Elia Gaïm Vedder

Als er beroep is binnen het Jodendom waarbij men over een groot gezag beschikt en de christelijke collega’s dat niet hebben is het wel de sjochet, ‘de beestensnijder’, de slager. En Elia Gaïm Vedder (Amsterdam, – Sobibor, ) was de laatste hoofdsjochet in Amsterdam. Joodsmonument.nl noemt hem een kerkelijk ambtenaar en dat zegt veel over het verschil over de positie van de sjochet en de slager. Een sjochet is een autoriteit op het gebied van de Talmoed.

Elia werd in januari 1900 benoemd tot sjochet van de Nederlands Israëlitische Hoofdsynagoge en vervulde de functie toen al vijf jaar. Zijn vader, Abraham Vedder (Amsterdam, 20 april 1830 – Amsterdam, 13 januari 1900), was eveneens sjochet en kon door ziekte al vijf jaar zijn taak niet meer vervullen. De moeder van Elia was Aaltje Hoos (Amsterdam, 27 maart 1835 – Amsterdam, 1 oktober 1898). In 1917 leidde Elia de sjechitoh-opleiding (opleiding tot ritueel slachter) voor leerlingen aan het seminarium.
Ten tijde van de oorlog woonde Elia op de Kazernestraat 8-2 met zijn vrouw Saartje Allemans (Dordrecht, – Amsterdam, ) en zij hadden een dochter, verpleegster en verloskundige Alida (Amsterdam, 14 februari 1909) en een zoon, slager Willem Abraham (Amsterdam, – Auschwitz, ).
Als hoofdsjochet behoorde men tot de Joodse elite van de stad. Daar is iets van opgetekend. Van Amerongen meldde in ‘Nog slechts herinnering… Mijn vooroorlogs Joods Amsterdam‘:  “Mevrouw Vedder, ‘de koningin van de straat’, maakte grote indruk door haar statige houding en haar prachtige, met veren uitgedoste hoeden.” Voor 1910 woonde het gezin op de Plantage Doklaan 12, in die periode had het gezin een dienstmeisje.

De Joodse spijswetten vereisen dat de sjochet uiterst respectvol met het dier omgaat en vakkundig de slacht verricht. Als dat niet gebeurt, is het vlees namelijk niet koosjer en dus ongeschikt voor consumptie. Met het leven (en de dood) van een dier moet respectvol worden omgegaan. Een sjochet heeft een jarenlange opleiding achter de rug en wordt jaarlijks op zijn kennis beoordeeld.

De Talmoed beschrijft het slachtproces nauwkeurig. Eerst moet het rituele gebed worden uitgesproken. Het mes dient vlijmscherp te zijn en er mag geen braam op zitten. Zowel voor als na de slacht wordt dit mes daarop gecontroleerd. Er wordt bij het dier één halssnede aangebracht, door de slokdarm, luchtpijp en beide halsslagaders heen. De vakkundig aangebrachte halssnede zorgt ervoor dat het bloed onmiddellijk uit de hersens vloeit, de dood is vrijwel direct. Het dier mag geen kwetsuren hebben (zoals een gebroken poot). Het dier moet na de slacht volledig leegbloeden aangezien bloed niet is toegestaan voor consumptie.

Terug naar het gezin Vedder. Zoon Willem werd eveneens sjochet en in 1931 kwam hij zelfs met een verbetering van de slachtmethode. Zijn doel was het dier op rustiger manier op de grond te krijgen voor de halssnede werd aangebracht. Er was met zijn methode minder kans op beschadigingen van het dier. Willem haalde er het Nieuw Israëlietisch Weekblad mee waar een uitgebreid artikel aan deze innovatie werd gewijd.

