Prinsengracht

Stadsarchief Amsterdam, beeldbank. Prinsengracht gezien in noordelijke richting vanaf de Reestraat naar de Westermarkt en de toren van de Westerkerk, Pieter Oosterhuis. Ca. 1880. 010005001201

De Prinsengracht is een van de hoofdgrachten in Amsterdam. Aan de oostzijde van de Amstel wordt de gracht voortgezet door de Nieuwe Prinsengracht.

Prinsengracht 13-15 – Sigarettenfabriek Broches
Voor de oorlog was hier sigarettenfabriek Broches gevestigd.

Prinsengracht 239 – godsdienstschool
In november 1907 werd op dit adres, op de hoek met de Leliegracht, een nieuwe gemeentelijke godsdienstschool geopend.  Het Nieuw Israëlietisch Weekblad schreef hierover:

Een nieuwe gemeentelijke Godsdienstschool.
De godsdienstschool in de Jordaanbuurt, gevestigd in de Openbare Lagere School letter G. Prinsengracht 239, hoek Leliegracht, werd zondagmorgen op feestelijke wijze geopend. Tegen half elf waren, om van de plechtigheid getuige te zijn, in het gymnastiek-lokaal der school bijeengekomen de heeren L. Wagenaar Jr., E. E. Benjamin, dr. S. J. Philips, E. J. Benjamins Jr. en S. M. Souget, leden van het kerkbestuur alsmede dr. D. Sluys, waarnemend secretaris, de eerw. heeren A. S. Onderwijzer, rabbijn der Hoofdsynagoge en S. Sohlberg, directeur der Gemeentegodsdienstscholen.
De heer Wagenaar, die de bijeenkomst leidde, riep den aanwezigen -het welkom toe en deelde mede, dat bericht van verhindering inkwam van de eerw. heeren dr. J. H. Dunner en J. Vredenburg, beiden wegens ambtsbezigheden, van mr. B. E. Asscher, wegens een lichte ongesteldheid, Blokker, Hoofd der school letter G, wegens kerkdienst. (ingekort).

Prinsengracht 263 – Nederlandse Opekta-maatschappij
Het pand op de Prinsengracht 263 werd samen met 265 in 1635 door Dirk van Delft gebouwd. In 1739 werd het verbouwd en kwam er een nieuwe voorgevel én werd er een groter achterhuis gebouwd aan de achterzijde van het pand. In 1754 werd het aangekocht door Isaac van Vleuten, handelaar in drogerijen. Vanaf de negentiende eeuw werd het pand gebruikt als pakhuis, paardenstal, kantoorruimte en werkplaats. Op 1 december 1940 werd het pand aangekocht door “de Nederlandse Opekta-maatschappij”, de directeur was Otto Frank. Nu is het een museum, onderdeel van het Anne Frankhuis.

Anne Frank werd in 1929 in Frankfurt am Main geboren. Na de machtsovername door Hitler in 1933 vluchtte de familie Frank naar Nederland, waar Otto Frank het bedrijf Opekta begon. Opekta fabriceerde geleermiddel wat onder meer gebruikt kon worden voor de bereiding van jam. Opekta was in tegenstelling tot gelatine koosjer. In 2007 bleek dat Otto Frank al vroeg in de oorlog, na de inval van de Duitsers in 1940, vreesde voor de veiligheid van zijn gezin want naast het inrichten van het huis achter het kantoor op Prinsengracht 263 tot mogelijke onderduikplaats vroeg hij onder andere in de Verenigde Staten en Cuba visa aan voor zijn gezin. Voor Cuba heeft hij ze gekregen, maar deze visa bereikten de familie Frank te laat.
Op 6 juli 1942 ging van familie Frank in onderduik in het pand achter Prinsengracht 263, het Achterhuis, en werden vergezeld door de familie Van Daan en later door tandarts Pfeffer.

Anne schreef over haar gevoelens en wat ze meemaakte in haar dagboek. Zij heeft haar belevenissen en het beklemmende van de onderduik in haar dagboeken beschreven tot zij en de andere onderduikers op 4 augustus 1944 na verraad werden gearresteerd en via Westerbork naar Auschwitz werd gedeporteerd. Zij kwamen daar aan voordat dit kamp in verband met de oprukkende Russen geëvacueerd werd en uiteindelijk kwamen Anne en haar zus Margot aan in Bergen-Belsen, waar zij overleden. Van alle onderduikers in het Achterhuis, vader en moeder Frank, Margot, Anne, vader en moeder Van Daan en hun zoon Peter en tandarts Pfeffer overleefde alleen Otto Frank de oorlog.
Het kantoor en achterhuis op de Prinsengracht 263 is een wereldberoemd museum geworden waar de herinnering aan Anne én de strijd tegen fascisme en discriminatie levend worden gehouden. Meer informatie via de site van het Anne Frank Huis en via de pagina over Anne Frank.

