Vanaf 1934 tot 1941 heeft bij Slootdorp in de Wieringermeer een Joods werkdorp bestaan.
Het dorp werd opgericht door onder anderen George van den Bergh uit Oss, lid van de Tweede Kamer voor de SDAP en bestuurslid van de Stichting Joodse Arbeid. Het dorp zelf werd door de bewoners gebouwd. De inwoners van dit dorp waren doorgaans vluchtelingen uit Oostenrijk en Duitsland die voor het nazi-regime op de vlucht waren en daarmee wordt het doel van dit werkdorp duidelijk.
Men zag dit dorp, vaak vanuit een zionistisch ideaal (hoewel twee derde van de bewoners dat ideaal niet deelde), als een tussenstation op weg naar Palestina. Er waren ook jongeren die naar de VS of Zuid Amerika wilden.
Verliefd in werkdorp Wieringermeer Herta Stern (Burgham, 1 juni 1922 – Bergen-Belsen, 31 mei 1945) en Herbert (Tommy) Tombowsky (Berlijn, 8 maart 1919 – Flossenburg, 3 april 1945) werden in het werkdorp verliefd op elkaar, maakten plannen om te trouwen en wilden aliyah maken. Ze trouwden in de herfst van 1941. Maar sinds de bezetting was de emigratie onmogelijk. Ze overleefden de oorlog niet. Vanuit Amsterdam werden ze gedeporteerd naar Westerbork, Theresienstadt en Auschwitz, en ze kwamen elkaar nog één keer tegen in kamp Gross Rosen. Vlak voor de oorlog eindigde waren de ontberingen hen teveel, Herta overleed zelfs 1 dag voor haar 23e verjaardag. |
Het dorp was op zionistische grondslag opgezet en het was de bedoeling dat de bewoners er praktische zaken zouden leren die ze zouden kunnen gaan gebruiken op boerderijen in Palestina. Men bereidde zich voor, ofwel de hachsjarah. De jongens kregen er een tweejarige scholing tot ambachtsman of boer, de meisjes een kortere opleiding in de landbouw en huishouding. De tijd van de scholing werd bepaald door de lengte van hun verblijfsstatus, die twee jaar was.
In het dorp was er een meubelmakerij, een smederij, een bakkerij en een timmerwerkplaats. De mannen, vaak al met een eerdere goede opleiding, lieten zich omscholen tot landbouwer.
In de jaren dertig was dit werkdorp een veilige en relatief afgelegen plek waar de jongeren een zorgeloze tijd hadden. Er werden avondcursussen gegeven en de gezinnen kregen er kleine lapjes grond ter beschikking om te bebouwen. Na de omscholing hadden de bewoners een betere kans om in Palestina aan de slag te kunnen.
De Kristallnacht (9/10 november 1938) had groot effect op het werkdorp. Meerdere jongeren kwamen met de zogenoemde kindertransporten naar Nederland. Hoewel het werkdorp ingericht was op 200 leerlingen werd er begin 1939 ruimte gemaakt voor een extra 100 jongens en meisjes, veelal beduidend jonger dan de aanwezige bewoners. De jongste was 14 jaar oud.
Na de capitulatie van Nederland op 14 mei 1940 veranderde nog niet veel voor de bewoners en de leiding. Er werd door hen gedacht dat de nazi’s hen daar zouden laten in verband met de voedselvoorziening. Maar dat verliep anders. In juli 1940 werd de directeur van het werkdorp, Mosjé Katznelson, opgehaald. Hij werd door de bezetter als krijgsgevangene behandeld; hij was een geboren Rus met een Brits paspoort met de aantekening Palestijn. Dit gaf verwarring bij de nazi’s wat Palestijn kende ze helemaal niet’.
Kort daarna werd Abel Herzberg aangesteld. Hij werd in maart 1941 naar Amsterdam ontboden en kort daarna gaf SS’er Willy Lages de opdracht tot ontruiming van het kamp. Hij voerde dit op 20 maart 1941 uit, met assistentie van Jan Saal, voorzitter van de Landstand in Noord-Holland en Roskam, voorzitter van de Landstand in Nederland. Saal en Roskam wilden hier een proefboerderij beginnen voor NSB-boeren om die klaar te stomen om later naar de Oekraïne te verkassen. De Oekraïne werd gezien als gebied waar het arische volk meer ‘Lebensraum’ zou opeisen.
Er waren bij de ontruiming nog 291 Werkdorpers aanwezig van de oorspronkelijke 400. Van de 291 Werkdorpers in 1941 bleven er 60 achter om het boerenbedrijf tot het najaar (tot na de oogst) draaiende te houden, de anderen werden ondergebracht bij gezinnen in Amsterdam. Dat er 60 mochten blijven kwam door de inzet van mijnheer Kemmeren die bleef aandringen op het belang van de voedselvoorziening.
