Emanuel Albert Lewenstein

In augustus 2021 kwam Emanuel Albert Lewenstein ruim negentig jaar na zijn overlijden in het nieuws. Het Stedelijk Museum moet na een juridische strijd sinds 2013, het schilderij Bild mit Häusern van Kandinsky teruggeven aan de rechtmatige erfgenamen. Roofkunst. Het schilderij kwam uit de collectie van Emanuel, mede-eigenaar van de bekende naaimachinehandel Lewenstein op de Dam. In de collectie zaten werken van Rembrandt, Kandinsky, Van Gogh, Renoir en Manet. De schilderijen hingen onder andere op het hoofkantoor op de Dam. Wie was Emanuel?

De naaimachinehandel
Nog steeds is het kantoor- en winkelpand van de naaimachinehandel aan de Dam een van toonaangevend panden aan dit plein. Op nummer 17-21 / Hermietenstraat 1 – 5 werd het in 1912-1913 door architect Harry Elte ontworpen en gebouwd voor Rosa en Betty Lewenstein.
lewensteinDe zaak werd in 1868 opgericht en groeide in de jaren zestig van de vorige eeuw uit tot een van de grootste toeleveringsbedrijven voor de kledingindustrie in ons land en had toen twaalf filialen. Er waren vestigingen in Frankrijk, België, Zwitserland en Duitsland. De naaimachines van Lewenstein waren wereldberoemd in Nederland en de radioreclame zitten in het collectieve geheugen van alle 50-plussers. Een eerdere vestiging van de zaak zat op de Kalverstraat 239. Tussen 1960 en 1965 werd op de Pieter Calandlaan 5 – 7 een confectiecentrum voor Lewenstein gebouwd. Tijdens de oorlog kwam het bedrijf onder een zogenaamde Verwalter (zaakwaarnemer) en werden tientallen werknemers ontslagen. De onderneming bestond tot 1998, toen ze failliet ging.

Rosa en Betty
Rosa en Betty waren dochters van Adolph Lewenstein (Oldenburg, Duitsland 12 april 1841 – Amsterdam, 3 juni 1907) en Lea Joachimsthal (Amsterdam, 9 juni 1840 – Amsterdam, 20 december 1931). Adolph en Lea hadden vijf kinderen; Siegfried Adolf (Amsterdam, 9 juni 1869 – Sobibor, 14 mei 1943), Emanuel Albert (Amsterdam, 5 december 1870 – Amsterdam, 10 juni 1930), Rosa (Amsterdam, 4 april 1872 – Auschwitz, 31 mei 1944), Julie (Amsterdam, 18 maart 1877 – Auschwitz, 31 mei 1944) en Betty (Amsterdam, 25 januari 1880 – Baarn, 19 mei 1974). Het gezin van Adolf en Lea woonde onder andere op de Warmoesstraat 189 en Warmoesstraat 185.
Rosa heeft geprobeerd uit de klauwen van de nazi’s te blijven. Ze vroeg de nationaliteit van El Salvador aan en verkreeg deze, maar pas op 8 februari 1944. Dit kwam voor haar te laat. Op dezelfde dag verkreeg Betty dit document ook en zij overleefde de oorlog.

Emanuel, een van de broers, was een kleine man, de gegevens over zijn keuring voor militaire dienst laat zien dat hij 1,57 m groot was. Hij had lichamelijke gebreken en op de vraag of hij een vervanger had antwoordde Emanuel ‘ja’. Hij werd vrijgesteld van militaire dienst.
Emanuel trouwde op 13 maart 1901 in Bonn met Hedwig Weijerman (Bonn, 11 oktober 1875 – 25 mei 1937) en zij kregen vier kinderen. In de tijd van de keuring voor militaire dienst van zoon Robert Gotschalk (Amsterdam, 30 oktober 1905 – Blue Creek, Ohio, 26 januari 1974) woonde het gezin op de De Lairessestraat 37hs.

Het stuk Bild mit Häusern werd in de jaren twintig door Emanuel aangeschaft. Hij overleed al voor de oorlog en de onderneming werd voortgezet door zijn zoon Robert Gotschalk. In 1940 vluchtte Robert met zijn vrouw  naar Frankrijk en zij overleefden de oorlog. In 1948 emigreerde Robert naar de Verenigde Staten waar hij hertrouwde met Shirley Winnifred Ozgen (New York, 27 oktober 1913 – Blue Creek, Ohio, 3 oktober 2014).

Ook na de emigratie reisde Robert regelmatig naar de onderneming in Amsterdam. In het trappenhuis van het pand aan De Dam waren de lege plekken te zien waar ooit de etsen van Rembrandt hadden gehangen. Slechts één ets bleef in de familie; De opwekking van Lazarus, uit 1632. “De ets van Rembrandt hing bij ons thuis aan de muur. Ik keek er elke dag naar”, zei de zoon van Robert, Rob.

