Jos Ptasznik

Op 10 juni 1890 werd Kelman Josef (Joseph/Josef) Ptasznik (ook geschreven als Ptasnik) in Żalno, een dorpje in de buurt van Tuchola in Polen geboren. Josef was een zoon van sigarettenfabrikant Abram Ptasznik (Chmielnik, – Sobibor, ) en Teofile Bienenstock (Zabno, – Sobibor, ). Het gezin werd rond 1899 in Amsterdam ingeschreven en Josef had de volgende zussen en broers Chane (Zabno, – Auschwitz, ), Hinda, Salomea (Zabno, – Birkenau, ), Jacob (Jim; Tarnow, 1 april 1895 – Amsterdam, 3 januari 1970) en Wilhelmina (1901 – 1988).

Betje Ptasnik – Vecht, Ilona Ptasnik en Jos Ptasnik

Josef huwde op 2 december 1914 met Betje Vecht (Elburg, 21 februari 1891). Op 2 december 1914 kregen Betje en Jos een dochter Ilona. Voor het huwelijk woonde Josef op de Kromboomsloot 44, na het huwelijk woonde het gezin op de Nieuwe Keizersgracht 18. Later, vanaf ca. 1917, woonde ze op de De Lairessestraat 63hs.

Maatschappelijk betrokken
Jos Ptasznik was maatschappelijk betrokken. Hij zette zich in voor de ontwikkeling van de medemens, hij schonk onder andere aan het Joodsch Nationaal Fond geld. In 1913 was hij een van de bestuursleden van de Zionistische Zangvereniging Hazomir. Josef was een van de oprichters van de Volksuniversiteit, een nog steeds bestaande organisatie. In het Algemeen Handelsblad van 16 januari 1913 stond een bericht over de oprichtingsvergadering van deze organisatie, waarbij het opviel dat veel vooraanstaande personen uit diverse geledingen hierbij waren betrokken:

