Meyer Jacob Praag
Winkelier Meyer Jacob Praag koos op 3 december 1811 voor de Burgerlijke Stand de achternaam Premsla. Dat was de ‘verhollandsing’ van de naam Przemysl, een stad in het zuidoosten van Polen nabij de grens met de Oekraïne.
Meyer woonde met zijn gezin op de Snoekjessteeg 60. In 1811 werd gemeld dat hij een zoon Jacob Meijer (1796-27 sep 1849) en een dochter Naatje (1799) heeft.
Jacob Meijer Premsela
Zoon Jacob Meijer sloot in 1823 een zakelijk contract met Jacob Meyer Hamburger. Waarschijnlijk was dat zijn neef. Daarmee is de firma Premsela en Hamburger geboren. De firma ging stenen slijpen; granaten, topazen, turquoisen, opalen en dergelijke. Reeds vanaf het begin had de firma een goede naam.
Jacob trouwt op 7 juli 1824 met Pauline Voorzanger (1798-1853). Pauline is aan de kant van haar vader een afstammelinge van een van de eerste Hoogduitse Joden in Amsterdam, een voorzanger bij de sjoeldiensten. Haar familie is in Amsterdam terug te traceren tot 1639.
Van de vrouwelijke kant is Pauline een afstammelinge van de vooraanstaande familie Van Praag.
Jacob en Pauline kregen op 20 oktober 1825 een zoon Meijer Jacob Premsela die overleed op 20 juli 1908. Vader Jacob overleed in 1849 in zijn woning aan de Sint Anthoniesbreestraat 21.
Meijer Jacob Premsela
Meijer trouwde op 24 augustus 1853 met Flora de Metz (17 april 1833 – 2 april 1918). Meijer en Flora krijgen 8 kinderen:
David (Amsterdam, 22 augustus 1856 – 20 juni 1920)
Jacob (Amsterdam, 14 juni 1858 – 4 mei 1933)
Eliazer (Amsterdam, 15 april 1860 – Auschwitz, 25 januari 1943)
Benjamin (Amsterdam, 23 september 1861 – Bergen-Belsen, 20 maart 1944)
Emanuel (Amsterdam, 25 juni 1863)
Andries (Amsterdam, 17 juni 1865 – 31 juli 1936)
Willem Maurits (Amsterdam, 12 mei 1876 – 14 januari 1938)
Samaya (Sem) (Amsterdam, 2 maart 1869 – 23 december 1936).
Meijer noemde zich in zijn beroep “koralenslijper” en rond 1880 voegde hij daar aan toe “Juwelen, Gouden en Zilveren werken” en “Gesteente en Glasslijperij”.
Hij mocht enige keren zijn wijze van werken laten zien aan de zoon van koning Willem III, Kroonprins Alexander. Diens moeder, koningin Sophie, benoemde de firma tot officiële edelsteenslijpers. Hoflapidaires heette dat toen,
Sem Premsela
Meijer was de vader van Sem Premsela, een bekend huisarts, die ongeveer twintig jaar belangeloos iedere dag in de Joodsche Invalide kwam; en Meijer was de grootvader van de zoon van Sem, de arts Meyer Jacob Premsela, die in 1939 naar Jeruzalem ging en zich daar Perath noemde en vele artikelen over het Nederlandse Joodse leven schreef.
Bernard Premsela
Via een andere zoon, een diamantair, was hij de grootvader van de arts Bernard (Benedictus) Premsela, die vooral door zijn radiopraatjes en boeken zeer bekend werd.
Bernard Premsela (Amsterdam, 28 september 1889 – Auschwitz, 1 september 1944) en zijn vrouw Rosalie Premsela-Boers (Amsterdam, 9 december 1888 – Auschwitz, 9 oktober 1944) had twee zonen en een dochter. Een zoon werd binnenhuisarchitect, Benno en de ander, Robert, had onder die naam een boekenzaak. Dochter Elly (Assendelft, 29 oktober 1914) werd vermoord in Auschwitz op 11 februari 1944.
