Virrie Cohen

virriecohenVirrie Cohen was een verpleegster. Virrie Cohen was ook de dochter van de voorzitter van de Joodse Raad, David Cohen. Virrie werkte op twee bijzondere plaatsen in de geschiedenis van de oorlog. Virginia Riwka Cohen werd op 20 april 1916 in Den Haag geboren als een van de drie kinderen van David Cohen (Deventer, 31 december 1882 – Amsterdam, 3 september 1967) en Cornelia Slijper (Amsterdam, 10 december 1881 – Amsterdam, ). De twee andere kinderen waren Herman en Mirjam

In de jaren dertig volgde Virrie een opleiding tot kinderverzorgster in de crèche op de Plantage Middenlaan in Amsterdam en kreeg na het afronden van deze opleiding in Rotterdam een baan bij het Joods Weeshuis. Ze woonde in die periode, van januari 1939 tot mei 1943, op de Schietbaanlaan 42 in Rotterdam. In de Maasstad maakte ze het bombardement mee op 14 mei 1940.
Ruim voor de oorlog zaten er dertig kinderen in dit weeshuis en toen de Joodse vluchtelingenstroom op gang kwam nam het aantal kinderen in dit weeshuis sterk toe. Virrie was erg betrokken bij de kinderen en toen het weeshuis op 26 februari 1943 op transport werd gesteld ging ze met de kinderen mee naar Westerbork. Dat kwam haar vader, Dr. David Cohen, ter ore en hij gebruikte zijn invloed om Virrie uit de trein te laten halen, wat lukte, overigens zeer tegen de zin van Virrie. Zij wilde voor de kinderen blijven zorgen.

Haar vader zorgde dat Virrie naar Amsterdam kon, waar ze vanaf juli 1943 directrice van de crèche aan de Plantage Middenlaan werd, als opvolgster van Henriëtte Pimentel. Volgens haar memoires woonde Virrie in die tijd in Huize Frank en had er een kamertje  aan de achterkant. Virrie smokkelde tientallen baby’s en peuters naar het kantoor van de Joodse Gemeente aan de Plantage Parklaan en werd door haar moeder geholpen met het samenstellen van de lijsten om de kinderen op een onderduikplaats te krijgen. Het is zeker dat op deze locatie 600 kinderen in de jaren dat de crèche bestond zijn gered.

Toen het grootste deel van de Joden uit Amsterdam gedeporteerd was, en de Hollandsche Schouwburg als deportatieplaats haar functie verloor, werd de Joodsche Raad opgeheven. Nu liep ook het leven van Virrie gevaar en ze ging in onderduik. Zo kwam ze in 1944 in Tienray terecht, waar ze onder de naam Virrie de Koning onderdook.

Virrie overleefde de oorlog, net zoals haar ouders, broer en zus. Na de oorlog werd in 1950 de crèche opnieuw geopend, nu onder een andere naam (Huize Henriëtte, ter ere van de omgekomen directrice van de crèche; een van de zalen werd “zaal Yvonne” genoemd naar de dochter van Walter Süsskind) en op een andere locatie, op de Sarphatistraat. Virrie werd in 1950 directrice van de crèche.

Virrie trouwde met een Joodse slager, Maurits Oudkerk (28 november 1900) en werd in 1955 moeder van een zoon, Robert Herman. Deze zoon is de arts/politicus Rob Oudkerk.

Virrie overleed op 23 december 2008, Maurits op 22 augustus 1974 in Amstelveen.

In maart 2024 verscheen bij Uitgeverij Amphora het boek Virrie’s kinderen, geschreven door Rob Oudkerk. Het boek is te koop bij de betere boekhandel en via de uitgever.

 

bron:
Somers, Erik, voorzitter van de Joodse Raad, (Amsterdam 2010),
Joods Biografisch Woordenboek,
Oorlog in Tienray,
salomuller.nl.
virginie Riwka Cohen, Stadsarchief Amsterdam, Persoonskaarten, archiefnummer 30408, inventarisnummer 104.
Huizew Frank; Rob Oudkerk, Virrie’s kinderen (Amsterdam 2024) 73.

gepubliceerd:
3 mei 2016

laatst bijgewerkt:
7 april 2024