‘Volksuniversiteit
In het universiteitsgebouw werd gisteravond de oprichtingsvergadering gehouden van de vereniging „Volksuniversiteit”. De vergadering werd geleid door prof. mr. S. R. Steinmetz,  voorzitter van het voorlopige Directorium der „Volksuniversiteit”, hetwelk verder bestaat uit de heren dr. J. H. Gunning, vicevoorzitter, J. J. W. van Loenen – Martinet, penningmeester, prof. dr. Ph. Kohnstamm, dr. A. J. de Sopper en H. S. Uyekruyer, secretaris. De (voorlopige) commissie van administratie bestaat uit de heren: H. S. Uyekruyer, voorzitter; H. la Croix, R. J. Spitz, secretaris; M. Franken, tweede secretaris; Jos. Ptasznik, J. H. van Riemsdijk en A. Sternheim.
Onder de aanwezigen bevonden zich een aantal leden van het uit vijftien dames en heren bestaande voorlopig curatorium. Daarin hebben voorlopig zitting: mejuffrouw C. P. van Asperen van der Velde, directrice van „Ons Huis”, H. Barnstein, voorzitter „Handwerkers Vriendenkring”, lid van de Provinciale Staten, dr. G. Bellaar Spruyt, voorzitter van de Commissie van toezicht op het Middelbaar Onderwijs, mejuffrouw E. S. Bienfait, bestuurslid van “Ons Huis”, L. Bienfait, directeur van het Proefstation van Bouwmaterialen, mevr. M. B. Boissevain – Pynappel, voorzitster van de Nederlandse Bond voor Vrouwenkiesrecht, mr. W. Bonger, voorzitter van do Centrale Commissie voor Arbeidsontwikkeling, A. W. Bos, directeur der Publieke Werken, Th. A. Dyrbye, voorzitter van de Federatie van Gemeente-werklieden, S. P. van Eeghen, voorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Amsterdam, prof. dr. D. van Embden, A. N. J. Fabius, generaal-majoor, stellingcommandant, mr. Ph. Falkenburg, directeur Bureau voor Statistiek, mr. G. Frikkers, rechtskundig adviseur der Algemene Winkeliersvereniging, J. D. Haalmeijer, lid van de firma Staal en Haalmeijer, mr. A. F. van Hall, lid van de firma, Oyens & Zonen, E. Heimans, hoofd ener openbare lagere school, J. Hekkenberg, lid van het bestuur van de afd. Amsterdam van de Christelijke Nationale Werkmansbond, J. M. Hillesum, Conservator der Bibliotheca Rosenthaliana, mr. G. Keiler, voorzitter van de Vereniging De Amsterdamsche Pers, H. van Kempen, lid van de firma H. Oreus & Zonen, dr. C. Kerbert, directeur van “Natura Artis Magistra”, dr. R. A. Kollewijn, directeur der vierde.  H. B. S. met driejarigen cursus, A. Kropveld, arts, voorzitter van de afd. Amsterdam der Rein Levensbeweging, dr. A. K. Kuiper, predikant bij de Doopsgezinde gemeente, Allert de Lange, voorzitter van de Vereniging van den Boekhandel, Daniël de Lange, directeur Conservatorium en Muziekschool, mevr. M. E. Leliman – Bosch, lid van het hoofdbestuur van de „Mij. tot Nut van ’t Algemeen”, lid van de commissie van toezicht op het Middelbaar Onderwijs, lid van het bestuur van “Ons Huis”, K. van Lennen, directeur van Labouchere Oyens & Co.’s Bank, H. P. Maas Geesteranus, chef van den dienst van weg en werken van de Hollands Spoor, Paul May, lid van de firma Lippmann Rosenthal & Co., J. S. Meuwsen, voorzitter van de Middenstands Bond, mej. dr. J. A. Nijland, lerares aan de H. B. S. voor meisjes, prof. dr. H. Th. Obbink, dr. A. Pit, directeur van het Nederlandse Museum van Geschiedenis en Kunst, J. Ploeger, lid van het Scheidsgerecht van Gemeentewerklieden, Henri Polak, voorzitter van den Algemene Diamantwerkersbond, jhr. mr. W. C. Quarles van Ufford, vicepresident van de Arrondissements-Rechtbank te Amsterdam, H. J. Robbers, letterkundige, W. Royaards, toneeldirecteur prof. dr. R. H. Saltet, G. J. A. Smit Jr. , lid van het bestuur van den Algemene Nederlandse Bond van Handels- en Kantoorbedienden, C. A. den Tex, directeur der Stoomvaart Maatschappij „Nederland”, J. P. Thysse, leraar aan de Kweekschool voor Onderwijzers, prof. dr. H. Treub, Rector-Magnificus, W. H. Vliegen, lid van den Gemeenteraad, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, J. Vredenburg, Rabbijn der Nederlands Israëlitische Hoofdsynagoge, Klaas de Vries, lid van den Gemeenteraad en Provinciale Staten.

Bij de algemene beschouwingen vroeg de heer Meuwsen waarom in het curatorium twee bepaalde godsdienstige groepen ontbreken. De voorzitter antwoordde, dat men zich officieel gewend heeft tot twee representatieve personen van de bedoelde partijen, doch dat dezen meenden niet te kunnen samenwerken. Blijkbaar had men hier to doen met een principiële weigering.

Na enige discussie over den naam werd deze aldus vastgesteld: „Volksuniversiteit Amsterdam”. De voorzitter had liever den naam „Vrije Universiteit” gekozen, doch dit ging natuurlijk niet. Hij deed verder nog uitkomen dat deze nieuwe instelling zich wendt tot alle lagen der maatschappij. De heer Fabius gaf, bij de bespreking van het ontwerp statuten in overweging, die statuten zoveel mogelijk to verhollandiseren. Met dezen wenk zal rekening worden gehouden. Als doel wordt in de statuten omschreven de „wetenschappelijke ontwikkeling te bevorderen, onafhankelijk van staatkundige én godsdienstige richting”.

De hiertoe aan de wenden middelen zijn: “a. cursussen, zoveel mogelijk in onderling verband, in verschillende vakken der wetenschappen; b. losse voordrachten over actuele onderwerpen; c. al wat verder langs wettelijke weg hiertoe dienstig kan zijn.
Aan het hoofd der vereniging staat een curatorium van vijftig leden, zoveel mogelijk alle richtingen op politiek on religieus gebied onder de leden vertegenwoordigend. Het curatorium kiest een directorium van vijf personen. Het directorium heeft de beslissing over het programma en de inrichting der lessen en voordrachten, het benoemt docenten en ontwerp de begroting. De statuten werden goedgekeurd. Het curatorium, de commissie van administratie en daarna ook het directorium werden bij acclamatie definitief gekozen.

