Uri haLevi

In de allervroegste geschriften over Joods Amsterdam is er een naam die vaak terugkeert, Uri Halevi. In 1603 werd hij gearresteerd door de schout in zijn huis in de Jonkerstraat, een inmiddels verdwenen straat bij de Montelbaanstoren. Daar hield hij al anderhalf jaar godsdienstoefeningen, was de besnijder en slachtte koosjer ten behoeve van de bescheiden Joodse gemeenschap. Wie was Uri?

Wat is mythe, wat is waarheid? Dat is vooral wat rond de verhalen over Uri spelen. De verhalen werden voor het eerst beschreven in 1673, generaties nadat ze plaatsvonden, door zijn kleinzoon Uri Aaron Halevi (1627) en de verhalen werden voor het eerst gedrukt in 1710-1711. Dat zijn geen solide bronnen voor een historisch verhaal. Maar wat zeggen die verhalen?

Uri zou volgende de zeventiende-eeuwse historicus Levi de Barrius geboren zijn in Emden rond 1544, volgens de de historicus Jacob Zwarts was het in Brunswijk. Emden wordt doorgaans aangehouden. Rond 1574 werd Uri tot rabbijn benoemd in Emden en op 29 juni 1578 kreeg hij zijn zoon Aaron.

In 1602 kwam Uri naar Amsterdam en werd toen ook Philip Joosten genoemd. Volgens verhalen was zijn komst op uitnodiging van een aantal Sefardische Joden, waaronder Mayor Rodrigues en Jacob bar Jitschak,  die zich inmiddels in Amsterdam gevestigd hadden.
De Alteratie van Amsterdam had in 1578 plaatsgevonden, de stad was overgegaan tot het protestantisme. De lage landen waren deel van het Habsburgse Rijk en tussen 1568 en 1648 vond de Nederlandse opstand (Tachtigjarige oorlog) plaats. Na 1567 bleek de reformatie zich beter te handhaven in de Noordelijke Nederlanden en langzaam maar zeker ging stad na stad over tot het protestantisme. Amsterdam voerde na de alteratie een pragmatisch beleid, het stadsbestuur bestond deels uit katholieken. Andere godsdienstige overtuigingen dan de protestantse mochten hun erediensten houden. Deze vonden toen in schuilkerken plaats.

De voorouders van de eerste Sefardische Joden die zich in Amsterdam vestigden waren, vanwege het edict van 1492 door de Reinos Catholicos Ferdinand en Isabella, katholiek gedoopt wanneer ze in het Spaanse Rijk wilden blijven wonen. Maar gedwongen tot een geloof overgaan betekent niet dat men dat geloof aanhangt en de komst naar het niet-katholieke Amsterdam gaf ruimte om het gedwongen katholicisme vaarwel te zeggen. Uri schijnt een rol te hebben gehad bij het stichten van de eerste Joodse geloofsgemeenschap en bij het terugkeren van deze Sefardim tot het Jodendom. Hij werd de rabbijn van deze nieuwe gemeenschap. Uri preekte in het Duits, zijn zoon Aron vertaalde het in het Spaans.

Tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609 – 1621) werden beperkingen met het Iberisch Schiereiland opgeheven en het aantal Joodse families in Amsterdam groeide tot circa 100. Uri Halevi was niet meer de enige rabbijn, er kwamen rabbijnen bij uit Griekenland en Marokko en er ontstonden drie Sefardische gemeentes. Enerzijds was de stad pragmatisch en verwelkomde Joden (vanwege hun handelscontacten), anderzijds werd het verzoek om een synagoge te mogen bouwen en een begraafplaats aan te mogen leggen afgewezen. In 1612 werd een clandestien voltooide synagoge betrokken en nadat doden eerst een aantal jaar in Groet werden begraven, waar men wel mocht begraven, kwam de toestemming voor een begraafplaats in Ouderkerk aan de Amstel in 1614. Die laatste toestemming kwam van het bestuur van Ouderkerk, Amsterdam heeft het nog geprobeerd tegen te houden.

Terug naar Uri. Over zijn arrestatie in 1603 zijn verschillende verhalen. Het ene verhaal vertelt over deze arrestatie dat op 14 september 1603 Uri Halevi werd gearresteerd in het huis aan de Jonkerstraat op verdenking van heling. De beschuldiging bleek vals en Halevi werd later weer vrijgelaten. Tijdens de verhoren bleek dat Uri Halevi in zijn huis godsdienstoefeningen hield. Deze werden door de Hoogduitse Halevi volgens de Asjkenazische ritus gehouden. Uri ontkende tijdens zijn verhoor ten stelligste dat hij volwassen mannen besneed, iets wat toen in Amsterdam op straffe van de dood verboden was. Het andere verhaal vertelt dat de arrestatie plaats vond tijdens de viering van Simcha Torah, een feestdag die plaats vinden tussen midden september en begin oktober in de algemene kalender. Er zou, tegen de afspraken in, teveel ‘herrie’ gemaakt zijn in chewresjoel (huissynagoge) van Uri. De aanwezigheid van de zoon van Uri en Jacob Tirado, David Querido en Daniel Pereyras tijdens de arrestatie zou erop kunnen duiden dat er een godsdienstoefening plaats vond.

Uri bleef in Amsterdam tot 1622 en keerde terug naar Emden. Waarschijnlijk overleed hij voor 1627, toen zijn kleinzoon werd geboren.

 

bron:
besnijder, Joke Spaans, Stad van Vele Geloven in Geschiedenis van Amsterdam, 1578 – 1650, Centrum van de Wereld (Amsterdam 2004) 416, 417.
Joosten, Philip, personen oude website Joods Historisch Museum via waybackmachine, https://web.archive.org/web/20070927013055/http://www.jhm.nl/personen.aspx?naam=Halevi,%20Uri (geraadpleegd 30 juni 2023).
J. Zwarts, over Mozes Uri Halevi, Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek, deel 6 (Leiden, 1911) 687-688.

gepubliceerd:
5 augustus 2023

laatst bijgewerkt:
5 augustus 2023