Het bestuur van het kamp legde zich niet zomaar neer bij de ontruiming en probeerde, samen met de Joodse Raad, de nazi’s ervan te overtuigen dat het voortbestaan van het kamp in ieders belang was. In 1940 en 1941 was Abel Herzberg directeur van dit werkdorp en Herzberg verkeerde in die tijd nog in de veronderstelling dat het nazibeleid alleen maar gedongen Joodse migratie inhield.
Op 24 maart 1941 stuurde een aantal leden van het stichtingsbestuur een brief naar de Sicherheitspolizei in Amsterdam waarin stond dat de voortzetting van de opleiding in het Werkdorp voor de jongeren de enige mogelijkheid was om daarna te emigreren. Men hoopte dat dit de bezetter zou aanspreken. Klaus Barbie gaf te kennen welwillend te staan tegen een doorstart van het Werkdorp en het zou dit bespreken met Lages. Op 9 juni kwam er antwoord en de leden van het stichtingsbestuur kregen te horen dat de leerlingen terug konden naar het Werkdorp. Barbie vroeg om een lijst met de namen en adressen van de in Amsterdam verblijvende leerlingen. Het stichtingsbestuur geloofde Barbie en gaven hem de lijst. Op 11 juni kregen de Werkdorpers het bericht van de Joodse Raad dat de nazi’s hen thuis zouden komen ophalen. Een aantal mensen geloofden niet wat er zou gaan gebeuren en ging in onderduik.
De nazi’s waren inderdaad wat anders van plan. De aanslag op 14 mei 1941 op de Bernard Zweerskade in Amsterdam – zonder slachtoffers – en die van 3 juni 1941 op de telefooncentrale op Schiphol – één zwaargewonde – waren de aanleiding voor de nazi’s om represaillemaatregelen uit te voeren en men wilde 300 mannelijke Joden van 18 tot 35 direct naar Mauthausen sturen.
Op 11 juni begonnen de arrestaties van de Werkdorpers. Uiteindelijk werden er 59 gearresteerd. Zij gingen naar kamp Schoorl. 58 van hen zijn vermoord in Mauthausen, één is vergast in Slot Hartheim.
Het hoofdgebouw van het werkdorp staat er nog steeds. In 1989 is er een monument onthuld ter herinnering aan het Joodse werkdorp. Rond dit monument liggen er sinds 20 maart 2020 herdenkingsstenen voor de omgekomen leerlingen. Dit op initiatief van de plaatselijke bevolking.
2009
Het hoofdgebouw van het voormalige werkdorp staat er nog steeds. Het is leeg en staat nog steeds in de belangstelling. Zo blijkt wel uit onderstaand krantenartikel:
Slootdorp – 25 augustus 2009
‘Het Centraal Joods Overleg protesteert tegen een plan om 350 Poolse arbeidskrachten te laten wonen in het voormalig Joods werkdorp in Slootdorp. Per brief is er bij de gemeenteraad van Wieringermeer op aangedrongen niet in te stemmen met de massale aanwezigheid van Oost-Europeanen in het rijksmonument met veel symbolische waarde.
Morgenavond beslist de gemeenteraad van Wieringermeer over het plan. Het werkdorp wordt nu niet gebruikt. Het Centraal Joods Overleg schrijft daarom dat het ‘op zichzelf begrijpelijk is’ dat het gebouw een nieuwe functie krijgt en niet leegstaat. Het platform dringt er echter op aan het aantal bewoners in ieder geval te beperken. Het liefst ziet het een andere functie voor de optrekken. Eerder gaven buurtbewoners al aan zich te vuur en te zwaard te verzetten tegen de komst van ‘een getto’ naast de deur. Zij voorzien, kort door de bocht gezegd, overlast van 350 dronken Polen die zich te pletter vervelen en de gemeenschap op zijn kop zetten’.
Het plan bestaat nog steeds, maar is nog niet van de grond gekomen.
bron:
wikipedia,
nrc handelsblad,
herbestemming-nh.nl
Lapour, Geja, aanvulling Herta Stern en Tommy Tombowski in Israël Aktueel, april 2016
met dank aan M. Roos voor de aanvulling.
met dank aan Robert Warnars voor aanvulling en correcties
illustratie:
Werkdorp Wieringermeer. Foto Daniël Metz, januari 2022, met dank
gepubliceerd:
28 april 2016
laatst bijgewerkt:
5 januari 2022