Prinsengracht 313 – Gebroeders Cats
De Amsterdamse vestiging van de papierhandel van de gebroeders Cats was hier in 1912 gevestigd.

Prinsengracht 466hs – Lau Mazirel
Op 466 was het kantoor van Lau Mazirel gevestigd en werden veel verzetsactiviteiten gecoördineerd.

Prinsengracht 488hs – Leo Janowitz
Na de oorlog keerde het gezin van ontwerper en koffermaker Leo Janowitz terug naar hun woning.

Prinsengracht 556sous – Restaurant De Prinsenkelder
Dit restaurant werd in 1940 verboden voor de Wehrmacht omdat de kokkin, Mimi Maria Weiszmeyer (Budapest, 5 april 1906 – Amsterdam, 3 december 1943), Joods was. Tijdens de hongerwinter was dit restaurant een eethuis voor de koeriersters van verzetsgroep Rolls Royce. Rolls Royce was opgericht eind 1943 in Amsterdam, en ontwikkelde zich tot algemene koeriersdienst van de illegaliteit. Een aantal leden was eerder aangesloten bij de verzetsgroep CS-6. De Inlichtingengroep Studio was een onderdeel van Rolls Royce.
Mimi overleed aan geelzucht en woonde ten tijde van de oorlog op de Prinsengracht 849-1.

Prinsengracht 608 – onderduik Jacob Lierens en Henriëtte Benavente
In dit huis doken Jacob Lierens en Henriëtte Benavente onder. Na de oorlog konden ze er blijven wonen.

Prinsengracht 662

Prinsengracht 662 – familie Tafelkruijer
Op dit adres is de eerste steen aanwezig die op 8 april 1937 gelegd werd door Flora Clara Tafelkruijer (Amsterdam, 1 juni 1911 – Sobibor, 28 mei 1943). Florawas kantoorbediende van beroep en was de dochter van Gozina Snatager (Amersfoort, 16 juli 1876 – Sobibor, 3 juni 1943) en koopman Jozef Tafelkruijer (Amsterdam, 9 september 1880 – Auschwitz, 12 november 1942).

Prinsengracht 673 – Filmstudio Max Drukker
In 1959 was op dit adres de filmstudio van Max Drukker gevestigd.

Prinsengracht 774hs – gezin Chottel
Op de Prinsengracht 774 zijn in mei/juni 2022 twee Stolpersteinen geplaatst voor Rika Pöttgens – Chottel (Amsterdam, – Auschwitz, ) en haar dochter Helena Hanna Pöttgens. Wat is het verhaal?
De vader van Rika, koopman Gaje Chottel (Ossaran, – Amsterdam, ) kwam uit Rusland. Hij trouwde daar op 11 mei 1880 in Ossen, Duitsland, met Taube Jossum (Ossaran Rusland, augustus 1861 – Den Haag, 5 augustus 1932) en zij kregen de volgende kinderen: Joel (Ossaran, 10 december 1881 – Auschwitz, 14 september 1942), Aaron (Amsterdam, 10 maart 1884 – Auschwitz, 30 september 1942), Rebecca (Amsterdam, 3 oktober 1885 – Zwolle, 5 mei 1936), Israël (Amsterdam, 31 januari 1889 – Auschwitz, 22 oktober 1942), Bertha (Amsterdam, 15 november 1889), Abraham (Amsterdam, 14 maart 1891 – Soesterberg, 14 september 1963) en Rika.
Rond 1882 kwam of vluchtte het gezin naar Amsterdam. Ze vonden hun draai in Mokum en de verschillende kinderen trouwden met partners in de stad. Rika trouwde met Emil Heinrich Hermann Pöttgens (Essen, 3 december 1888) uit Duitsland op 8 februari 1923. Een jaar later, op 11 november 1924, overleed Emil. Zijn dochter Helena (Helene) was inmiddels geboren op 21 april 1924. Ten tijde van zijn overlijden woonde het gezin van Emil ook op de Prinsengracht 774, en ten tijde van de oorlog woonde Rika en Helena daar nog steeds. Helena werd wel gearresteerd maar weer vrijgelaten, Rika werd op 3 november 1944 gedeporteerd naar Auschwitz.

Prinsengracht 796 – Einsatzstab Rosenberg
Kantoor van de M-aktion (Möbel-Aktion) waar de administratie werd gedaan rond de  gestolen Joodse inboedels die naar Hitler-Duitsland werden geëxporteerd.

