Sigfried Hoofiën

onderwijzerswoning © Joodsamsterdam

Sigfried Hoofiën (Utrecht, 29 augustus 1881 – Tel Aviv, 7 juli 1957) was een zoon van rabbijn Jacob Hoofiën (Steenwijk, 25 mei 1946 – Utrecht, 5 maart 1886) en de eerste directrice van de Sophie Rosenthal Bewaarschool Rozina Blaauw. Sigfried en zijn moeder woonden op de Uilenburgerstraat 29e, de onderwijzerswoning van de bewaarschool. In april 1958 verscheen in het Algemeen Handelsblad een artikel over Sigfried.

NEDERLANDERS IN ISRAËL Sigfried Hoofiën; voortrekker en bankier
Hij zegt: „dit is mijn Land”, gelijk de dichter zegt: „dit is mijn lied” en zijn wijd gebaar is schoon als rijm en maat. Een sterk herstichter van zijn volk staat hij tusschen zijn land daar. (Vit: Aan een Joodschen boer, Jacob Israël de Haan, Het Joodsche Lied, Tweede Boek, Wereldbibliotheek, 1921).

Het was tijdens de onrust van eind 1947. De Arabieren trachtten met geweld het besluit der Verenigde Naties tot stichting van een Joodse staat ongedaan te maken. Hoofiën reed in zijn auto door het toen beruchte Ramlé. Na het passeren van een bocht bevond hij zich ineens tegenover een woedende groep, gewapend met grote keien. Onmiddellijk daalde een hagel van stenen en keien op de auto neer, dak en ruiten doorborende. Met vol gas ontkwam de chauffeur; als door een wonder was noch Hoofiën, noch zijn chauffeur gewond. Terug in Tel Aviv, meldde zich weldra een politie-officier van het Britse Mandaatsbestuur om een rapport op te maken. Eén van zijn eerste vragen was: waar precies heeft die steniging plaats gevonden? En met de hem kenmerkende nuchterheid antwoordde Hoofiën: well, let’s say a stonethrow from Ramlé.

Koel, nuchter en onbewogen, met een verzachtende humor, dat was Hoofiën voor wie hem ontmoette. Maar wie speurt naar zijn werken, komt onmiddellijk onder de indruk van de nauwelijks op te sommen verrichtingen van dit productieve leven. Verrichtingen, die slechts tot stand konden komen, daar zij gedragen werden door een diepe bewogenheid voor zijn volk en zijn renaissance. Geboren als zoon van de Utrechtse rabbijn Jacob Hoofiën, verhuisde hij weldra na de vroegtijdige dood van zijn vader naar Amsterdam. Daar doorliep Sigfried de Openbare Handelsschool, werd in het bankvak opgeleid, studeerde accountancy en vestigde zich zelfstandig. Hij behoorde tot de kleine kring van Nederlandse Joden, die al vroeg door de jonge Zionistische beweging gegrepen werden en hij werd één der eerste secretarissen van de in 1899 opgerichte Nederlandse Zionistenbond. Maar weldra zou de Zionistische Wereldorganisatie een beroep op hem doen en toen hij daaraan gehoor gaf, had hij de lijn en de richting van zijn leven bepaald.