Martin Premsela
Een andere kleinzoon, ook een Meyer Jacob Premsela, in de wandeling Martin genaamd, werd lector Frans. Evenals Bernard Premsela werd ook zijn broer, een weer andere Meyer Jacob Premsela (Amsterdam, 18 januari 1891 – Oranienburg, januari 1945), diamantair, in de oorlog vermoord. Deze Meyer werd vermoord met zijn zoon Willy (Amsterdam, 21 augustus 1918 – Bergen Belsen, 17 december 1944), dochter Mary (Amsterdam, 15 september 1920 – Auschwitz, 31 augustus 1942) en zoon Albert (Amsterdam, 7 januari 1923 – Bergen-Belsen, 31 mei 1945).
Het bedrijf
Terug naar de zaak. Deze was vele jaren gevestigd op de “Sint Anthoniesbreestraat bij de Hoogstraat” zoals indertijd in de adresboeken vermeld stond. De zaak werd nagelaten aan de twee oudste zoons van Meijer Jacob, David (1856-1920) en Jacob (1858-1933).
Daarna ging de zaak weer ‘op stap’ in de stad. In 1869 werd de zaak, na een korte uitstap naar het Waterlooplein, verplaatst naar de Nieuwe Hoogstraat 274. Dit adres werd later omgenummerd naar 29. De Nieuwe Hoogstraat was een bijzondere straat. Niet alleen was het bekende Joodse hotel Hiegentlich hier gevestigd, maar ook de meest bekende antiquairs van de stad. Het bedrijf, van oorsprong edelsteenslijpers, werd in deze omgeving steeds meer een antiquair.
Jacob Premsela
Zoon Jacob trouwde met Channa Spits (1868 – 1918). Bij hun bruiloft werd onder andere gezongen:
Zilver, goud
Nieuw en oud
Mag Jaap graag verkopen
Een gouden knol
Voor een zol
Neemt hij om te slopen.
Schepwerk en ring
Kortom elk ding
Bij Premsela naar keuze
Bediening fijn Winst is klein
Contant dat is hun leuze.
David Premsela
Zoon David stond bekend als Davy. Hij trouwde met een dochter uit een ook in Amsterdam bekende Joodse familie uit Zutphen, Jenny Kleerekoper.
Haar vader was provinciaal controleur van vee. Het huwelijk vond plaats in het tegenwoordige Rembrandthuis, toen het huis van de familie Spits-Kleerekoper, haar oom en tante.
Jacob en Channa kregen geen kinderen en David werd op jonge leeftijd ziek, zodat de enige zoon van David, weer een Meyer Jacob, zijn hbs-opleiding moest afbreken en al op zijn dertiende jaar in de zaak hielp.
Meyer Jacob Premsela
Meyer Jacob deed in zijn vrije tijd een opleiding MO-boekhouden om hiermee de boekhouding van zijn zaak zelf goed te kunnen leiden. Daarnaast had hij een geweldige kennis omtrent antiek zilver, stijlen en keuren.
Door zijn ervaring en zijn verzameling van oude keuren, ook valse, was hij in Nederland in zijn tijd de grootste kenner van antiek zilver. Wanneer hij gevraagd werd waaraan je kon zien of iets vals was, was zijn antwoord steevast: “dat zie je toch”.
Alles in de zaak was voor iedereen leesbaar geprijsd, maar er was een code-nummer in gebruik om de inkoop aan te geven. Typerend is dat daarvoor, met een kleine misleidende veranderingen, het Hebreeuwse alfabet in gebruik was, dat allen die toen in de zaak werkten goed kenden.
Meyer Jacob trouwde met Sientje Lamon.
In 1921 verhuisde de zaak van de Nieuwe Hoogstraat 29 naar een groot hoekpand in diezelfde straat, Kloveniersburgwal 39. “Vijf grote etalages en een mooie kelderruimte”. De moeder van Meyer Jacob, Jenny, verhuisde mee en zij was de enige Commanditaire Vennote van het bedrijf.
Ook Emile hield zich in de zaak bezig met boekhouden, maar in 1925 legde hij het compagnonschap neer en vestigde zich na de nodige examens als accountant. Dat deed hij tot hij in mei 1940 bij de invasie van de nazi’s met zijn vrouw Vrouwtje Lamon (Amsterdam, 12 februari 1895 – 15 mei 1940) en hun kinderen Arthur (Amsterdam, 13 maart 1921 – 15 mei 1940) en Vera (Amsterdam, 5 december 1923 – 15 mei 1940) een einde maakte aan hun leven.
