Fritz Klaber – verzet in Westerbork

klaberfritzRond de sjoah zijn er een aantal hardnekkige misverstanden. Zo is jaren gedacht dat de Joodse Nederlanders zich willoos lieten deporteren. Zeker, er waren mensen die in het nauw gedreven en door hoop verblind geloofden in werkkampen.
Een ander idee, dat hiermee te maken heeft, is het idee dat er nauwelijks Joods verzet werd gepleegd. Ook dat klopt niet, op alle gebieden werd er verzet gepleegd. Tot in Westerbork toe. Het verhaal over Fritz Klaber illustreert dit Joodse verzet in kamp Westerbork.

Breyell
Het plaatsje Breyell ligt op een steenworp afstand van Venlo. De plaats heeft een gunstige ligging ten opzichte van Keulen, ‘s-Hertogenbosch, Aken en Nijmegen en de handel en de landbouw waren voor de oorlog belangrijke bronnen van inkomsten.
De plaats was in religieus opzicht overwegend katholiek. Daartussen woonde een kleine Joodse gemeenschap, in 1899 bestaande uit 18 personen en in 1939 uit 25 personen. Er waren maar vier Joodse families, te weten de familie Klaber, Höflich, Hoffstadt en Levy. In het begin van de 20e eeuw was de Joodse gemeenschap van Breyell groot genoeg geworden om een eigen synagoge te stichten.
Op 21 juni 1910 begonnen de werkzaamheden aan de Biether Straße voor de bouw van een synagoge. Vier maanden later, op 21 oktober 1910, kon de synagoge worden gewijd (foto rechts).

synagogebreyell
synagoge Breyell

Op 9 november 1938 wordt door de overheid in Duitsland de Kristalnacht georganiseerd en ook deze kleine synagoge werd in brand gezet. Na deze nacht werd de eigenaar van de grond waarop het gebouw stond verantwoordelijk gesteld voor de kosten voor het opruimen van de ruïne, 398 Mark. De eigenaren waren de zoons van Jacob Klaber, die in 1931 was overleden (hij ligt in het enige Joodse graf op het gemeentelijke kerkhof van Breyell) en drie van hen waren al voor de Kristallnacht gevlucht, twee naar de Verenigde Staten en één, Felix, naar Nederland.

Felix Klaber
Felix was al in 1926 als 18-jarige naar Nederland gekomen om het vak van banketbakker te leren. Hij was in de leer bij bakker Benninga in Deventer sinds 1936 en woonde boven de bakkerij in de Kleine Overstraat 33. In 1942 is hij in Deventer getrouwd met Klara Mendel uit Dortmund die enkele jaren eerder met haar familie naar Nederland was uitgeweken. Toen Felix en Klara zich in juli 1942 voor transport naar Westerbork moesten melden zijn zij in de buurt in het dorpje Eefde ondergedoken en hebben zo de oorlog overleefd.

De ruïne van de synagoge
Zoon Fritz Klaber woonde nog in Breyell en zorgde daar vanaf 1931 voor het bedrijf; hij zou zijn broers te zijner tijd hun erfdeel uitbetalen, wat na de oorlog gebeurd is. De gemeente stelde hem verantwoordelijk voor de kosten van het opruimen van de ruïne. Het geld voor het opruimen had Fritz niet en om de ‘schuld’ te vereffenen moet hij de grond aan de gemeente overdragen wat bij notariële akte van 20 maart 1940 werd vastgelegd.

Werner Klaber and his mother Ilse
Werner Klaber and his mother Ilse

Fritz Klaber
Fritz Klaber was de zoon van Jacob Klaber, één van de oprichters van de synagoge. Hij was op 6 november 1904 in Breyell geboren en trouwde op 31 december 1935 met Ilse Kaufmann (Kornelimünster, 29 juni 1911). Een jaar na het huwelijk werd op 17 december 1936 hun zoon Werner geboren (Ilse en Werner op de 2e foto rechts).
Fritz werd direct na de Kristalnacht opgepakt. Via een naburige gevangenis kwam hij in Concentratiekamp Dachau terecht, waar hij op 17 november 1938 aankwam. Thuis in Breyell probeerde Ilse haar man vrij te krijgen en met behulp van een broer van Fritz, Felix, lukte het om een vervalst visum te verkrijgen voor de Dominicaanse Republiek. Dit visum werd geaccepteerd om Fritz vrij te laten uit Dachau, wat op 16 februari 1939 gebeurde, onder de voorwaarde dat hij Duitsland onmiddellijk zou verlaten.
Fritz week uit naar Nederland om daar de papieren te regelen om Ilse en Werner Duitsland uit te krijgen en met het gezin naar de Verenigde Staten te gaan.

