Amstelstraat – theaters

Het theaterleven in en rond de Amstelstraat begon in 1786, toen het Théâtre Français sur l’Erwtenmarkt (ook wel Fransche of Genootschapsschouwburg genoemd) haar deuren opende, snel gevolgd door het Deutsches Theater ofwel de Hoogduitse Schouwburg in 1891. De Fransche Schouwburg stond niet op de Amstelstraat maar in de directe omgeving. De Erwtenmarkt was een deel van de Amstelkade, tussen de Bakkerstraat en de Halvemaansteeg. Dit theater staat er nog steeds, wordt nog steeds bespeeld en heet sinds 1947 “De Kleine Komedie” op de Amstel 58.

Dat dit eerste theater in deze buurt een op de Franse taal gerichte programmering had is geen toeval. Frankrijk en de Franse cultuur was sinds Zonnekoning Lodewijk XIV dé cultuur geworden en in de tweede helft van de achttiende eeuw was dit in de betere kringen doorgedrongen. Daar was alles Frans wat de klok sloeg. De Francofielen haalden Franse toneel- en operagezelschappen naar Nederland maar een behoorlijke theaterruimte ontbrak. Alleen de Stadsschouwburg bestond, maar deze werd door het stadsbestuur geëxploiteerd en stond onder sterke invloed van het gereformeerde gezag die het Frans toneel en opera als losbandig zag.

Het in 1781 opgerichte Collège Dramatique et Lyrique werd deze beknotting zat en besloten geld bijeen te brengen voor een eigen theater. Er was voor de bouw ƒ 140.000,- nodig en men kreeg dit bijeen door een soort overdraagbare lijfrenteverzekeringen uit te geven a ƒ 2000,- per stuk. Deze werden verkocht aan de beter gesitueerde Amsterdammers waaronder aardig wat (Portugese) Joden.

Het theater opende in 1786 met 559 stoelen en werd een groot succes. De pro-Franse stemming sloeg echter in 1793 om toen de Franse legers de Zuidelijke Nederlanden aanvielen. Tussen 1793 en 1795 was het theater gesloten.
In 1795 werden de Zeven Verenigde Nederlanden aangevallen en werd de stadhouder verjaagd. De Fransen werden als bevrijders gezien en het theater opende de deuren weer. In 1806 werd ons land Koninkrijk Holland met Lodewijk Napoleon als koning. Hij en zijn vrouw Hortense (die haar verblijf in Nederland vreselijk vond) waren regelmatige bezoekers van dit theater. Het succes van het theater duurde voort tot 1820. Daarna werd het tal van jaren slecht geleid waarna in 1855 zowel theater als inboedel geveild werden.
Het gebouw kreeg in de loop van de jaren verschillende bestemmingen. Zo was het een zendingskerk van de Free Church of Scotland onder leiding van Dr. Carl Schwarz, een tot het christendom bekeerde Jood die er werk van maakte om vooral Joden te bekeren tot het christendom. Dit werd hem niet in dank afgenomen, zo pleegde de dertienjarige Samuel Hirsch op 1 augustus 1858 een aanslag op de predikant. De aanslag mislukte.
In 1908 werd het gebouw het bezit van de Nederlandse Vereniging voor Israël. Gedurende de jaren dertig stond het pand leeg. Tijdens Tweede Wereldoorlog werd het theater leeggesloopt en na de oorlog werd het gebouw gekocht door het echtpaar Perin-Bouwmeester. Architect Henke tekende voor de renovatie en in 1948 ging het theater weer open als “De Kleine Komedie”. Een van de succesnummers direct na de oorlog was de Joodse volksklucht “Potasch en Perlemoer”.

Van 1973 – 1978 stond het theater opnieuw leeg nadat de brandweer het afkeurde en particulier initiatief zorgde ervoor dat het in 1978 weer open kon. Door bezuinigingen leek het in 1998 opnieuw te moeten sluiten, nu organiseerde Youp van ’t Hek een actie en sinds die tijd gaat het goed met de exploitatie van dit oudste theater van Amsterdam.

grandtheaterAmstelstraat 21 – Hoogduitse Schouwburg
Een aantal in Amsterdam woonachtige Duitsers kwamen met het initiatief om de Hoogduitse Schouwburg te laten bouwen, ook alweer door de stringente programmering van de Stadsschouwburg. In januari 1791 openende dit theater. Het theater werd populair. Duitse gezelschappen boden tegen elkaar op om hier te mogen spelen en de uitvoeringen in Amsterdam werden zelfs gerecenseerd door de Duitse toneel- en muziekpers. In 1852 nam Abraham van Lier dit theater over en hij noemde het Grand Théâtre des Variétés. Van Lier en later zijn zonen Joseph, Isouard en Lion brachten dit bedrijf tot bloei en werden zelfs grote concurrenten van de Stadsschouwburg.
in 1911 kwam er een eind aan deze periode van bloei toen het verkocht werd aan W Mullens. Het theater verkommerde en de inventaris werd in maart 1940 publiekelijk verkocht. In de hongerwinter werd het gebouw een welkome bron voor brandhout en werd het gebouw een ruïne. In 1946 werd de ruïne gesloopt.

salondesvarietesAmstelstraat 5 – Salon des Variétés
Op de hoek met de Paardenstraat stond het Salon des Variétés, dat in 1843 gebouwd was op initiatief van de geliefde Joodse komiek Nathan Judels die een maatschap had opgericht met Israël Pierre Boas en Salomon van Biene, gevierde Joodse vaudevillespelers. In 1844 gingen de deuren van dit theater open.