Tweede Wereldoorlog
Ook na de invasie trachtte de familie Premsela in de eerste jaren van de bezetting het leven en ook het bedrijf zo normaal mogelijk voort te zetten. In hun hart leefde angst, maar ze kochten en verkochten “gewoon”, ze stonden iedereen “gewoon” te woord en spraken hoogstens met een zeer vertrouwd persoon over hetgeen hun werkelijk bezighield.
Zolang het was toegestaan gingen ze binnen Nederland op reis en gingen de veilingen af.
In het begin van 1942 leek het toch te gevaarlijk voor de zaak te worden.
De bedrijfsleiding liet flink wat voorwerpen “onderduiken”. Wat uit de zaak verdween moest afgeboekt, en dus verkocht worden.
Als een voorwerp werd verkocht, en er werd contant betaald, en men vertrouwde de klant, dan boekten zij twee dingen als verkocht en als de winst te klein was om dit waar te doen lijken, werd iets genomen dat in de loop der jaren geheel of grotendeels was afgeschreven. Zo kon een gedeelte van de voorraad worden gered.
Sluiting
In maart 1943 kwam de sluiting van de zaak en de bezetter roofde de zaak volledige leeg.
Meyer Jacob Premsela (Amsterdam, 15 juli 1892 – Auschwitz, 12 februari 1943), zijn vrouw Sientje Premsela-Lamon (Amsterdam, 30 november 1892 – Auschwitz, 12 februari 1943), zijn bijna 80-jarige moeder Jenny Premsela-Kleerekoper (Zutphen, 14 juli 1864 – Auschwitz, 12 februari 1943) en de jongste van zijn twee dochters, Dora Sientje Premsela (Amsterdam, 11 mei 1924 – Auschwitz, 12 februari 1943), werden vermoord.
Korte tijd later ook de jarenlange, voortreffelijke winkelchef Jacques van der Ham (Eindhoven, 30 november 1903 – Sobibor, 23 juli 1943). Hij hielp de zaak gezond door de moeilijke crisisjaren te halen en zijn vrouw Jeanette van der Ham-Leuvenberg (Amsterdam, 23 april 1906 – Sobibor, 23 juli 1943). Hun jonge dochtertjes waren op tijd in Limburg ondergedoken.
Na de oorlog
Toen de oudste dochter van Meyer Jacob Premsela, Jenny Premsela, gediplomeerd edelsmid en haar man, Mozes Heiman (Max) Gans, in 1945 terugkeerden uit Zwitserland, waarheen zij in de zomer van 1942 gevlucht waren, vonden zij slechts een geheel uitgeplunderd en aan vreemden verhuurd winkelpand aan en veel van de genoemde ‘ondergedoken’ goederen waren ‘weg’.
Er moest langdurig en zwaar geprocedeerd worden om het eigen pand weer te mogen gebruiken. De justitionele medewerking was in die dagen in het algemeen slecht, en er werd dus een soort winkeltje ingericht op de eerste verdieping in de particuliere woning van het echtpaar Gans in de Sarphatistraat 169.
Weer kwam de verhuiswagen voor. Nu in 1952 ging het naar het Rokin, waar op nummer 120 een pand werd betrokken.
In 1973 verkreeg het bedrijf het predicaat Hofleverancier.
In 2000 verhuisde het bedrijf naar Rokin 98, waar voorheen Bernard Houthakker (kunsthandel) zat. De huidige bedrijfsleiding wordt gevormd door edelsmid Jenny Gans-Premsela en haar zoon juwelier Wiet Gans; de zesde generatie in dit bedrijf. De website van het bedrijf is hier te vinden.
bron:
Premsela & Hamburger Antiek, Zilver en Juwelen op www.winkelstories.nl (geraadpleegd 20 nov 2014)
Snijders, Rob, personen > benno premsela op www.joodsamsterdam.nl (geraadpleegd 19 nov 2014)
joodsmonument.nl.
www.maxvandam.info, pagina’s familie Premsela (geraadpleegd 20 nov 2014)
Gans, M. H., Premsela & Hamburger 150 jaar, Geschiedenis van een familie met traditie, NIW 30 maart 1973.
illustratie
gevelsteen Premsela & Hamburger, Nieuwe Hoogstraat 2, 22 nov 2014 © joodsamsterdam
laatst bijgewerkt:
14 september 2019