoel tot op hoge
leeftijd nog chazzan geweest. Hij heeft in Delft architectuur gestudeerd, waar hij later docent
is geworden. Daar heeft hij ook Bjarne Mastenbroek, de architect van onze nieuwe sjoel leren kennen, die toen nog student was. ”Als architect moet je een sterke wil hebben om je ontwerp overeind te houden, dat is bij hem ook het geval”, zegt Salomons.
Zelf heeft hij o.a. een aantal gebouwen zoals woningbouw in de Staatsliedenbuurt ontworpen
en hij was supervisor van een gedeelte van woonwijk De Aker, in Amsterdam-West. Zijn
zoon is ook architect, het lijkt wel in de genen te zitten.
Volgens Salomons is de stijl van bouwen in Nederland over het algemeen die van het
protestantse calvinisme, wat ook voor Joodse synagogen geldt. Tegenwoordig zijn er allerlei
nieuwe trends. Zo’n gebouw als de nieuwe sjoel was veertig jaar geleden onmogelijk geweest.
Het mengsel van strak en speels – zo wil hij het benoemen – bestond toen nog niet. Die grote
ramen geven het gebouw iets speels; van een afstand zie je niet dat het een sjoel is, maar wel
dat het iets bijzonders is. Hij vindt het heel leuk om te constateren dat nieuwe architectuur ook
inspirerend kan zijn. Er mag momenteel veel worden gemopperd op de zgn. retrostijl in
Nederland, maar het kan dus ook anders.
Voor de religieuze elementen in de nieuwe sjoel wilde de bouwcommissie wat versterking.
Met name was het heel belangrijk hoe de Aron HaKodesj en de Bima eruit kwamen te zien.
Salomons heeft vooral geprobeerd het idee van de architect over de sjoel te ondersteunen, hij
heeft de indruk dat dat goed gelukt is. De Aron en de Bima zijn eigenlijk een soort miniarchitectuur in de ruimte. Die beide moeten sterk zijn, maar niet teveel de aandacht afleiden.
De stijl zou je kunnen omschrijven als ‘basic’, dienstbaar aan de ruimte van de sjoel.
Functioneel zitten er aardige voorzieningen in, zo is de Bima verplaatsbaar, er zit een
microfoon in en op allerlei plekken zitten kastjes, heel handig. Aan de buitenkant komen er spreuken uit Tehilim* op. De ashkenazische en Portugese gebruiken bij de orthodoxe sjoelen kende hij, maar hij vroeg zich af of er in de LJG typisch andere uitingen en symbolen
gebruikelijk waren, maar dat bleek niet zo te zijn. Wel natuurlijk in de diensten, maar de sjoel
ziet er verder – misschien afgezien van het ontbreken van een afscheiding tussen een mannen en vrouwengedeelte – uit als een gewone sjoel. De opstelling van de Aron en de Bima lijkt nog iets meer op die bij de Portugezen dan bij de Ashkenaziem. De enige symbolen die te vinden zijn, zijn twee zuilen, Jachin en Boaz, te zien als de deuren voor de Aron open zijn, als verwijzing naar de koperen zuilen bij de ingang van de Tempel van Salomo.
Op het dak van de sjoel in de Soetendorpstraat verwezen de zuilen met de stenen tafelen hier ook naar.
Waar Izak Salomons zich verder veel mee bezig heeft gehouden is de belettering. Na veel
overleg is door de rabbijnen een letter voorgesteld, een moderne, klassieke letter, die in de hele sjoel is toegepast. Een tweede letter, die in de tegels op de noordwand is toegepast, is eigenlijk een abstrahering van diezelfde letter. De letter heet David en op de gevel is als basis een vierkantje van vier bij vier ronde tegels gekozen. Er is heel wat afgemaild over zaken als spatiëring en waar een tekst precies moest komen. De teksten die op de Bima en Aron HaKodesj staan zijn groot genoeg om ze op een afstand te kunnen lezen. Dat geldt ook voor de tekst op de buitenzijde aan de noordwand. Het ziet er ‘robuust en toch elegant’ uit, net als de hele sjoel.
* Tehilim hoofdstuk 19, vers 8 en hoofdstuk 29, vers 11
bron:
foto’s binnen met vriendelijke toestemming van Jos Wiersema, Stichting Geheugen van Plan Zuid, foto’s buiten © joodsamsterdam.nl,
met dank aan Mia Dreese.