Enige jaren was hij vierde leider van het in Keulen gevestigde bureau van de Zionistische Wereldorganisatie en van het Joods Nationaal Fonds. Tot hij werd aangezocht naar Palestina te gaan als onderdirecteur van de jonge Anglo Palestine Company, een in Engeland geregistreerde maatschappij, waarvan de Nederlandse bankier Jacobus H. Kann directeur was. De opzet en ontwikkeling van de Anglo Palestine Company vertoont een opvallende parallel met die van de Nederlandse Handel Maatschappij. Oorspronkelijk bedoeld als handelmaatschappij én bank, met eigen handelsbedrijven en industrie-deelnemingen, concentreerde ook de A.P.C. zich in de loop der jaren hoofdzakelijk op bankzaken. In de zomer van 1912 vestigde Hoofiën zich met zijn jonge gezin ln Palestina. Zijn huis was een van de eerste in de zandduinen buiten Jaffa, welke vestiging men Tel Aviv zou noemen. Het hoofdkantoor van de A.P.C. stond in de oude stad van Jaffa en telde ongeveer vijftien beambten. Na een enkele vroegere wijziging, werd de naam van de bank in 1948, na de stichting van de Staat Israël veranderd in Bank Le’oemie Le’jisraeel, d.w.z. Nationale Bank van Israël. Van de vele monumenten, die Hoofiën heeft nagelaten, is de Bank Le’oemie het belangrijkste. Mét de groei van de Joodse gemeenschap in Palestina, groeide de Bank en met deze groei zal de naam van de Nederlandse Rabbijnszoon voor altijd verbonden blijven. Van vijftien beambten in 1912 groeide de Bank met steeds nieuwe filialen en dochterondernemingen tot een concern, dat thans meer dan tweeduizend vierhonderd man personeel omvat. En van onderdirecteur werd Hoofiën in de loop der jaren president-directeur eerst en president-commissaris later. Zijn rol in de economische ontwikkeling van Israël valt moeilijk te overschatten. Naar zijn jaarrede op de aandeelhoudersvergadering werd telkenjare uitgezien door allen, die aan het economische leven van het land deel hadden.

DE HAVEN VAN TEL AVIV
Hoofiën was de initiator van de haven van Tel Aviv. Toen in 1936 de Arabieren dreigden de enige twee havens van het land — Jaffa en Haifa wegens het Joodse goederen- en personenverkeer te boycotten, zei Hoofiën: dan bouwen we zelf een haven. Het Joodse Palestina zou aldus nooit van de buitenwereld kunnen worden afgesneden. Ook was het Hoofiën, die vóór 15 mei 1948 in alle stilte de uitgifte van bankbiljetten heeft voorbereid. Bij het uitroepen van de Staat begon de Bank Le’oemie meteen als circulatie-bank te fungeren en verschenen de biljetten van de Bank Le’oemie als wettig betaalmiddel. Enige jaren later werd de Staatsbank, Bank of Israël, opgericht en de nieuwste biljetten worden door deze uitgegeven. Alle in omloop zijnde biljetten echter dragen de handtekening van S. Hoofiën, eerst in zijn functie van president-directeur van de Bank Le’oemie, vervolgens als president van de Raad van Beheer van de Bank of Israël. Door miljoenen Israëlische handen gaat dagelijks de naam van deze oud Amsterdammer. Nooit heeft Hoofiën de banden met Nederland doorgesneden. Krachtigste uitdrukking van deze band was zijn benoeming tot Consul der Nederlanden voor het district Jaffa in het jaar 1922, welke functie hij tot aan de tweede wereldoorlog heeft bekleed. Op bijna zesenzeventig jarige leeftijd is Sigfried Hoofiën op 7 juli 1957 in zijn huis buiten Tel Aviv gestorven, in aanwezigheid van zijn zoon en zijn dochter. Groot is ook nu nog de waardering en dankbaarheid, niet in de laatste plaats verworven door zijn onafhankelijkheid en onpartijdigheid. Als uitzondering in het Israëlische openbare leven is Hoofiën altijd partijloos gebleven. Na de dood van de eerste minister van financiën, werd Hoofiën onmiddellijk aangezocht deze post te vervullen. Hij wees dit aanzoek af; een ministerspost is een politieke post, zijn gezag en invloed had hij zich verworven door onafhankelijkheid en onpartijdigheid. Dat is zo gebleven tot aan zijn laatste dag en door deze grote verdienste heeft deze Nederlandse Rabbijnszoon en oud-Amsterdammer zich een plaats verworven in de geschiedenis der Joods nationale wedergeboorte.

 

Bron:
“NEDERLANDERS IN ISRAËL I Sigfried Hoofiën; voortrekker en bankier”. “Algemeen Handelsblad”. Onbekend, 26-04-1958. Geraadpleegd op Delpher op 21-01-2019, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000037673:mpeg21:a0150
met dank aan Reinier & Margolia Goud.

gepubliceerd:
21 januari 2019

laatst bijgewerkt:
14 juni 2023