verraad

Erich en Fritzi Geiringer, 1939
Erich en Fritzi Geiringer, 1939

Met het aanbrengen van Joodse Nederlanders konden de niet-Joodse Nederlanders ƒ 7,50 per persoon ontvangen. Dit bedrag liep naarmate de oorlog vorderde op naar ƒ 40,00. Hoewel er genoeg mensen waren die dit nooit wilden accepteren, waren er ook mensen die Joden verraden zonder daar geld voor te willen. De reden voor een dergelijk verraad laat zich alleen maar raden.
In december 2011 vond ik een dergelijke brief in het stadsarchief van Amsterdam zonder dat ik daarnaar op zoek was. Er zullen zich er nog wel meer in archieven bevinden. Deze brief als pdf te zien (voorzijde achterzijde), en luidt:

Amsterdam, juli 1942

‘Weledelen Heer Hoofdcommesaris,

Ik voel mij verplicht hier melding van te maken maar weet niet of ik bij U of bij de duitsche politie moet wezen.
Er woont op Merwedeplein 45 boven een duitsche jood die 2 namen draagt Gesseler en Hilm een tooneel naam hij handelt nu in schilderijen maar is de politie in de P Aartsstraat te slim af. draagt geen ster maar durft toch ’s avonds na 8 uur niet op straat ik weet daar is iets wat niet deugt hij heeft heel veel geld geeft kapitalen uit voor eten en koopt veel menschen om, dit voel ik als plicht u te waarschuwen.
een ander geval doet zich voor er rijdt in Zuid een groentekar met paard van eene Kuijer die wil niet een biljet verboden voor joden op zijn kar plaatsen en verkoopt nog steeds gewoon aan joden als tevoren. wij hebben hem al eens aangesproken hierover maar hij heeft maling aan de politie zegt hij de agenten zien hem dagelijks en nog nooit heeft iemand hem iets gezegd. ik geloof wel dat het noodig was dat U hier eens van in kennis werd gesteld want had ik mij tot de duitsche politie moeten wenden dan laat u dit wel doen.
Wel beleefd dankbaar met het verzoek dit ter hand te nemen.

Een Nat. Socialist.

De Joodse man in kwestie is waarschijnlijk Erich Geiringer. Geiringer was geen Duitse Jood, maar was geboren in Wenen op 11 november 1901. Hij woonde niet op dat adres, maar op 44 boven en was koopman van beroep (in Wenen fabriceerde en exporteerde hij schoenen, later, in Nederland maakte hij tassen van slangenleer). In 1938, na de Anschluss van Oostenrijk, besloten het gezin Geiringer te vluchten en kwamen ze via België naar Amsterdam kort na het uitbreken van de oorlog in 1939.
De naam Gesseler komt totaal niet voor op het Merwedeplein (en tot nu toe ook niet gevonden als Duits-Joodse naam) en behalve deze vergissing is dat verschil van nummer wellicht de 2e vergissing. Daarnaast schilderden zowel vader als zoon en gingen daar later in de onderduik mee door. Erich handelde dus in zijn eigen schilderijen.
Op 24 september 1942 verzocht de Commissaris der centrale recherche van Amsterdam namens het Devisenschutzkommando te Rotterdam opsporing, aanhouding en voorgeleiding van Erich Geiringer, wat inhoudt dat hij toen was ondergedoken.
Geiringer heeft de oorlog niet overleefd, maar werd vermoord tijdens een van de dodenmarsen op 31 jan 1945. Zijn zoon Heinz Felix, geboren in Wenen op 12 juli 1926, kwam om op 10 mei 1945 in Mauthausen. Zijn vrouw, Fritzi Markovits (Wenen, 1905) en dochter Eva overleefden de oorlog wel.
En dan komen verhalen weer samen. Merwedeplein 44 is erg dicht bij het huis van de familie Frank op 37. Wat blijkt?

Heinz Geiringer, zelfportret (zeilend)
Heinz Geiringer, zelfportret (zeilend)

Heinz Geiringer kreeg op 5 juli 1942, net als Margot Frank, een oproep zich te melden voor transport naar een ‘werkkamp’ in Duitsland. De volgende dag dook de familie onder – wat dus vrijwel gelijktijdig was met het schrijven van de brief door de verrader. De familie Geiringer werd in mei 1944 in de onderduik verraden en via kamp Westerbork naar vernietigingskamp Auschwitz gestuurd.
Fritzi en Eva werden op 27 januari 1945 door het Russische leger uit Auschwitz bevrijd. Ze keerden op 13 juni 1945 terug naar Amsterdam, vergezeld door Otto Frank.
Nadat het Otto duidelijk wordt dat zijn Edith en zijn dochters vermoord zijn, trouwt hij met Fritzi en vestigen ze zich in Bazel, Zwitserland. De familie van Otto is hier vóór de Tweede Wereldoorlog naartoe verhuisd. Otto’s en Fritzi’s toewijding aan de jeugdeducatie op het gebied van racisme en discriminatie leidde tot de opening van het Anne Frank Huis in Amsterdam. Na Otto’s dood in 1980 zette Fritzi hun levenswerk voort vanuit hun huis in Basel. Ze was een toegewijd beschermvrouw van de Anne Frank Trust in het Verenigd Koninkrijk vanaf de oprichting in 1990 tot aan haar dood in 1998. Haar levensverhaal is te lezen in de biografie van haar dochter “Eva’s verhaal”.

bron:
stadsarchief Amsterdam,
joodsmonument.nl,
website Anne Frankstichting,
galeries.nl,
geschiedenis24.nl

laatst bijgewerkt:
18 september 2019