Prinsengracht 796hs – familie Premsela
Hier woonde de familie Premsela. Dit gezin was Joods. Vader Benedictus kwam op 1 september 1944 in Auschwitz om, moeder Rosalie op 6 oktober 1944 in Auschwitz, dochter Elly op 11 februari 1943 in Auschwitz. Robert en Benno Premsela overleefden de oorlog. Benno werd een beroemd ontwerper en zat samen met Hugo van Win in de klas op de Reguliersschool.

Prinsengracht 828hs – Riphagen
Tot mei 1942 woonde hier de crimineel en oorlogsmisdadiger Bernardus Andreas Riphagen (Amsterdam, 7 september 1909 – Gilon, 13 mei 1973). Riphagen ontsnapte uit Nederland met behulp van het Bureau Nationale Veiligheid, de voorloper van de BVD. Riphagen is verantwoordelijk voor de dood van vele Joodse Amsterdammers die hij eerst financieel kaal plukte en vervolgens op transport liet stellen. Verder was speelde hij een belangrijke rol bij het laten oprollen van de verzetsgroep “Persoonsbewijzencentrale” waarbij Gerhard Badrian werd doodgeschoten. Persoonlijke wrok leidde tot de deportatie en moord op Simon Bacharach.

Prinsengracht 846 – Neon-Verduin
In de jaren vijftig van de vorige eeuw was hier de neon-zaak gevestigd van glasblazer Bernard Verduin (Amsterdam, 30 april 1900).

pg876Prinsengracht 876 – Dio Remiëns
Dio Remiëns en Nel van den Brink woonden hier. Vanuit dit huis vertrokken de mensen die de aanslag op het bevolkingsregister op de Plantage Kerklaan uitvoerden.

Prinsengracht 927 – Elisabeth Wolffschool
Hier was de Elisabeth Wolffschool gevestigd.

Prinsengracht 993hs – De Amsterdamse Keurkamer
Hier zat de belangrijkste Nederlandse fascistische uitgeverij (De Amsterdamse Keurkamer), in 1932 opgericht. George Kettmann en Margot Kettmann-Warnsinck, de eigenaren, werden in 1945 geschorst als leden van De Nederlandse Uitgeversbond wegens onwaardig gedrag tijdens de 2e Wereldoorlog. Zij waren al in 1932 lid van de NSB en zochten voor hun niet zo goed draaiende uitgeverij een aantal klappers, die ze vonden in Nationaal Socialistische publicaties. De uitgeverij gaf de vertaling van Hitlers’ Mein Kampf uit.

 

bron:
www.de-eerste-steen.nl, lemma Prinsengracht 662 (geraadpleegd 28 augustus 2015)
www.wikipedia.nl, lemma Dries Riphagen (geraadpleegd 2 januari 2017)
stadsarchief Amsterdam, archiefkaart Bernardus Andreas Riphagen
“Max Drukker”. “Nieuw Israelietisch weekblad“. Amsterdam, 09-01-1959. Geraadpleegd op Delpher op 20-08-2017, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010873701:mpeg21:a0074
“Advertentie Cats”. “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 11-09-1912. Geraadpleegd op Delpher op 01-07-2018, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010860223:mpeg21:a0090.
Gaje Chottel, Stadsarchief Amsterdam, Archiefkaarten, archiefnummer 30238, inventarisnummer 153.
Rika Chottel, Stadsarchief Amsterdam, Archiefkaarten, archiefnummer 30238, inventarisnummer 153.
Helene Pöttgens, kaart Joodsche Raad via Arolsen Archives, 130357748 – Helene H PÖTTGENS.
Rika Chottel, kaart Joodsche Raad via Arolsen Archives, 130270435 – Rika CHOTTEL.
Prinsengracht 846, Stadsarchief Amsterdam, Woningkaarten, archiefnummer 30461, inventarisnummer 79.

illustratie:
foto eerste steen Prinsengracht 662 met dank aan Rene Bennekers (25 juli 2017)
“Max Drukker”. “Nieuw Israelietisch weekblad“. Amsterdam, 09-01-1959. Geraadpleegd op Delpher op 20-08-2017, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010873701:mpeg21:a0074

overige foto’s © joodsamsterdam.nl
“Advertentie Cats”. “Nieuw Israelietisch weekblad”. Amsterdam, 11-09-1912. Geraadpleegd op Delpher op 01-07-2018, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010860223:mpeg21:a0090
Restaurant De Prinsenkelder, Bianca Stichter, Atlas van een bezette stad, Amsterdam 1940 – 1945 (Amsterdam 2019) 190
Stadsarchief Amsterdam, beeldbank. Prinsengracht gezien in noordelijke richting vanaf de Reestraat naar de Westermarkt en de toren van de Westerkerk, Pieter Oosterhuis. Ca. 1880. 010005001201.
foto Stolpersteinen © joodsamsterdam.nl (3 juni 2022).

gepubliceerd:
6 mei 2016

Laatst aangepast:
14 juni 2021