In het theater was plaats voor ongeveer 300 toeschouwers. In het begin was er vooral vaudeville te zien, later ook Franse operettes. De voorstellingen werden vooral bezocht door de bewoners van de Joodse wijk, aan de overzijde van de Amstel. Een toegangskaartje kostte 75 cent.
Nadat Boas en Judels zich uit de directie terugtrokken ging het vanaf 1877 minder goed met dit theater. Vanaf 1890 kwam er weer een opleving onder een nieuwe directie (Poolman en Kreukniet) met het “Muziekdrama zonder woorden”.
In 1892 en 1893 waren de revues zo’n groot financieel drama dat directeur Kreukniet zich verdronk. Vervolgens vertrok in 1895 de Nederlandse Toneelvereniging uit dit theater en dat betekende het einde. Het gebouw werd verkocht aan de eigenaar van brouwerij ’t Haantje en hij verbouwde dit theater, het koffiehuis en hotel De Leeuw tot “De Nieuwe Karseboom”. Dit café werd in 1904 geopend, bleef vijf jaar bestaan en werd vervangen door een veel grotere en ambitieuze uitspanningszaal waar twee orkesten konden spelen en een gigantische biljartzaal had. Dit heette weer “De Nieuwe Karseboom”. In 1949 werd dit gebouw afgebroken en verrees een kantoorgebouw op deze plaats.

centraaltheaterprogAmstelstraat 16-18 – Panopticum
Op nummer 16-18 was het Panopticum gevestigd en dit Panopticum had een wintertuin waar al regelmatig concerten werden gegeven. Het lokaal werd het stamcafé van Amsterdamse kunstenaars en de intelligentsia, zoals Arthur van Schendel en Herman Gorter.
in 1912 werd het café-restaurant uitgebreid met een klein theater, het Panopticum Theater. Er waren 600 zitplaatsen en de programmering bestond uit amusementstoneel, cabaret en variété. Louis Davids, Nap de la Mar en Pisuisse traden er op. In 1915 werd de zaak verbouwd en de naam veranderd in Centraal Theater.
Het Nederlands Panopticum draaide niet goed en bleef tot 1919 bestaan. De Amsterdamse Bank werd toen eigenaar van het gebouw en vestigde zich op de eerste verdieping, maar liet het theater bestaan. Vanaf 1922 werd het theater bespeeld door o.a. David Jesserun Lobo. In 1926 kwam het theater in handen van Cees Laseur die een kring van vaste bespelers verzamelde met Mary Dresselhuys en Joan Remmelts. Dit werd een bloeiperiode voor het Centraal Theater, maar in 1945 kwam de klad erin. Laseur sloot het theater in 1946. Daarna werd het nog door diverse artiesten bespeeld met als laatste Wim Sonneveld op 28 februari 1965. Het gebouw werd afgebroken en maakte plaats voor het huidige pand op de hoek Rembrandtplein / Amstelstraat.

Amstelstraat 24-28 – Flora
Variété Flora was in 1892 opgericht door de Duitse ondernemer Franz Anton Nöggerath (ook actief in de filmindustrie; zoals de film “Ontrouw” uit 1911) en werd doorgaans Flora genoemd. Het was een drukbezocht theater en in elke voorstelling zaten optredens van acrobaten, clowns, goochelaars, jongleurs, messenwerpers e.d. Een voorstelling had wel tot 20 verschillende onderdelen. Léon Boedels trad op als coupletzanger en werd vanaf 1903 directeur.
Binnen de programmering werd ook film gebruikt, nog zonder geluid en Flora was de eerste plaats waar in Amsterdam film bekeken kon worden.
Op 12 februari 1929 was er in Flora een vernietigende brand, de tweede overigens, en deze brand was het einde van Flora. In 1952 werden de ruïnes gesloopt en verrees bioscoop Flora van 1953 – 1977. floraIn 1977 was Flora nog steeds een bioscoop en heropende de deuren als het Flora Disney Theater. De aankleding was thematisch en er werden alleen Walt Disneyfilms gedraaid. Op 17 augustus 1980 sloot dit theater definitief en in oktober 1980 werd het gebouw heropend als het Flora Dance Palace.
Tijdens het dansen konden er nog steeds films gedraaid worden. Het Flora Dance Palace heeft een aantal jaren gedraaid en werd opgevolgd door Bebop en in 1989 vestigde de indertijd bekende uitbater Manfred Langer er zijn iT. Vooral in de eerste 5-6 jaar, tot het overlijden van Langer in 1994, was het een van de hotspots van Amsterdam. De iT sloot de deuren in 2004.
Rond de jaarwisseling 2004-2005 werd Flora gesloopt en daarna kwam er nieuwbouw op deze plaats. Nu is er een sportschool gevestigd.

 

 

gepubliceerd:
5 mei 2016

laatste aanpassing:
10 maart 2024