Tot erevoorzitter werd benoemd de burgemeester, jhr. mr. dr. A. Röell. Tot voorzitter van het curatorium werd benoemd de heer K. van Lennep. De voorzitter gaf tenslotte een kort overzicht van het program. Men wil geven een in elkaar grijpend systeem van cursussen, over enige jaren verdeeld. Deze cursussen zullen strekken om een algemene hogere ontwikkeling te geven. Men wil niet concurreren met inrichtingen al „Ons Huis” en „Voortgezet Handelsonderwijs”; prioriteit wordt in deze geëerbiedigd. Liever treedt men terug, dan het werk dier instellingen te bemoeilijken. Voor alle klassen der maatschappij staan de cursussen open’.

Onderneming
Voor 1916 had Josef met enkele van zijn zussen een handelsonderneming onder de naam Firma Jos. Ptasznik. Het bedrijf was gevestigd op de Rechtboomsloot 24. Deze onderneming werd toen ontbonden en voortgezet door Josef onder dezelfde naam. Wie weet meer over de bedrijfsactiviteiten, mail svp?

Ilona Ptasznik
Dochter Ilona bracht haar jeugd door in Amsterdam. Al snel bleek dat ze hoogbegaafd was en zeer muzikaal. Ze bespeelde orgel en piano en van jongs af kreeg ze hierin les.
Toen Ilona op een bepaald moment graag naar een uitvoering wilde van de Mattheüs Passion van Bach in de Grote Kerk van Naarden, werd haar dit door haar orthodox-joodse ouders verboden. Buiten medeweten van haar ouders bezocht Ilona de uitvoering. Toen haar ouders dit later te weten kwamen, werd Ilona voor straf de toegang tot de orgel- en pianolessen ontzegd. Toch kwam Ilona uiteindelijk op het Sweelinck Conservatorium in Amsterdam. Daar studeerde ze in 1938 af.

Vertrek uit Nederland
Volgens de kaart bij het Stadsarchief Amsterdam werd het gezin op 10 november 1939 ingeschreven in New York, waar ze op Central Park West 15 gingen wonen.

Ilona, Betje en Jos Ptasnik omstreeks 1925. Foto Denise Citroen

Terug in Nederland
Ilona keerde met haar echtgenoot Adriaan van der Bilt in 1946 terug naar Nederland en gingen in Blaricum wonen. Ilona recenseerde concerten voor het dagblad De Gooi- en Eemlander in de periode van 1948 – 1958 en van 1949 tot 1968 werkte ze mee aan een muzikaal radioprogramma van de VPRO. In deze periode gaf Ilona muziekles op de montessorischool in Laren. Het huwelijk tussen Ilona en Adriaan van der Bilt bleef kinderloos en ze scheidden in maart 1955.
Vanaf 1969 tot aan haar dood woonde Ilona aan de Matthijssenhoutweg 26 te Blaricum. Naar buiten toe was zij een unieke verschijning. In haar huis hing een bijzondere sfeer. Ilona bleef tot op hoge leeftijd orgelconcerten en orgelexcursies bezoeken. Meer dan vijftig jaar was ze organiste in de kerk van de Vrijzinnige Geloofsgemeenschap te Laren. Voor die inspanning werd Ilona op 16 april 1989 Koninklijk onderscheiden. Ze kreeg die zondag na afloop van de dienst uit handen van burgemeester A. le Coultre-Foest de eremedaille in goud verbonden aan de Orde van Oranje Nassau uitgereikt.

Op 15 maart 2007 stierf Ilona van der Bilt-Ptasznik. Ze werd 88 jaar. Ilona werd op 21 maart vanuit het gebouw van de Vrijzinnige Geloofsgemeenschap van Laren begraven op de begraafplaats De Woensberg te Blaricum. Op haar uitdrukkelijke wens moest op haar grafsteen de naam Ilona van der Bilt-Ptasznik worden vermeld.