Fritz kwam kort na zijn aankomst op de Hemonystraat 44-2 in Amsterdam terecht. Voor zijn levensonderhoud zocht hij werk en hij wilde iets doen in de landbouw of de veeteelt. Hij vond werk in Werkdorp Wieringermeer waar hij als landbouwinstructeur werkte voor Abel Herzberg, de directeur van het werkdorp.
In het werkdorp ging Fritz lesgeven aan de jonge -doorgaans Duits- Joodse mensen die daar werden opgeleid om in de landbouw te kunnen werken in Palestina (de hachsjara).
Directeur Herzberg probeerde om de transitvisa te krijgen voor het gezin Klaber, maar dit lukte niet. Ilse schreef aan Fritz dat ze niet illegaal de grens bij Venlo over durfde; er werd daar streng gecontroleerd en alle Joden die Duitsland uit wilden werden teruggestuurd.
Ilse en Werner werden, samen met de moeder van Ilse, Margarethe Kaufmann, eind 1941 op transport naar Riga gezet. Daar zijn ze in de loop van 1942 vermoord.

De situatie rond het werkdorp veranderde nadat de nazi’s Nederland waren binnengevallen. De SS-er Willy Lages gaf opdracht om het dorp te ontruimen, Klaus Barbie voerde dit op 20 maart 1941 uit en 60 inwoners van het dorp bleven achter tot na de oogst. In de herfst van 1941 bestond het werkdorp niet meer.
Fritz kwam terecht in Westerbork. Hij kwam daar al voor de ontruiming van het werkdorp, in oktober 1940. Hij werd er aangesteld als tuinman van Albert Gemmeker, de kampcommandant (3e foto).

Verzet in Westerbork
Door zijn werk voor Gemmeker moest Fritz regelmatig het kamp uit om volgeladen kruiwagens met mest en groenteafval buiten het kamp te deponeren en om compost, bloemen en andere tuinbenodigdheden op te halen voor de tuin van Gemmeker.
Binnen het kamp organiseerden gevangenen mogelijkheden om te ontvluchten. Dit gebeurde met verzetsgroepen buiten het kamp, en Fritz werkte vooral samen met Werner Sterzenbach die contacten had met het verzet buiten het kamp.
Werner Sterzenbach en Fritz Klaber begrepen dat het opzetten van een verzetsgroep in het kamp absoluut noodzakelijk  was om geen represaillemaatregelen van de Duitsers uit te lokken. Daarnaast moest het verdwijnen van mensen, vooral kinderen, met de “boekhouding”  van aanwezigen in het kamp overeenstemmen (uit Westerbork ontvluchtten ca 210 mensen – Lou de Jong).
In een juridisch proces na de oorlog worden Fritz Klaber en Werner Sterzenbach genoemd als behorend tot de vaste kern van de verzetsgroep Sterzenbach.

Werner Sterzenbach
Werner (Mühlheim, 1909) was al in 1933 door de nazi’s gearresteerd vanwege zijn communistische activiteiten. Nadat hij na 6 maanden voorwaardelijk werd vrijgelaten vluchtte hij naar Nederland en kwam daar in het Werkdorp Wieringermeer terecht. Werner was meer communist dan zionist en moest het dorp in 1936 verlaten, werd Nederland uitgewezen en kwam via België weer terug. Hij werd gearresteerd en overgebracht naar de gevangenis in Nieuwersluis. In februari 1941 wordt hij naar Westerbork overgebracht. In september 1943 vluchtte Werner uit Westerbork en ging in onderduik in Amsterdam en hij overleefde de oorlog.

Vluchten
Fritz en Werner organiseerden de vlucht van kinderen en volwassenen uit het kamp door ze onder jutezakken, onder de mest en het afval, in de kruiwagens te verstoppen. Tot ver na de oorlog probeerden mensen die zo het kamp waren uitgesmokkeld contact te krijgen met Fritz om hem daarvoor de bedanken. In november 1943 zou ook Fritz op transport worden gesteld. De ondergrondse kwam er achter en Fritz werd daarvan op de hoogte gesteld. Hij vluchtte uit het kamp en ging in onderduik in Amsterdam. Daar overleefde hij de oorlog.

Verzet in Amsterdam
Tijdens de onderduik in Amsterdam bleef Fritz actief in het verzet. Hij begreep dat zijn niet-joodse uiterlijk en stevige figuur nogal intimiderend werkte. Met een leren jas en hoge laarzen zag hij er uit als een zeer gevaarlijke SD (veiligheidsdienst) man. Bovendien had hij precies hetzelfde accent als Joseph Goebbels die uit een stadje 20 km van Breyell verwijderd kwam.
Doordat iedereen de stem van Goebbels kende door de vele radiotoespraken, had iedereen bij het horen van het Duits van Fritz de rillingen over de rug lopen. Dat buitte hij uit door regelmatig met de fiets van zijn onderduikouders in de buurt van Zaandam “de boer op” te gaan om boter en groente te kopen. Geen Duitser of Nederlandse politieagent die hem durfde aan te houden om de spullen in te pikken die mensen meebrachten vanaf het land.