Bild mit Häusern werd samen met een ander schilderij van Kandinsky, Das bunte Leben, in 1940 aangeboden op de veiling van Frederik Muller & Co in Amsterdam. Het Stedelijk kocht Bild mit Häusern voor 160 gulden – een schijntje van de oorspronkelijke waarde van 2000 tot 3000 gulden. In 1940 was het Stedelijk Museum niet zelfstandig en behoorde aan de gemeente Amsterdam, die daardoor de koper van het schilderij was. Sinds 2013 werd onderzocht wie de eigenaar was, in 2018 oordeelde de restitutiecommissie dat het schilderij in de collectie van het museum mocht blijven en werd het tentoongesteld met de toevoeging: ‘Er is niet gebleken dat het museum het werk in 1940 niet te goeder trouw heeft verworven’. Het besluit van 2018 was gebaseerd op het idee dat de onderneming al voor 1940 in verslechterende financiële omstandigheden verkeerde en daarom vrijwillig tot verkoop overgegaan zou zijn. Een aanname die volgens de familie bezijden de waarheid was. In 2020 spande de familie een rechtszaak aan, maar ook daar werd besloten dat het Stedelijk het stuk mocht houden omdat het advies van de Restitutiecommissie bindend is – de familie ging in Hoger Beroep. In diezelfde periode kwam een evaluatie van het beleid van de Restitutiecommissie door de Commissie Kohnstamm waarbij werd geoordeeld: ‘dat Nederland zich meer moet inspannen voor de teruggave van door nazi’s geroofde kunst’. In totaal hebben zo’n 3800 stukken, bekend als de Nederlands Kunstbezit-collectie, hun herkomst in de oorlog. 

Daarop besloot de gemeente in februari 2021 dat de Restitutiecommissie nogmaals moest bekijken of het Stedelijk het schilderij moest teruggeven. 

In augustus 2021 kwam er beweging in de zaak. De gemeente Amsterdam kwam met een raadsbrief waarin te lezen was: ‘Vanwege het grote tijdsverloop en het belang van herstel van onrecht zullen we het werk retourneren zonder nieuwe tussenkomst van de Restitutiecommissie. Als stad hebben we een geschiedenis en daarmee een grote verantwoordelijkheid hoe om te gaan met het onrecht en het onherstelbare leed dat de Joodse bevolking is aangedaan in de Tweede Wereldoorlog. De gemeente Amsterdam heeft de morele plicht om hiernaar te handelen. Het college staat voor een rechtvaardig en duidelijk restitutiebeleid, dat in de kern zo veel mogelijk teruggaven van kunst aan de rechtmatige eigenaren of de erven van de eigenaren mogelijk maakt.’

Het Stedelijk laat daarop weten: ‘Het rechtzetten van het onrecht en leed dat de Joodse bevolking is aangedaan tijdens de Tweede Wereldoorlog staat voorop. Als eigenaar van de collectie heeft de gemeente nu een beslissing genomen; daar zullen wij ons uiteraard aan committeren.’

 

bron:
overlijden Emanuel Albert, Familiebericht. “Algemeen Handelsblad”. Amsterdam, 10-06-1930, p. 8. Geraadpleegd op Delpher op 31-08-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010661377:mpeg21:p008
Stadsarchief Amsterdam, Emanuel Albert Lewenstein, Bevolkingsregister 1874-1893, archiefnummer 5000, inventarisnummer 2257
Stadsarchief Amsterdam, Emanuel Albert Lewenstein, Bevolkingsregister 1874-1893, archiefnummer 5000, inventarisnummer 2257
Stadsarchief Amsterdam, Emanuel Albert Lewenstein, Militieregisters, archiefnummer 5182, inventarisnummer 4342
overlijden Hedwig, Familiebericht. “De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad”. ‘s-Hertogenbosch, 27-05-1937, p. 8. Geraadpleegd op Delpher op 03-09-2021, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010538274:mpeg21:p008
Robert Gotschalk Lewenstein, Militieregisters, archiefnummer 5182, inventarisnummer 4456
Hanneloes Pen, Familie Lewenstein wil Kadinsky terug, ‘Stedelijk handelt onethisch’, in Het Parool, 27 oktober 2020
Hanneloes Pen en Ruben Koops, Gemeente: Stedelijk Museum moet schilderij Kadinsky teruggeven aan de erfgenamen, in Het Parool, 26 augustus 2021

illustratie:
beeldmerk firma Lewenstein

gepubliceerd:
4 september 2021

laatst bijgewerkt:
4 september 2021