Op 1 februari 1940 was Elia 40 jaar sjochet. Het Nieuw Israëlietisch Weekblad besteedde er aandacht aan en schreef:

DE HEER E.G. VEDDER VEERTIG JAAR SJOCHET
Donderdag 1 Februari 1940 is het juist 40 jaar geleden, dat de heer E. G. Vedder als sjochet bij de Ned. Isr. Hoofdsynagoge te Amsterdam in functie getreden is. De jubilaris, die als zoon van den bekenden Amsterdamschen sjochet, wijlen A. Vedder, als het ware voorbestemd was eens als primus inter pares onder de Nederlandsche sjochetiem te gelden, heeft zijn opleiding genoten in de rabbijnen-afdeeling van het Ned. Isr. Seminarium, waar hij in de Hoogere Afdeeling ook de lessen van wijlen Dr. Dunner gevolgd heeft. De heer Vedder heeft den graad van Darsjan verworven en werd met den Choweirtitel vereerd.
Als sjochet is hij gevormd door zijn vader en diens collega N. Goudsmit z.g., van wie hij een waardig opvolger geworden is. Niet het minst door zijn grondige kennis der bronnenliteratuur, Talmoed en ook latere verklaarders, genoot de heer Vedder het volle vertrouwen der autoriteiten. Doch ook de contentieuse en accurate wijze, waarop hij zijn taak opvat, maakt hem tot een bijzonder ambtenaar.
Zooals bekend was de heer Vedder als docent voor de Sjechieta een aantal jaren werkzaam aan het Ned. Isr. Seminarium. Zijn onderricht kenmerkt zich door scherpzinnigheid en methodische behandeling der betreffende literatuur. De door hem gevormde Sjochetiem denken dan ook met groote dankbaarheid aan de hun door den heer Vedder bijgebrachte kennis terug. Thans is hem vanwege de N.I.H.S. de Hoofdsjochet-opleiding toevertrouwd. Ook naast zijn verantwoordelijk ambt maakt de heer Vedder zich verdienstelijk door de zeer gewaardeerde wijze, waarop hij elken Sjabbosmiddag een Sjoelchan Ngoroeg-Sjiengoer leidt in de synagoge der vereen. Keren Re’eim (de oude sjoel der bekende familie Lehren in de Rapenburgerstraat).
Den geachten jubilaris, die zijn functie steeds met energie en opgewektheid vervult, zij een nog lange reeks van jaren in ongestoorde gezondheid toegewenscht.

De nazi’s zorgden ervoor dat de rituele slacht verboden werd als een van hun eerste anti-Joodse maatregelen. Dit deel van de functie van Elia verviel, maar hij bleef actief voor de hoofdsynagoge. Daardoor had hij een sperre en hoefde niet meteen op transport. Volgens zijn kaart bij de Joodse Raad werd Elia op 17 juli 1943 in Westerbork ingeschreven en drie dagen later ging hij op transport. Naar Sobibor. Hij werd er op 23 juli 1943 vermoord. Zijn vrouw was een jaar eerder overleden in Amsterdam, zijn zoon Willem werd in 1942 in Auschwitz vermoord. Dochter Alida heeft waarschijnlijk in de onderduik de oorlog overleefd.

 

 

bron:
Dr. Jaap Meijer, Het Jonas Daniël Meijerplein (Amsterdam 1961), 113-114.
E. van Amerongen, ‘Nog slechts herinnering… Mijn vooroorlogs Joods Amsterdam (Amsterdam 2002) 16
Stadsarchief Amsterdam, E. G. Vedder, Gezinskaarten, archiefnummer 5422, inventarisnummer 1515.
Haro Hielkema, Gij zult geen bloed eten in Nieuwe Leidse Courant (6 december 1980) 19
“Advertentie dienstmeisje”. “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 1910/04/01 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 17-11-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010872777:mpeg21:p007
“Verbetering der Joodsche Slachtmethode”. “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 1931/07/10 00:00:00, p. 9. Geraadpleegd op Delpher op 17-11-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010874708:mpeg21:p009
“BINNENLAND benoeming. AMSTERDAM, 25 Januari 1900.”. “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 1900/01/26 00:00:00, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 17-11-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010874229:mpeg21:p003
Stadsarchief Amsterdam, Abraham Vedder, Overgenomen delen, archiefnummer 5416, inventarisnummer 124
“BINNENLAND (opleiding sjechitoh).”. “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 1917/11/16 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 17-11-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010860532:mpeg21:p005
“DE HEER E.G. VEDDER VEERTIG JAAR SJOCHET”. “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 1940/01/26 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 17-11-2020, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010874608:mpeg21:p001
Joodse Raad, kaart Elia G. Vedder via Arolsen Archives, 130388279

laatst bijgewerkt:
17 november 2020