Josef en Betje
Jos en Betje, de ouders van Ilona, bleven in de Verenigde Staten. Zij vestigden zich na verloop van tijd in New Jersey. Jos Ptasznik was een creatief man. Hij deed verschillende uitvindingen waarmee hij via patenten veel geld verdiende. Eén van deze ontdekkingen was het drinkrietje. Zwager Benjamin Frank (getrouwd met Judith Vecht en ook woonachtig in de V.S.) had een fabriek voor karton. Het is niet onwaarschijnlijk dat Jos het idee voor het rietje ontwikkeld heeft voor zijn ondernemende zwager. Betje Ptasznik-Vecht stierf op 22 januari 1959 op 67-jarige leeftijd in Park Ridge (New Jersey). Jos Ptasznik hertrouwde in 1960 met Betje’s even oude nichtje Deena (1891-1966), weduwe van Marcus Freudman.  Jos Ptasznik stierf op 2 december 1966 te Santa Barbara (Californië).

Trivia
Wilhelmina Ptasznik werd op 5 oktober 1901 in Amsterdam geboren en overleed in Genève op 14 januari 1988. Het ligt voor de hand dat ze werd vernoemd naar de in 1898 ingehuldigde Koningin Wilhelmina. Wilhelmina trouwde met Baron Theodore von Günzburg (1893 – New York, 1945), attaché van Rusland in Washington. Wilhelmina was door dit huwelijk Baronesse Von Günzburg.

 

 

bron:
Volksuniversiteit.. “Algemeen Handelsblad”. Amsterdam, 16-01-1913, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 19-01-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010650894:mpeg21:p002
huwelijk, Familiebericht. “Algemeen Handelsblad”. Amsterdam, 04-12-1914, p. 4. Geraadpleegd op Delpher op 19-01-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010651641:mpeg21:p004
onderneming, Advertentie. “Het nieuws van den dag”. Amsterdam; Amsterdam, 27-01-1916, p. 12. Geraadpleegd op Delpher op 19-01-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB15:000591048:mpeg21:p00012
Stadsarchief Amsterdam, Salomea Ptasznik, Archiefkaarten, archiefnummer 30238, inventarisnummer 655
Stadsarchief Amsterdam, Abram Ptasznik, Archiefkaarten, archiefnummer 30238, inventarisnummer 655
Stadsarchief Amsterdam, Betje Vecht, Archiefkaarten, archiefnummer 30238, inventarisnummer 831
JNF, De joodsche wachter; halfmaandelijksch orgaan voor Groot-Nederlands jodendom, jrg 32, 1936, no 30, 24-07-1936. Geraadpleegd op Delpher op 24-01-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMUBA15:005446030:00001
Hazomir, Kromboomsloot, Advertentie. “Centraal blad voor Israëlieten in Nederland”. Amsterdam, 17-01-1913, p. 3. Geraadpleegd op Delpher op 24-01-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB19:000573064:mpeg21:p00003
De Lairessestraat, Advertentie. “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 08-06-1917, p. 4. Geraadpleegd op Delpher op 24-01-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010860509:mpeg21:p012
Rechtboomsloot, STADSNIEUWS. “De Amstelbode”. Amsterdam, 11-12-1911, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 24-01-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMSAA06:165605138:mpeg21:p00002.
Jacob Ptasznik, Stadsarchief Amsterdam, Archiefkaarten, archiefnummer 30238, inventarisnummer 1737.
Ilona Ptazsnik en aanvullende gegevens: Willem van Norel, Joods leven in Elburg (314-318) met vriendelijke toestemming

illustratie:
onderneming, Advertentie. “Het nieuws van den dag”. Amsterdam; Amsterdam, 27-01-1916, p. 12. Geraadpleegd op Delpher op 19-01-2022, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB15:000591048:mpeg21:p00012
Betje Ptasnik – Vecht, Ilona Ptasnik en Jos Ptasnik met dank aan Willem van Norel
Ilona, Betje en Jos Ptasnik omstreeks 1925. Foto Denise Citroen met dank aan Willem van Norel

gepubliceerd:
24 januari 2022

laatst bijgewerkt:
14 januari 2024