De Hongerwinter
In de hongerwinter waren veel bomen aan de grachten afgezaagd om of als brandstof te dienen of op de zwarte markt het hout te ruilen voor etenswaar.
Fritz is daarom ’s nachts tijdens de avondklok de straat op gegaan om met wat ijzeren staafjes de keihard bevroren keien rond de afgezaagde boomstammen los te wrikken. De eerste steen loswrikken duurde soms meer dan een uur! Daarna groef hij de wortels op en nam die mee naar zijn onderduikadres en verkocht het hout voor kolen en eten op de zwarte markt. Zo wist hij zichzelf en zijn onderduikfamilie door de hongerwinter te krijgen tot aan de bevrijding in mei.

Na de oorlog
Na de oorlog woonden er veel gevluchte Joodse weduwen en weduwnaars uit Duitsland. Zij organiseerden bijeenkomsten en op die manier kwam Fritz zijn latere vrouw Lotte tegen (Charlotte Reinhaus, Burgersteinfurth, 2 september 1912 – Nahariya, 10 juni 1984). Lotte was al in 1935 naar Nederland gevlucht als meisje van 23 waar ze een kapperszaak begon op de Elandsgracht. Haar ouders en zuster kwamen in 1938 naar Amsterdam nadat haar vader (front soldaat uit WWI) toen ook begrepen had dat er in Duitsland geen toekomst meer voor Joden was.
Lotte doorstond meerdere concentratiekampen en haar eerste man en zijn hele familie hebben de sjoah niet overleefd. Lotte en Fritz trouwden in januari 1949 en in maart 1950 werd hun zoon Jack geboren. Het gezin verhuisde in 1950 naar Venlo, vlakbij Breyell, aangezien in 1947 Fritz zijn onteigende bedrijf in Breyell weer op gang moest brengen om recht op teruggave te kunnen aanvragen.
Moeder wilde haar gezin niet in Duitsland laten opgroeien en dus was Venlo “eindstation” van de verhuizing. In 1956 kreeg Fritz zijn bezit weer terug, maar hij zag af van verkoop om met het geld mogelijk in Nederland weer opnieuw te beginnen, vooral doordat hij door zijn Duitse accent te vaak voor nazi werd aangezien, zo was inmiddels zijn ervaring.

Israël
Jack Klaber maakte alijah in 1969 (emigreerde naar Israël) maar keerde terug voor een studie aan de Fachhochschule in Keulen. In 1977 vertrok hij voorgoed naar Israël en begon daar een succesvolle carrière in de fotografische industrie.
Moeder Lotte overleed in 1984. Ze verdronk tijdens een bezoek aan Israël in de Middellandse Zee bij Nahariya. Vader Fritz kwam een jaar later bij Jack wonen en was inmiddels ernstig ziek. Hij overleed in 1986.

Jack woont met zijn vrouw en drie kinderen in Israël. Jack raakte betrokken bij het plaatsen van Stolpersteinen in Breyell. In 2010 werden 4 struikelstenen gelegd voor de grootmoeder van Jack, zijn vaders eerste vrouw, haar moeder, en halfbroer Werner. Ook heeft Jack toen voorgesteld 2 stenen te leggen voor het joodse echtpaar Levy die de huiseigenaren waren van de woning die Fritz Klaber gehuurd had voor de oorlog.
Op 10 december 2013 zijn in Breyell 17 struikelstenen geplaatst voor de resterende, vermoorde Joodse inwoners. Tevens werden vijf stenen gelegd voor de vijf sjoah overlevenden in Breyell, de drie broers van Fritz Klaber, Fritz Klaber zelf en de zoon van de huiseigenaren die ook naar Amerika gevlucht was.
Sinds begin 2010 heeft Jack erop aangedrongen een monument voor de voormalige synagoge te plaatsen. De synagoge was onder ander door zijn grootvader opgericht en hij had ook de grond voor de bouw ter beschikking gesteld. Na de opening was zijn grootvader de `Chazzan` (voorzanger) in de Synagoge tot zijn voortijdig overlijden aan kanker in 1931.
Op 11 november 2013 werd het monument ter nagedachtenis aan de Synagoge van Breyell onthult op de 75ste herdenkingsdag van de Kristalnacht. Het monument is tot stand gekomen door een werkgroep van de middelbare school Breyell. Er is nu ook een website die al het bekende materiaal hierover op overzichtelijke wijze in beeld brengt.

bron:
Peters, Leo, Prof. Dr., Synagoge in Breyell eingeweiht, in RP Online (geraadpleegd 17 mei 2014),
Ebisch, Bart, Een blijvende herinnering, in Ouderen journaal (geraadpleegd 17 mei 2014),
Snijders, Rob, Werkdorp Wieringermeer op joodsamsterdam.nl (geraadpleegd 17 mei 2014)
Hillesum, Esther, Etty, (Amsterdam 1986) pag 756
Communityjoodsmonument.nl, pagina Fritz Klaber (geraadpleegd 18 mei 2014)
Klaber, Jack, aanpassingen d.d. 20 mei 2014
Stadsarchief Amsterdam, archiefkaart Fritz Klaber foto:
Synagoge Breyell
Ilse en Werner Klaber van mahnmal-ge-nettetal.de
Fritz Klaber van pagina communityjoodsmonument.nl
 
illustraties:
collectie Fritz Klaber
 
laatst bijgewerkt:
15 september 2019